Trends Rode Lijstsoorten provincies, 1990-2015

U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt u via deze link bekijken.

Sinds 1990 neemt de mate van bedreiging van Rode Lijstsoorten (fauna) in de meeste provincies af: in bijna alle provincies zijn er meer Rode Lijstsoorten die in populatieomvang gelijk blijven of toenemen dan er afnemen. Tussen 2003 en 2015 heeft deze ontwikkeling zich in 7 provincies versterkt doorgezet, terwijl in 4 provincies het aantal Rode Lijstsoorten met een toenemende of stabiele trend is afgenomen. In een enkele is de ontwikkeling van de trends constant gebleven.

In merendeel provincies nemen meer Rode Lijstsoorten toe dan af

Bovenstaande figuur laat per provincie zien welk deel van de inheemse Rode Lijstsoorten een toenemende, stabiele of afnemende trend in de populatieomvang of verspreiding hebben (detailinformatie beschikbaar via tabblad 'download' onder de figuur). De figuur geeft informatie over de periode 1990-2015 en de periode 2003-2015. Het gaat hier om diersoorten die in de negentiger jaren op de landelijke Rode Lijst stonden. In de lijst zijn soorten opgenomen die in meer of mindere mate bedreigd zijn met uitsterven in Nederland. Bovenstaande figuur geeft aan of de achteruitgang in populatieomvang nog doorgaat of gestopt is. Deze indicator is daarmee indicatief voor de voortgang van de algemene biodiversiteitsdoelstelling van behoud van soorten in Nederland.

Vergelijking van de periodes 1990-2015 en 2003-2015 maakt het mogelijk om na te gaan of trends door de tijd heen veranderen, of er verbetering of verslechtering in trends optreden. De periode 1990-2015 laat zien dat er in bijna alle provincies meer Rode Lijstsoorten zijn met een toenemende of stabiele trend dan soorten met een afnemende trend, waardoor de mate van bedreiging van Rode Lijstsoorten afneemt. Alleen in Zeeland en Noord-Holland is het omgekeerde waar te nemen.
Wanneer de veranderingen over de afgelopen 25 jaar worden vergeleken met trends over de afgelopen 12 jaar zien we in 7 provincies dat het percentage Rode Lijstsoorten die stabiel zijn of in omvang toenemen in de recente periode groter is dan in de periode 1990-2015. In deze provincies zet de positieve ontwikkeling zich dus voort. In 4 provincies is het tegengestelde het geval: in de afgelopen 12 jaar is in Gelderland, Flevoland, Zuid-Holland en Noord-Holland het aandeel soorten met een afnemende trend weer groter geworden. In Groningen is het aandeel Rode Lijstsoorten dat afneemt constant gebleven.

Provinciale trends van Rode Lijstsoorten als een indicatie voor ontwikkelingen in biodiversiteit

Het aantal soorten dat in Nederland op de Rode Lijst van bedreigde soorten staat is een van de kernindicatoren over de toestand van de Nederlandse soorten.

Tussen 1950 en 1995 is het aantal bedreigde soorten toegenomen en daarmee is tevens het aantal niet-bedreigde soorten afgenomen. Méér dan een derde van alle soorten is in die periode op de Rode Lijst terecht gekomen.


Met de internationaal vastgestelde criteria kunnen alleen op nationaal niveau Rode lijsten worden vastgesteld. Met de decentralisatie van het natuurbeleid is er echter ook behoefte aan indicatoren op provinciaal niveau. Om iets te kunnen zeggen over de ontwikkeling van bedreigde soorten per provincie brengt deze indicator in beeld hoeveel van de soorten die anno 1995 op de Rode Lijst stonden, meer recent een toenemende, stabiele of afnemende trend laten zien.

De hier gepresenteerde cijfers bevatten gegevens over een brede groep van diersoorten uit 6 soortgroepen (zoogdieren, vogels, reptielen, amfibieën, vlinders, libellen). Het betreft een deelselectie van de 18 soortgroepen waarvoor Rode Lijsten zijn vastgesteld.


