Hoogopgeleiden, 2021

U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt u via deze link bekijken.

Van de 15- tot 75-jarigen in Nederland is 36 procent hoogopgeleid. De sterk verstedelijkte gemeenten hebben veelal de hoogst opgeleide bevolking. Het percentage personen met een hbo of wo-diploma in de aangrenzende gemeenten ligt vaak ook boven het landelijke gemiddelde.

Meer dan helft van bevolking in Utrecht hoogopgeleid

Utrecht is met voorsprong de gemeente met de meeste hoogopgeleiden. In deze stad is bijna zes op de tien van de 15- tot 75-jarige inwoners hoogopgeleid. Amsterdam is in 2021 geklommen naar de tweede plek: Hier had ruim de helft van de inwoners een hbo of wo-diploma. De derde plek werd vervuld door Nijmegen (50%). Voor zowel Utrecht als Amsterdam geldt dat de aangrenzende gemeenten ook vaak een hoog percentage hoogopgeleiden kennen. In Rotterdam ligt het aandeel hoogopgeleiden 2 procentpunten boven het landelijk gemiddelde en in Den Haag 3 procentpunten.

Ook buiten G4 hoogopgeleide bevolking in sterk verstedelijkte gemeenten

Net als in Utrecht en Amsterdam is het aandeel hoogopgeleiden in de collega universiteitssteden Leiden, Wageningen, Nijmegen, Groningen, Delft en Eindhoven relatief groot. En bovendien geldt ook voor de meeste van deze gemeenten dat in de aangrenzende gemeenten het percentage hoogopgeleiden vaak boven het landelijke gemiddelde ligt. Uitzondering daarop zijn de universiteitssteden Maastricht en Enschede. Het aandeel hoogopgeleiden ligt in beide steden nog wel hoger dan het landelijk gemiddelde, maar lager dan in de andere studentensteden. Of studenten na het behalen van hun diploma woonachtig blijven in de stad waar zij studeerden is gerelateerd aan de werkgelegenheid voor hoogopgeleiden in de betreffende stad. Bovendien kennen zowel Maastricht als Enschede een relatief groot aandeel buitenlandse (vooral Duitse) studenten. Niet al deze studenten hebben de intentie om na het behalen van hun diploma te wonen en werken in deze steden.

Jonge vrouwen vaker hoogopgeleid dan mannen

In 2021 was het aandeel hoogopgeleiden onder 15- tot 75-jarige mannen en vrouwen nagenoeg gelijk. Bij vrouwen betrof dit 36 procent, bij mannen 35 procent. De vrouwen hebben de afgelopen decennia een inhaalslag gemaakt wat betreft het aandeel hoogopgeleiden, wat terug te zien is in de verschillen tussen mannen en vrouwen in de jongere generaties. Zo is het aandeel personen met een hbo of wo-diploma onder 35- tot 45-jarige vrouwen 4 procentpunten groter dan onder mannen in deze leeftijd. En onder de 25- tot 35-jarigen bedraagt dit verschil zelfs 10 procentpunten.

Bronnen

Relevante informatie

  • Meer gegevens over het hoogst behaalde onderwijsniveau en de beroepsbevolking is te vinden in de databank StatLine van het CBS.
  • Een analyse naar het gebruik praktisch en theoretisch opgeleiden in plaats van niveau is te vinden in het artikel Invulling praktisch en theoretisch opgeleiden (CBS, 2021).

Technische toelichting

Naam van het gegeven
Hoogopgeleiden, 2021
Omschrijving
Het hoogst behaalde onderwijsniveau van de bevolking in de leeftijd 15 tot 75 jaar.
Tot de hoogopgeleiden behoren de personen met als hoogst behaalde opleiding hbo (inclusief associate degree) of wo (inclusief doctoraat).
Verantwoordelijk instituut
Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), Sebastian Alejandro Perez
Berekeningswijze
Het onderwijsniveau wordt vastgesteld door respondenten van de Enquête beroepsbevolking (EBB) te vragen naar de opleidingen die ze gevolgd hebben en die ze succesvol met een diploma hebben afgesloten. Vervolgens wordt vastgesteld welke daarvan het hoogste niveau heeft. De cijfers naar regio zijn bepaald met een modelgebaseerde schattingsmethode. Om de kwaliteit van de modellen te verhogen zijn model variabelen opgenomen met een sterk voorspellend karakter voor de doel variabel. Voor het schatten van de modelparameters wordt gebruik gemaakt van Bayesiaanse schattingsmethoden. Meer informatie over de schattingsmethodiek is te vinden in de publicatie Small area estimates of labour status in Dutch municipalities (CBS, 2011).
Geografische verdeling
Gemeenten
Andere variabelen
Netto-arbeidsparticipatie
Verschijningsfrequentie
Jaarlijks
Achtergrondliteratuur
Zie voor de korte onderzoeksbeschrijving de toelichting van de Enquête beroepsbevolking (EBB) op de website van het CBS.
Opmerking
Let op: de verslagjaren vanaf 2014 verschillen qua populatie met de voorgaande verslagjaren. De cijfers vanaf 2014 hebben betrekking op de bevolking in de leeftijd van 15 tot 75 jaar. Daarnaast is bij de cijfers vanaf 2014 voor het eerst gebruik gemaakt van de kleine-domeinschatter methode voor nauwkeuriger uitkomsten.Bij de cijfers van 2009 tot en met 2013 betrof het de leeftijd 15 tot 65 jaar. En voor de verslagjaren 2009 en 2010 ging het daarbij om personen die betaald werken hebben van minimaal 12 uur per week, die werk voor ten minste 12 uur per week hebben aanvaard of die werk zoeken voor minimaal 12 uur in de week, hier actief naar zoeken en ook op korte termijn beschikbaar zijn.Vanwege wijzigingen in het onderzoeksdesign en de vragenlijst van de EBB zijn de cijfers over 2021 niet zonder meer vergelijkbaar met de voorgaande verslagperiodes. Voor meer informatie over de wijzigingen in het onderzoeksdesign en de vragenlijst van de EBB, zie het artikel Meer werklozen, maar ook meer werkenden met nieuwe meetmethode (CBS, 2021).
Betrouwbaarheidscodering
C. Schatting, gebaseerd op een groot aantal (accurate) metingen; de representativiteit is grotendeels gewaarborgd.

Archief van deze indicator

Actuele versie
versie‎
15
Bekijk meer Bekijk minder
versie‎
14
versie‎
13
versie‎
12
versie‎
11
versie‎
10
versie‎
09
versie‎
08
versie‎
07
versie‎
06
versie‎
05
versie‎
04
versie‎
03
versie‎
01

Referentie van deze webpagina

CLO (2022). Hoogopgeleiden, 2021 (indicator 2100, versie 13, ), www.clo.nl. Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), Den Haag; PBL Planbureau voor de Leefomgeving, Den Haag; RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu, Bilthoven; en Wageningen University and Research, Wageningen.