Zichtbaarheid en invloed op landschapswaardering van windturbines op land, 2022
Windturbines die op het land zijn geplaatst, zijn in een derde deel van het Nederlandse landschap zichtbaar en van invloed op de waardering van het landschap. Het aantal windturbines en de omvang van het gebied waarbinnen ze zichtbaar zijn, is de afgelopen decennia toegenomen.
Invloed van windturbines op landschapswaardering is zeer verschillend
Hoge elementen zoals windturbines kunnen de waardering van het landschap negatief beïnvloeden. In hoeverre ze de waardering beïnvloeden, is vooral afhankelijk van de zichtbaarheid. Hoe hoger de windturbine, hoe dichterbij en hoe minder beplanting en andere bebouwing het element aan het zicht onttrekt, hoe beter deze zichtbaar is. Welk effect de zichtbaarheid van en de afstand tot een windturbine precies heeft op een bepaalde locatie is van vier andere factoren afhankelijk. Allereerst is de belevingswaarde van het landschap van belang. Hoe mooier het oorspronkelijke landschap of hoe minder de windturbine past bij de identiteit van dat landschap, des te groter het verstorende effect op waardering door de nieuwe elementen. Daarbij speelt ook de zichtbaarheid van andere objecten met een negatieve invloed op de landschapswaardering een rol. Dit betekent dat het bouwen van het eerste zichtbare object het grootste effect heeft; toevoegen van meer elementen versterkt dat effect nauwelijks. Ook de plaatsing ten opzichte van elkaar, andere objecten en bestaande landschapsstructuren, en vormgeving van windturbines, zoals kleur- en materiaalgebruik, kan invloed hebben op de belevingswaarde. Dit is echter nog nauwelijks gekwantificeerd in belevingsonderzoek. Tot slot is bekend dat de mate waarin personen betrokken zijn bij de windturbine de waardering beïnvloedt. Een eigen windturbine stoort niet.
Relatie zichtbare hoge bouwwerken en waardering landschap
Het effect van windturbines op de waardering van het landschap is goed bekend. Als honderd meter hoge windturbines zichtbaar zijn, ligt de waardering van het landschap binnen 1,5 km van de turbine met een derde lager dan wanneer er geen windturbine zichtbaar is. Het effect neemt met de afstand af, maar op 2,5 km afstand is er nog sprake van een afname van de waardering met een kwart. Hoe dit effect precies uitpakt op een locatie is afhankelijk van andere factoren die niet goed op kaart zijn weer te geven. Zo is naar verwachting het effect kleiner in de minder gewaardeerde landschappen van Laag-Nederland (open en in agrarisch gebruik) en landschappen waar al veel andere gebouwde elementen voorkomen zoals haventerreinen en industriegebieden op de Maasvlakte. Ook de precieze plaatsing van de objecten ten opzichte van bestaande landschapsstructuren zoals grote wateren speelt een rol.
Veel windturbines zichtbaar in Flevoland, de kop van Noord-Holland, Rijnmond, en noord-west en noord-oost Nederland
Bij goede zichtcondities kunnen windturbines tot op 35 km afstand waarneembaar zijn. Bij gemiddelde condities zijn windturbines van 100 m hoog op tien kilometer matig zichtbaar. Op deze afstand beslaan ze slechts een klein deel van het waargenomen beeld, maar door hun (ten opzichte van de omgeving afwijkende) formaat, kleur en beweging trekken ze de aandacht. In ruim een 1/3 deel van het land (buiten bebouwde kom en grote wateren) zijn op land geplaatste windturbines matig tot zeer goed zichtbaar. In Flevoland, de kop van Noord-Holland, de regio Rijnmond en noord-oost Groningen en Drenthe zijn veel windturbines zichtbaar. Er zijn veel turbines geplaatst en het landschap is er vlak en open.
