Vervallen mestproductierechten en dierrechten, 1998-2001
U bekijkt op dit moment een archiefversie van een afgesloten indicator. De actuele indicatorversie met de reden voor het afsluiten, kunt u via deze link bekijken.
Mestproductie- en dierrechten1) | 1998 | 1999 | 2000 | 2001 | |
1 000 kg P2O5 | |||||
Totaal vervallen rechten | 25 032 | 2 095 | 2 104 | 3 846 | |
w.v. | korting | 22 910 | - | - | - |
opkoop | 46 | 1 461 | 1 336 | 3 161 | |
afromen | 2 076 | 634 | 768 | 685 | |
Varkens - kippen2) | 24 879 | 1 994 | 1 998 | 3 689 | |
w.v. | korting | 22 910 | - | - | - |
opkoop | 46 | 1 461 | 1 336 | 3 061 | |
afromen | 1 923 | 533 | 663 | 628 | |
Overig | 153 | 100 | 106 | 157 | |
w.v. | korting | - | - | - | - |
opkoop | - | - | - | 100 | |
afromen | 153 | 100 | 106 | 57 | |
Totaal niet-vervallen3) | 138 879 | 137 052 | 135 258 | 136 682 | |
Bron: Bureau Heffingen. | CBS/MC/okt02 | ||||
1) Alleen niet-grondgebonden mestproductierechten. 2) Dit is de som van de vervallen varkens/kippenmestproductierechten en de varkens- en pluimveerechten. 3) De varkensrechten zijn omgerekend naar fosfaat met behulp van forfaitaire fosfaatproductie per diersoort. |
Ontwikkeling vervallen mestrechten
Bij de introductie van de Wet herstructurering varkenshouderij is de hoeveelheid vervallen rechten het grootst geweest. Het ging uitsluitend om rechten voor het houden van varkens. Als gevolg van de verschillende opkoopregelingen is er voor 6 miljoen kg forfaitair fosfaat aan rechten doorgehaald. Het zijn voornamelijk de varkensbedrijven die gebruik hebben gemaakt van de opkoopregelingen. Ongeveer de helft van de totale hoeveelheid die in de periode van 1998-2001 werd opgekocht is in 2001 komen te vervallen.Door afroming bij het verhandelen van rechten is in de periode van 1998-2001 voor ruim 4 miljoen kg fosfaat uit de markt genomen. In 1998 kwam ongeveer evenveel fosfaat te vervallen door afroming dan in de jaren 1999-2001 bij elkaar.
Beleid
Om uitbreiding van de mestproductie tegen te gaan is in 1986 in de Meststoffenwet een maximum gesteld aan de hoeveelheid mest die per hectare mag worden geproduceerd: de zogenaamde grondgebonden rechten. De rechten zijn uitgedrukt in kg fosfaat. Bedrijven die meer mest produceerden dan waarvoor ze grondgebonden rechten hadden, kregen voor het meerdere niet-grondgebonden rechten toegekend. Om de hoeveelheid niet-grondgebonden rechten in te perken heeft de overheid de volgende maatregelen genomen: korting, opkoop en afromen van verhandelde rechten. Bij het van kracht worden van de Wet herstructurering varkenshouderij in 1998 (waarbij de mestproductierechten voor varkens zijn omgezet in varkensrechten) is een generieke korting toegepast op de hoeveelheid mestproductierechten voor varkens. Ook zijn de rechten gekort van bedrijven die niet daadwerkelijk varkens hadden: zogenaamde latente rechten. Vanaf 1997 neemt de overheid mestproductierechten en dierrechten uit de markt door opkoop. Tenslotte wordt bij bedrijfsverplaatsing of bij verhandelen van rechten een deel afgeroomd.
Methodiek
De tabel bevat de hoeveelheid rechten die per 8 januari 2002 bij Bureau Heffingen geregistreerd zijn als vervallen. Rechten die alleen nog maar aangemeld zijn voor opkoop, zoals bijvoorbeeld tweede tranche Regeling beëindiging veehouderijtakken (RBV), zijn niet inbegrepen.
Bronnen
- Besseling, P. et al. (2002). Evaluatie Flankerend beleid Meststoffenwet. Expertisecentrum LNV, Ede/Wageningen.
- CBS, 2002. Monitor Mineralen en Mestwetgeving 2002. Centraal Bureau voor de Statistiek, Voorburg/Heerlen. Link naar pdf-file in thema-artikelen\landbouw
Technische toelichting
- Naam van het gegeven
- -
- Omschrijving
- -
- Verantwoordelijk instituut
- -
- Berekeningswijze
- -
- Basistabel
- -
- Geografische verdeling
- -
- Verschijningsfrequentie
- -
- Betrouwbaarheidscodering
- -
Archief van deze indicator
Bekijk meer Bekijk minder
Referentie van deze webpagina
CLO (2002). Vervallen mestproductierechten en dierrechten, 1998-2001 (indicator 0402, versie 03, ), www.clo.nl. Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), Den Haag; PBL Planbureau voor de Leefomgeving, Den Haag; RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu, Bilthoven; en Wageningen University and Research, Wageningen.