Hobbyboeren (2009)
U bekijkt op dit moment een archiefversie van een afgesloten indicator. De actuele indicatorversie met de reden voor het afsluiten, kunt u via deze link bekijken.
In 2009 was 30 procent van alle land- en tuinbouwbedrijven in Nederland klein. Kleine land- en tuinbouwbedrijven hebben een omvang tussen de 3 en 20 nge, waarbij de nge (Nederlandse grootte eenheid) een maat is waarmee de economische omvang van agrarische activiteiten kan worden aangegeven. Een economische omvang van 20 nge staat dan gelijk aan het telen van 6,6 hectare pootaardappelen op kleigrond of het houden van 17 melkkoeien of 13 paarden. De gemiddelde omvang van de kleine bedrijven is 9,3 nge.
Onvoldoende opbrengsten om van te bestaan
De ondernemers op kleine boerenbedrijven hebben onvoldoende landbouwactiviteiten om van te kunnen bestaan. Deze kleine boeren opereren doorgaans hobbymatig of zetten stappen in de richting van bedrijfsbeëindiging. Het gaat vooral om oudere ondernemers en ondernemers die naast hun landbouwactiviteiten er een andere inkomstenbron bij hebben. Zo ontvangt ruim een derde van deze hobbyboeren AOW.
Veel hobbyboeren in bijna alle provincies
Het aandeel hobbyboeren is in bijna alle provincies meer dan 20%. Flevoland heeft met 7% veruit het kleinste aandeel hobbyboeren.
Grondgebruik en economische omvang
Het hoogste aandeel landbouwgrond in gebruik bij hobbyboeren hebben de provincies Overijssel, Gelderland, Noord-Brabant en Limburg. De hobbyboeren zijn samen verantwoordelijk voor 2,7% van de Nederlandse landbouwproductie en ze hebben samen 8% van het agrarisch areaal in gebruik.
Veel grasland, veel schapen, veel paarden
In 2009 werd door de kleine boerenbedrijven 150 duizend hectare landbouwgrond gebruikt. Dit was voor een belangrijk deel grasland (55 procent). Verder verbouwden de hobbyboeren snijmaïs (17 procent) en andere akkerbouwgewassen (27 procent). Op de resterende grond werden tuinbouwgewassen geteeld. Op de kleine boerenbedrijven lopen naar verhouding veel schapen en paarden rond. In 2009 ging het om 34 procent van alle schapen en 26 procent van alle paarden op Nederlandse landbouwbedrijven.
Technische toelichting
- Naam van het gegeven
- Hobbyboeren (2009)
- Omschrijving
- Aandeel hobbyboeren t.o.v. totaal aantal agrarische ondernemers per gemeente in kaart gebracht.Aandeel cultuurgrond in gebruik bij hobbyboeren t.o.v. de totale hoeveelheid cultuurgrond in gebruik bij agrarische ondernemers per gemeente in kaart gebracht.
- Verantwoordelijk instituut
- Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS)
- Berekeningswijze
- Zie CBS-Landbouwtelling voor algemene informatie.Hobbyboeren zijn alle agrarische ondernemers binnen de populatie van de Landbouwtelling, die aan het hoofd staan van een bedrijf met een economische omvang van 3 tot 20 nge.
- Basistabel
- Aandeel hobbyboeren per gemeente (2009): Maatwerk op basis van LBT 2009Aandeel cultuurgrond in gebruik bij hobbyboeren per gemeente (2009): Maatwerk op basis van LBT 2009
- Geografische verdeling
- Nederland, provincies, gemeenten en groepen van landbouwgebieden
- Andere variabelen
- -
- Verschijningsfrequentie
- Jaarlijks
- Achtergrondliteratuur
- Zie voor de methodenbeschrijving de tabeltoelichting van de landbouwtellingstabellen op StatLine
- Opmerking
- De teeltoppervlaktes van de (geplande) gewassen hebben als peildatum 15 mei van het referentiejaar. Andere gegevens hebben als peildatum 1 april van het referentiejaar.
- Betrouwbaarheidscodering
- A (Integrale enquête)
Archief van deze indicator
Bekijk meer Bekijk minder
Referentie van deze webpagina
CLO (2010). Hobbyboeren (2009) (indicator 2127, versie 01, ), www.clo.nl. Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), Den Haag; PBL Planbureau voor de Leefomgeving, Den Haag; RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu, Bilthoven; en Wageningen University and Research, Wageningen.