Echter, alleen voor de geselecteerde 6 soortgroepen zijn momenteel voldoende goede monitoringsgegevens op provinciaal niveau voorhanden om recente trends van te bepalen. Een belangrijke soortgroep die nu (nog) in deze indicator ontbreekt is de groep van de vaatplanten. Bij gebruik van deze indicator moet daarnaast gerealiseerd worden dat het alleen gaat om vooral soorten die op land en in zoet water leven. Mariene soorten ontbreken vrijwel geheel.

Natuurbeleid heeft bijgedragen aan groei van populatie van Rode Lijstsoorten

Het Nederlandse natuurbeleid heeft als generieke doelstelling gesteld om biodiversiteitsverlies te stoppen. Het Ministerie van Economische Zaken neemt de Rode Lijst Indicator (RLI) sinds een aantal jaren op in de rijksbegroting als maat voor verandering van biodiversiteit. Deze landelijke Rode Lijst Indicator laat zien dat de Rode lijst minder lang wordt en dat de mate van bedreiging ook afneemt (zie Rode Lijst Indicator, 1995-2022)

De hier gepresenteerde resultaten per provincie komen hiermee overeen. Wil de mate van bedreiging afnemen of een soort van de Rode Lijst afgaan, dan zal het verspreidingsgebied waarin de soort voorkomt en de populatieomvang van soort moeten toenemen. Bovenstaande figuur laat zien dat dit in het merendeel van de provincies is gebeurd.

De afgelopen 25 jaar is veel beleid gevoerd om de achteruitgang van de biodiversiteit te keren. Niet alleen zijn op grote schaal emissies van milieubelastende stoffen teruggedrongen, maar ook is in veel gebieden gewerkt aan herstel van natuurwaarden (PBL, 2016). Zo is het areaal beschermde natuur gegroeid, zijn er gebieden waar milieu- en watercondities zijn verbeterd en is soortenbeleid gevoerd.
Deze verbeteringen zullen eraan hebben bijgedragen dat het met een aantal Rode Lijstsoorten goed gaat. Zo heeft het herstel van de waterkwaliteit van rivieren de terugkeer van de rivierrombout mogelijk gemaakt en heeft het herstel van kalkgraslanden waarschijnlijk mede geleid tot de terugkeer van de veldparelmoervlinder. Andere soorten zijn teruggekomen doordat ze zijn geherintroduceerd, zoals otter en pimpernelblauwtje.
Leefgebieden van veel soorten staan echter vaak nog onder druk waardoor de kwaliteit laag is (link areaal ecosysteemkwaliteit en KRW). Recente lijkt de afname in natuurkwaliteit te stabiliseren en is er zelfs in sommige natuurtypen sprake van licht herstel (zie Trend fauna in natuurgebieden op land provincies, 1990-2018; Trends in kwaliteit van landnatuur en water, 1990 - 2022). Verdere verbetering van de kwaliteit van leefgebieden kan gerealiseerd worden door onder andere de milieudruk te verlagen en herstelmaatregelen te nemen (PBL & WUR 2017; Van der Hoek et al 2017).

Bronnen

  • PBL & WUR (2017), Lerende evaluatie van het Natuurpact, Den Haag: Planbureau voor de Leefomgeving.
  • Van der Hoek, D-J., M. Smit, S. van Broekhoven, A. van Hinsberg, P. Giesen, H. Bredenoord, R. Pouwels, B. de Knegt, F. van Gaalen, A. de Blaeij, S. Mylius & R. Folkert (2017), Potentiële bijdrage van provinciaal natuurbeleid aan Europese biodiversiteitdoelen. Achtergrondrapport bij lerende evaluatie Natuurpact, Den Haag: Planbureau voor de Leefomgeving.
  • Strien, A.J. van, R.J.T. Verweij, M.P. de Zeeuw, L. van Duuren en L.L. Soldaat (2014). Voorzichtig herstel van de biodiversiteit in Nederland? De Levende Natuur 115 (5): 208-211.

