Ruimtelijke verdeling biodiversiteit in de Noordzee, 1991-2010
De Noordzee is geen homogene bak met water. Metingen in de Noordzee laten over de jaren heen een duidelijk ruimtelijk patroon van de biodiversiteit zien. Dit patroon sluit aan op de Natura 2000-gebieden die in de Noordzee zijn aangewezen. De biodiversiteit van de bodemdieren is echter het hoogst in het Friese Front en de Centrale Oestergronden, gebieden waarin het bodemhabitat momenteel geen Natura 2000-bescherming geniet.
Hoogste biodiversiteit in Noordzeekustzone en Klaverbank
De biodiversiteit van de Noordzee is het hoogst in de Voordelta, de Klaverbank, in het gebied aan de noordzijde van de Doggersbank en in een breed gebied ten noorden en noordwesten van de Waddeneilanden. De biodiversiteit van de bodemdieren is het hoogst in een gebied midden in het Nederlands deel van de Noordzee, in de gebieden Friese Front en Centrale Oestergronden. Deze gebieden zijn eerder al wel aangeduid als gebieden met bijzondere ecologische waarden (Lindeboom et al., 2005), maar het Friese Front wordt alleen aangewezen voor de bescherming van vogels, terwijl de Centrale Oestergronden vooralsnog niet als Natura 2000-gebied zijn aangewezen.
De biodiversiteit van de vogels is het hoogst in de kustzone, mede vanwege de vele trekvogels die langs de kust trekken. De biodiversiteit van de zoogdieren is het hoogst in de buurt van de Waddeneilanden, vanwege de grote populatie zeehonden in de nabijgelegen Waddenzee, en in gebieden verder op zee, vanwege het aldaar voorkomen van dolfijnen en walvissen.
Biodiversiteit behouden en versterken
De biodiversiteit van de Noordzee dient behouden en zo mogelijk versterkt te worden in het kader van onder meer de Conventie voor Biologische Diversiteit (CBD) en de Europese Vogel- en Habitatrichtlijn. Dit is ook als doel opgenomen in de Nederlandse uitwerking van de Europese Kaderrichtlijn Mariene Strategie.
De intensiteit van menselijk gebruik van de Noordzee neemt toe (PBL, 2008). Bij het plannen van nieuwe vormen van menselijk gebruik van de Noordzee dient rekening gehouden te worden met de aanwezige biodiversiteitswaarden. De laatste jaren worden steeds meer gebieden op zee gereserveerd voor bepaalde typen van gebruik. Voorbeelden hiervan zijn de Natura 2000-gebieden, de windmolenparken voor de Noord-Hollandse kust, zoekgebieden voor nieuwe windmolenparken en zandwingebieden. Ook worden momenteel gebieden aangewezen waarin de visserij verboden of sterk gelimiteerd is (Natura 2000-gebieden Voordelta en Noordzeekustzone).
Een ruimtelijk beeld van de biodiversiteit van de Noordzee kan bijdragen aan het behouden van de biodiversiteit en aan het duurzaam plannen van nieuwe functies op de Noordzee.
Beleidsdoelstellingen Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte
Deze indicator verwijst naar de volgende doelen en nationale belangen:
- Het waarborgen van een leefbare en veilige omgeving waarin unieke natuurlijke en cultuur-historische waarden behouden zijn (leefbaar en veilig).
- Goed systeem van ruimtelijke ordening
- Nationaal belang 10. Ruimte voor behoud en versterking van (inter)nationale unieke cultuur-historische en natuurlijke kwaliteiten
- Nationaal belang 11. Ruimte voor een nationaal netwerk van natuur voor het overleven en ontwikkelen van flora- en faunasoorten
Bronnen
- Bos, O., R. Witbaard, M. Lavaleye, G. van Moorsel, L.R. Teal, R. van Hal, T. van der Hammen, R. ter Hofstede, R. van Bemmelen, R.H. Witte, S. Geelhoed & E.M. Dijkman, 2011. Biodiversity hotspots on the Dutch Continental Shelf. A Marine Strategy Framework Directive perspective. Report number C071/11. Imares.
- Craeymeersch, J.A., Witbaard, R. , Dijkman, E. en Meesters, H.W.G., 2008. Ruimtelijke en temporele patronen in de diversiteit van de macrobenthische infauna op het Nederlands Continentaal Plat. Rapport C070/08. IMARES, Yerseke.
- Lindeboom, H., Geurts van Kessel, J. en Berkenbosch, L., 2005. Gebieden met bijzondere ecologische waarden op het Nederlands Continentaal Plat. Rapport RIKZ/2005.008. Alterra Rapport nr. 1109. RIKZ, Den Haag. Alterra, Wageningen.
- PBL, 2008. Natuurbalans 2008. PBL, Den Haag.
