Woningvoorraad naar eigendom, 2012-2019

U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt u via deze link bekijken.

Op 1 januari 2019 stonden er ruim 7,8 miljoen woningen in Nederland. Dat is 5,8 procent meer dan in 2012. Van de totale woningvoorraad is het aandeel koopwoningen het grootst. Begin 2019 was 57,4 procent van alle woningen in Nederland in eigen bezit, terwijl 42,2 procent een huurwoning was.

Aandeel eigen woningbezit toegenomen

Van de ruim 7,8 miljoen woningen wordt 57,4 procent bewoond door de eigenaar zelf en wordt 42,2 procent verhuurd. Van de resterende woningen (0,4 procent) is niet bekend of het een huur- dan wel koopwoning betreft. Het aandeel eigen woningen is toegenomen van 56,6 procent in 2012 naar 57,4 procent in 2019.
In de meeste gemeenten in Nederland staan er meer koop- dan huurwoningen. In 23 van de 355 gemeenten staan juist meer huurwoningen. In Amsterdam ligt het percentage huurwoningen, met 69,9 procent, het hoogst. Het laagste percentage in het Gelderse Rozendaal (12,0 procent). In grote steden staan doorgaans relatief veel huurwoningen. Naast Amsterdam is ook in Rotterdam, Delft en Maastricht ten minste zes op de tien woningen een huurwoning.

Aandeel huurwoningen in recente woningbouw toegenomen

Om woningen nader te typeren is het bouwjaar een veel gehanteerde maatstaf. Onder de woningen die gebouwd zijn vanaf 2011 is het aandeel huurwoningen met 51 procent aanmerkelijk hoger dan in de periode daarvoor. In de periode 1991-2010 was dat nog 34 procent. Deze opgaande lijn geldt zowel voor de corporatiewoningen als de overige verhuurders.
De overige verhuurders categorie was met bijna een kwart van de gebouwde woningen alleen in de bouwjaarklasse tot 1945 sterk vertegenwoordigd. In alle latere bouwjaarklassen ligt het aandeel lager. Onder de recent gebouwde woningen vanaf 2011 is dat wel weer fors gestegen tot 20 procent.
In de jaren 1991 tot 2010 is het aandeel gebouwde koopwoningen het grootst. Van de woningen uit die periode is op 1 januari 2019, 66 procent een eigen woning en 34 procent een huurwoning.

Bronnen

Relevante informatie

  • Meer gegevens over de woningvoorraad is te vinden in de databank StatLine en de maatwerkpagina 'Bouwen en Wonen' van het CBS.

Technische toelichting

Naam van het gegeven
Woningvoorraad naar eigendom, 2012-2019
Omschrijving
Deze indicator beschrijft de eigendomssituatie van de woningvoorraad in Nederland tussen 2012 en 2019.
Verantwoordelijk instituut
Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS)
Berekeningswijze
Informatie over de berekeningswijze geeft de korte onderzoekbeschrijving Eigendom woningvoorraad (CBS, 2018c). De woningvoorraad is gebaseerd op informatie die elektronisch geleverd wordt uit de Landelijke Voorziening Basisregistratie Adressen en Gebouwen (LV BAG) door het Kadaster (beheerder). Gemeenten leveren de gegevens aan de LV BAG.
De bewoning is gebaseerd op de Gemeentelijke Basisadministratie persoonsgegevens (GBA) en vanaf 2014 op de Basisregistratie Personen (BRP).Het eigendom van een woning is gebaseerd op maximaal twee natuurlijke- of niet natuurlijke eigenaren uit de Basisregistratie Kadaster (BRK). Indien de eigenaren in de BRK niet bekend zijn, dan wordt de LV WOZ (Landelijke Voorziening WOZ) gebruikt om de eigenaren mee aan te vullen.De woningcorporaties worden vanaf 2019 afgeleid uit de AW-tabel van de Autoriteit woningcorporaties (AW).
Geografische verdeling
-
Verschijningsfrequentie
Jaarlijks
Achtergrondliteratuur
Eigendom woningvoorraad (CBS, 2018c) (korte onderzoekbeschrijving)
Betrouwbaarheidscodering
-

Archief van deze indicator

Actuele versie
versie‎
07
Bekijk meer Bekijk minder
versie‎
06
versie‎
05
versie‎
04
versie‎
03
versie‎
02
versie‎
01

Referentie van deze webpagina

CLO (2020). Woningvoorraad naar eigendom, 2012-2019 (indicator 2164, versie 06, ), www.clo.nl. Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), Den Haag; PBL Planbureau voor de Leefomgeving, Den Haag; RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu, Bilthoven; en Wageningen University and Research, Wageningen.