Relevante doelstellingen
In de Nationale Omgevingsvisie (NOVI) staat de ruimtelijke inpassing van duurzame energie met oog voor de kwaliteit van de omgeving en het combineren met andere functies centraal (beleidskeuze 1.4). Bij de ontwikkeling van windmolenparken is een expliciete afweging nodig tegenover andere waarden, zoals landschappelijke kenmerken, natuur, cultureel erfgoed, water, bodem en maatschappelijk en bestuurlijk draagvlak. Unieke landschappelijke kwaliteiten moeten worden versterkt en beschermd. Daarnaast kiest de NOVI voor grootschalige clustering van windturbines op het land. De NOVI geeft geen nadere definitie van wat er wordt verstaan onder clustering.
Bronnen
- Bishop, I.D. & D. R. Miller (2007). Visual assessment of off-shore wind turbines: The influence of distance, contrast, movement and social variables. Renewable Energy 32: 814–831.
- Feddes, Y.(2011). Een choreografie van duizend molens. College van Rijksadviseurs voor het landschap, Den Haag.
- H+N+S Landschapsarchitecten (2013). Handreiking waardering landschappelijke effecten windenergie. Rapport H+N+S in opdracht van Agentschap NL, Amersfoort.
- Van Hoorn, P.A. & J. Mathijssen (2013). Ruimte en energie in Nederland, een korte verkenning. PBL-Notitie, Planbureau voor de Leefomgeving, Den Haag.
- Sinclair, G. (2001). The Potential Visual Impact of Wind Turbines in Relation to Distance: An Approach to the Environmental Assessment of Planning Proposals. Environmental Information Services, Pembrokeshire, UK.
- Tsoutsos T., A. Tsouchlaraki, M. Tsiropoulos, M. Serpetsidakis (2009). Visual impact evaluation of a wind park in a Greek island. Applied Energy, 86: pp. 546–553
- Vries, S. de, T.A. de Boer, C.M. Goossen & N.Y. van der Wulp (2008). De beleving van grote wateren: de invloed van een aantal ‘man-made’ elementen onderzocht. Wageningen, Wettelijke Onderzoekstaken Natuur & Milieu, WOt-rapport 64.
- Vries, S. de, M. de Groot & J. Boers (2012). Eyesores in sight: Quantifying the impact of man-made elements on the scenic beauty of Dutch landscapes. Landscape and Urban Planning 105(1–2): 118-127.
Relevante informatie
Technische toelichting
- Naam van het gegeven
Zichtbaarheid en invloed op landschapswaardering van windturbines
- Omschrijving
De mate waarin belevingswaarde van het landschap (op afstand) beïnvloed wordt door de zichtbaarheid van windturbines
- Verantwoordelijk instituut
Wageningen Environmental Research (WENR)
Auteur: Hans Roelofsen- Berekeningswijze
De windturbines die op 31 december 2022 op het land staan, zijn geselecteerd uit de Database van Windstats. De terreinelementen die de zichtbaarheid belemmeren (bebouwing, bos, geluidsschermen etc) zijn afgeleid uit de AHN4 DSM en DTM hoogtemodellen. De zichtbaarheid van windturbines op land is vervolgens berekend in QGIS. De formule voor de berekening van de zichtbaarheid is:
log10(aantal zichtbare windturbines) / afstand tot windturbine [km].
De log10 schaal bewerkstelligt dat de 1e zichtbare windturbine een groter effect heeft dan bijv. de 101e ten opzichte van de 100e [1]. Het aantal zichtbare windturbines is berekend met behulp van de QGIS visibility analysis plugin [2]. Voor deze berekening is ashoogte van de windturbine gehanteerd, niet de tip-hoogte. Daarnaast is ingesteld dat een windturbine op grotere afstand dan 10 km, niet meer zichtbaar is. Naast de ashoogte, wordt de zichtbaarheid van een turbine wordt bepaald door het omliggende terrein en de aanwezigheid van opgaande elementen (bebouwing, bos, geluidsschermen etc). Hierbij zijn windturbines en hoogspanningsmasten en -lijnen weg gefilterd, omdat deze niet zicht belemmerend worden geacht voor windturbines. Waterlichamen in het DTM zijn opgevuld met het gdal-fillnodata algoritme, plus met vigerende peilbesluiten voor de grote wateren. De afstand tot de dichtstbijzijnste windturbine is bepaald met het gdal-proximity algoritme [3]. Informatie over de plaatsing en ashoogte van de turbines is afkomstig van Windstats [4]. Hieruit selecteerden we windturbines die op 31 december 2022 present waren en gelokaliseerd op ‘land’ of ‘meer’. Op zee geplaatste turbines zijn buiten beschouwing gelaten.