- Wortelboer, F.G., 2010. Natuurkwaliteit en biodiversiteit van de Nederlandse zoute wateren. PBL-publicatienummer: 50040216/2010. PBL, Den Haag.
Technische toelichting
- Naam van het gegeven
- Ruimtelijke verdeling van de biodiversiteit in de Noordzee
- Omschrijving
- Indicator voor de biodiversiteit in de Noordzee op basis van een groot aantal monitoringsgegevens van Rijkswaterstaat.
- Verantwoordelijk instituut
- Planbureau voor de Leefomgeving (PBL)
- Berekeningswijze
- Door Imares zijn de hotspots van de biodiversiteit in de Noordzee in kaart gebracht (Bos et al., 2011). Hierbij is gebruik gemaakt van een groot aantal indicatoren, sommige algemeen, andere specifiek voor een bepaalde soortgroep. Het PBL heeft, in samenspraak met Imares, de algemene indicator aantal soorten ('species richness') geselecteerd om een beeld te geven van de verspreiding van de biodiversiteit. Voor elke soortgroep apart en voor de totale biodiversiteit is een index berekend op basis van het aantal soorten waarbij herschaald is: 1 voor de hoogste waarde, 0 voor de laagste waarde (respectievelijk 'hoog' en 'laag' in de kaarten). De totale biodiversiteit is het herschaalde (rekenkundig) gemiddelde van de index voor de soortgroepen Bodemdieren, Vissen, Vogels en Zoogdieren. Voor bodemdieren is de biodiversiteitsindex van macrobenthos en megabenthos gemiddeld (gegevens Imares). Voor vissen zijn de aantallen soorten van de surveys in het 1e en 3e kwartaal gebruikt (data Imares). De ontbrekende waarden in de vis-gegevens van Imares zijn vervangen door 'NULL' en de data zijn geïnterpoleerd (ongewogen kriging). Voor zoogdieren is de gesommeerde schatting door Imares van de dichtheden van de afzonderlijke soorten gebruikt. Voor de vogels waren door Imares 'birdvalues' gebruikt. Deze zijn niet te herleiden tot aantal soorten. Daarom zijn hiervoor zijn de basisgegevens van de tweemaandelijkse vliegtuigtellingen van Rijkswaterstaat (periode 1991-2010) bewerkt tot het jaarlijks voorkomend aantal soorten per vlak van 25x25 km en is vervolgens geïnterpoleerd (ongewogen kriging). Om duidelijker patronen te generen zijn de resultaten weergegeven per 1x1 km vlakken en vervolgens weergegeven als gemiddelde over het omliggende gebied (straal 25 km).Voor bodemdieren (macrofauna) en vogels was het mogelijk om onderscheid te maken tussen de perioden 1991-2000 en 2001-2010. Voor de bodemdieren is gebruik gemaakt van de BIOMON-data van Rijkswaterstaat die door Craeymeersch et al. (2008) zijn samengevat in periodes van 2 jaar. Voor de vogels zijn de vliegtuigtellingen van Rijkswaterstaat gebruikt (zie voor methode hierboven). De verandering van de biodiversiteit tussen periodes is zowel uitgedrukt in het aantal soorten als in de Shannon-Wiener index. Deze laatste index is gebaseerd op de dichtheden waarin de soorten voorkomen.
- Basistabel
- -
- Geografische verdeling
- Nederlands Continentaal Plat (NCP)
- Verschijningsfrequentie
- 5-jaarlijks.
- Achtergrondliteratuur
- Bos, O., R. Witbaard, M. Lavaleye, G. van Moorsel, L.R. Teal, R. van Hal, T. van der Hammen, R. ter Hofstede, R. van Bemmelen, R.H. Witte, S. Geelhoed & E.M. Dijkman, 2011. Biodiversity hotspots on the Dutch Continental Shelf. A Marine Strategy Framework Directive perspective. Report number C071/11. Imares.Craeymeersch, J.A., Witbaard, R. , Dijkman, E. en Meesters, H.W.G., 2008. Ruimtelijke en temporele patronen in de diversiteit van de macrobenthische infauna op het Nederlands Continentaal Plat. Rapport C070/08. IMARES, Yerseke.Wortelboer, 2011. Naar een ruimtelijk beeld van de biodiversiteit in de Noordzee. Interne notitie PBL.
- Betrouwbaarheidscodering
- -
Archief van deze indicator
Referentie van deze webpagina
CLO (2012). Ruimtelijke verdeling biodiversiteit in de Noordzee, 1991-2010 (indicator 2159, versie 01, ), www.clo.nl. Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), Den Haag; PBL Planbureau voor de Leefomgeving, Den Haag; RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu, Bilthoven; en Wageningen University and Research, Wageningen.