Multimodale verplaatsingen, 2010-2018
U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt u via deze link bekijken.
Een multimodale verplaatsing is een verplaatsing met ten minste twee verschillende vervoerwijzen. Het aandeel multimodale verplaatsingen bedraagt in 2017 ongeveer 3% van alle verplaatsingen in Nederland (474 miljoen verplaatsingen). Bijna 15% van de in totaal door reizigers afgelegde afstand (2,8 miljard km) kan worden beschouwd als multimodaal. De trein speelt de hoofdrol bij de intermodale verplaatsingen: bij 62% van de multimodale verplaatsingen is de trein de hoofdvervoerwijze (het vervoermiddel waarmee de langste afstand is afgelegd).
De markt voor multimodale verplaatsingen is gering maar vooral sterk bij de trein
Het aandeel multimodale verplaatsingen bedraagt in 2017 ongeveer 3% van alle verplaatsingen in Nederland (474 miljoen verplaatsingen). Het gaat hierbij om meer dan alleen het aantal verplaatsingen per trein (2%); bijvoorbeeld ook verplaatsingen per bus, tram of metro waarbij de reiziger bovendien loopt of fietst, tellen mee als multimodale verplaatsingen. Bijna 15% van de in totaal door reizigers afgelegde afstand (2,8 miljard km) kan worden beschouwd als multimodaal. De aandelen multimodale verplaatsingen en de hierbij afgelegde afstand namen de laatste 10 jaarlicht toe.
Multimodaliteit speelt wel een belangrijke rol bij het gebruik van het openbaar vervoer, met name bij de trein
De trein speelt met een aandeel van 62 procent de hoofdrol bij de multimodale verplaatsingen (het vervoermiddel waarmee de langste afstand is afgelegd). Dit aandeel schommelt tussen 2010 en 2017 rond de 60%. Bus, tram en metro als hoofdvervoerwijze zijn goed voor 23% van de multimodale verplaatsingen. Niet alleen het openbaar vervoer speelt een rol bij de multimodale verplaatsingen. Bij 8% van de multimodale verplaatsingen is de auto de hoofdvervoerwijze. Fietsen, lopen en overige vervoerwijzen (bijvoorbeeld motor, taxi) komen weinig voor als hoofdvervoerwijze bij multimodale verplaatsingen: in totaal 5%.
fiets-trein: sterke combinatie!
De meest voorkomende multimodale verplaatsing is de combinatie van fiets en trein. Met name bij verplaatsingen van en naar het station, aan de woningzijde van de verplaatsingsketen, is het aandeel van deze multimodale verplaatsing hoog, namelijk ongeveer 47%. Dit aandeel is de laatste 10 jaar nauwelijks gewijzigd. Aan de zogenoemde activiteitenzijde van de verplaatsingsketen (bijvoorbeeld tussen station en kantoor of onderwijsinstelling), is lopen de belangrijkste manier om van en naar het station te komen. De fiets speelt daar een veel minder prominente rol, aangezien deze aan de activiteitenzijde minder beschikbaar is. De ov-fiets voorziet aan de activiteitenzijde wel (in toenemende mate) in een behoefte.
Bij de reizen tussen de stedelijke centra van de grote steden - de 'hart-op-hart'-relaties - is het aandeel multimodale verplaatsingen het hoogst, namelijk 19%. Van alle multimodale verplaatsingen tussen de stedelijke centra is de trein, met een aandeel van 79%, het meest gebruikte vervoermiddel.
Bronnen
- KiM (2019). Mobiliteitsbeeld 2019. Den Haag: Kennisinstituut voor Mobiliteitsbeleid.
Technische toelichting
- Naam van het gegeven
Multimodale mobiliteit
- Omschrijving
-
- Verantwoordelijk instituut
Kennisinstituut voor Mobiliteitsbeleid (KiM), auteur: Peter Jorritsma
- Berekeningswijze
Een multimodale verplaatsing is een verplaatsing met minstens twee verschillende vervoerwijzen, waaronder lopen als de respondent dit in het verplaatsingsonderzoek (OviN) zo heeft geregistreerd. Reizigers stappen dus over van de ene vervoerwijze op de andere. Bijvoorbeeld: vanuit huis met de fiets naar het station, dan met de trein naar een ander station en vervolgens met de tram naar het werk.
Bij de gepresenteerde cijfers is data gebruikt uit het OViN over de jaren 2011 tot en met 2013 (CBS 2011, 2012, 2013) en uit het OViN over de jaren 2015 tot en met 2017 (CBS 2015, 2016, 2017). De verplaatsingscijfers betreffen alleen 'reguliere' verplaatsingen; beroepsmatige verplaatsingen zijn niet inbegrepen. Voor de analyses van het datamateriaal zijn vier categorieën verplaatsingen onderscheiden, naar de mate waarin een verplaatsing uit verschillende modaliteiten bestaat:
Unimodaal: de reiziger gebruikt slechts één modaliteit en stapt niet over, bijvoorbeeld als hij of zij met de auto naar het werk rijdt;
Intramodaal: de reiziger gebruikt slechts één modaliteit en maakt tijdens de verplaatsing één of meer overstappen tussen voertuigen van deze modaliteit (bijvoorbeeld bus-bus);
Intermodaal: de reiziger gebruikt ten minste twee modaliteiten en maakt tijdens de verplaatsing géén intramodale overstap;
Inter- en intramodaal: de reiziger gebruikt ten minste twee modaliteiten en maakt tijdens de verplaatsing bovendien één of meer intramodale overstappen.
Voor de analyses zijn de data in de categorie 'intermodaal' gebruikt. Deze categorie wordt aangemerkt als 'multimodaal'.- Basistabel
-
- Geografische verdeling
Nederland
- Verschijningsfrequentie
-
- Betrouwbaarheidscodering
Schatting gebaseerd op grootschalige enquête onder reizigers
Archief van deze indicator
Bekijk meer Bekijk minder
Referentie van deze webpagina
CLO (2020). Multimodale verplaatsingen, 2010-2018 (indicator 2189, versie 01, ), www.clo.nl. Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), Den Haag; PBL Planbureau voor de Leefomgeving, Den Haag; RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu, Bilthoven; en Wageningen University and Research, Wageningen.