Technische toelichting

Naam van het gegeven
Trend Rode Lijstsoorten provincies, 1995-2015
Omschrijving
Trend in verspreiding of populatieomvang van Rode Lijst-faunasoorten van 6 soortgroepen
Verantwoordelijk instituut
CBS, WUR (Bart de Knegt), PBL (Pim Vugteveen)
Berekeningswijze
Rode Lijsten zijn voor het eerst vastgesteld halverwege de jaren negentig van de vorige eeuw. De indicator beschrijft de ontwikkeling van soorten die in die periode op de Rode Lijst stonden. Er is uitgegaan van dezelfde selectie van soortgroepen als in de landelijke Rode Lijst Indicator behalve vaatplanten, omdat daarvan geen betrouwbare provinciale trends beschikbaar zijn. Voor broedvogels is gebruik gemaakt van trends in populatieomvang. Voor zoogdieren, reptielen, amfibieën, dagvlinders en libellen gaat het meestal om trends in verspreiding, omdat er op provinciaal niveau te weinig meetpunten beschikbaar zijn om trends in populatieomvang te berekenen. Aantalsgegevens zijn ontleend aan de landelijke meetprogramma's van het Netwerk Ecologische Monitoring. Daarmee zijn per soort jaarlijkse indexcijfers over populatie-aantallen berekend met behulp van Poisson regressie (waarmee jaar- en meetpunteffecten zijn bepaald; zie Methode indexcijfers TRIM). Verspreidingsgegevens zijn ontleend aan de Nationale Databank Flora en Fauna. Daarmee zijn per soort jaarlijkse indexcijfers over het aantal bezette kilometerhokken bepaald met behulp van occupancy modellen (Van Strien et al., 2013).De berekende trends zijn ingedeeld in de trendklassen "toename", "stabiel. ". Per provincie is bepaald welk percentage van de soorten voor- en achteruitgaat en welk percentage een stabiele trend heeft. Soorten met een onzekere trend zijn niet meegenomen in de indicator. Daardoor verschilt het aantal soorten waarop de lange-termijntrend en de korte-termijntrend is gebaseerd binnen de provincie.De provinciale Rode Lijst-indicator (RLI) verschilt in boodschap van de landelijke RLI: waar de landelijke RLI aangeeft hoeveel soorten er een bedreigde status hebben per jaar, en in welke mate deze soorten zijn bedreigd, geeft de provinciale variant aan hoe de populaties van Rode Lijstsoorten zich ontwikkelen in de tijd. De landelijke RLI kan gezien worden als een integrale meting, omdat van vrijwel alle inheemse soorten van de beschouwde soortgroepen een Rode Lijst-status bepaald is. Echter, van niet alle RL-soorten is een betrouwbare provinciale trend beschikbaar, dus de representativiteit van de provinciale indicatoren is beperkt.
Basistabel
Zie tabblad figuurdata onder Download figuurdata
Geografische verdeling
Provincies
Verschijningsfrequentie
3-jaarlijks
Achtergrondliteratuur
Strien, A.J. van, R.J.T. Verweij, M.P. de Zeeuw, L. van Duuren en L.L. Soldaat (2014). Voorzichtig herstel van de biodiversiteit in Nederland? De Levende Natuur 115 (5): 208-211. Strien, A.J. van, C.A.M. van Swaay en C.A.M. Termaat (2013). Opportunistic citizen science data of animal species produce reliable estimates of distribution trends if analysed with occupancy models. Journal of Applied Ecology 50: 1450-1458
Betrouwbaarheidscodering
B. Schatting gebaseerd op een groot aantal (zeer accurate) metingen, waarbij representativiteit van de gegevens vrijwel volledig is.

Archief van deze indicator

Actuele versie
versie‎
02
Bekijk meer Bekijk minder

Referentie van deze webpagina

CLO (2017). Trends Rode Lijstsoorten provincies, 1990-2015 (indicator 1611, versie 01, ), www.clo.nl. Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), Den Haag; PBL Planbureau voor de Leefomgeving, Den Haag; RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu, Bilthoven; en Wageningen University and Research, Wageningen.