De mate van zichtbaarheid is ingedeeld in vijf klasses. De klassegrenzen zijn zo gekozen om elke klasse een min of meer vergelijkbare presentie in de kaart te geven. De grenzen zijn:
0 < niet tot nauwelijks <= 0.12
0.12 < matig <= 0.24
0.24 < vrij goed <= 0.45
0.45 < goed <= 1.2
> 1.2 zeer goed
De indicator heeft waarde 0 op plekken waar geen windturbines zichtbaar zijn. Dit zijn locaties verder dan 10 km tot een turbine, of locaties die worden ‘bezet’ door een opgaand-element (bos, bebouwing, etc). Ook buiten de landsgrenzen is de indicator naar 0 gezet, omdat daar geen terreindata beschikbaar waren. Het kan gebeuren dat een zichtlijn richting een windturbine (deels) door het buitenland loopt (bijvoorbeeld ten oosten van Hardenberg, kijkend richting Coevorden). Omdat het tussenliggende grondgebied als vlak wordt verondersteld, wordt deze zichtlijn ten onrechte niet belemmerd door terrein en opgaande elementen.
Het is onvermijdelijk dat in de bewerkingsprocedure op de AHN4 data kleine of relatief lage zicht belemmerende elementen niet volledig of volwaardig overgenomen worden. De terrein- en opgaande elementenkaarten zijn daardoor verminderd belemmerend op de zichtbaarheid. Omdat dit leidt tot overschattingen van de zichtbaarheid door de QGIS plugin, kozen we ervoor om de maximale zichtafstand van een windturbine op 10km te zetten. Over open water gaat deze redenering echter niet op, windturbines zijn daar verder dan 10km zichtbaar (de 89 turbines van Windpark Fryslân in het IJsselmeer zijn zichtbaar vanaf Vlieland, ruim 30 km verderop). Dit is niet verwerkt in de indicator. Het bleek niet mogelijk om de maximale zichtafstand selectief over open-water te vergroten ten opzichte van de maximale zichtafstand over land. Dit was tevens een van de redenen om de windturbines op de Noordzee uit te sluiten van de analyse.
[1] omdat log10(1) == 0, is voor locaties met 1 zichtbare turbine een waarde van 0.25 aangehouden voor de teller van de vergelijking.
[2] https://github.com/zoran-cuckovic/QGIS-visibility-analysis/
[3] https://gdal.org/en/latest/programs/gdal_proximity.html
[5] in Duitsland geplaatste windturbines niet meegerekend
- Basistabel
Windturbines, zie onder tabel
- Geografische verdeling
Nederland
- Andere variabelen
Zie berekeningswijze
- Verschijningsfrequentie
Onregelmatig
- Achtergrondliteratuur
Wulp, N.Y. van der (2009). Verrommeling van het landschap: De rol van storende elementen. Landschap jrg. 29 (2009) nr. 3: 132-144.
Wulp, N.Y. van der, F.R. Veeneklaas & J.M.J. Farjon (2009) Krassen op het landschap: Over de beleving van storende elementen. Wageningen, Wettelijke Onderzoekstaken Natuur & Milieu, WUR. WOt-paper nr 1.
- Betrouwbaarheidscodering
- Schatting gebaseerd op een groot aantal (zeer accurate) metingen, waarbij representa-tiviteit van de gegevens vrijwel volledig is.
Archief van deze indicator
Bekijk meer Bekijk minder
Referentie van deze webpagina
CLO (2024). Zichtbaarheid en invloed op landschapswaardering van windturbines op land, 2022 (indicator 1408, versie 05, ), www.clo.nl. Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), Den Haag; PBL Planbureau voor de Leefomgeving, Den Haag; RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu, Bilthoven; en Wageningen University and Research, Wageningen.