Duurzame stallen, 2001-2010
U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt u via deze link bekijken.
Op 1 januari 2010 was 2,6 procent van alle stallen duurzaam. De overheid stelt in de Toekomstvisie op de veehouderij als doel vijf procent integraal duurzame stallen in 2011.
Toename percentage duurzame stallen
Op 1 januari 2010 was 2,6 procent van alle stallen integraal duurzaam (PBL, 2010). Dit zijn stallen van biologische bedrijven of stallen van gangbare bedrijven die minder ammoniak uitstoten dan de wettelijke norm en ook beter scoren op dierenwelzijn, diergezondheid of energiegebruik. De overheid stelt in de Toekomstvisie op de veehouderij als doel vijf procent integraal duurzame stallen in 2011.
In de grafiek 'Totaal' is in 2010 2,9 procent van alle stallen integraal duurzaam; dit is gebaseerd op voorlopige cijfers t/m juni 2010.
De stijging van het aandeel integraal duurzame stallen tussen 2001 en 2006 hangt samen met de groei van de biologische veehouderij; de meeste integraal duurzame stallen betreffen namelijk biologische bedrijven (in 2009 ruim 65 procent). Door te kiezen voor een biologische bedrijfsvoering spelen veehouders in op de groeiende markt voor biologische producten. Voor een deel van de omschakelaars speelt ook regelgeving rond natuurgebieden een rol die schaalvergroting beperkt: met biologische veehouderij is een grotere economische toegevoegde waarde per dier te behalen, zodat de veehouder met minder dieren toch een volwaardig inkomen kan verdienen.
De extra stijging sinds 2007 is vooral toe te schrijven aan de bouw van integraal duurzame stallen in de gangbare veehouderij. Belangrijke drijvende krachten zijn milieuregels en welzijnsregels die in 2010 (vleeskuikens), 2012 (leghennen) en 2013 (zeugen) van kracht zullen worden. Daarnaast spelen de verleende fiscale voordelen en verleende subsidies een rol. Het aantal integraal duurzame stallen is sinds 2001 met ruim 1500 toegenomen. Het relatieve aantal duurzame stallen is extra gestegen omdat het totale aantal stallen met ruim 30.000 is afgenomen.
De vier openstellingen tot en met juni 2010 (sinds 2008) van de Investeringsregeling integraal duurzame stallen waren alle overtekend, wat wil zeggen dat het totaalbedrag van de aanvragen het beschikbare budget ruimschoots overtrof. In de tweede helft van 2010 is een vijfde openstelling geweest. Voor deze 5 openstellingen was een totaal bedrag beschikbaar van ruim 35 miljoen euro.
In de linkerfiguur is het aandeel aanvragen voor de Investeringsregeling en de Maatlat Duurzame Veehouderij (MDV) afgebeeld, uitgesplitst naar toegekende en niet toegekende aanvragen.
Definitie integraal duurzame stallen
Bij de monitoring (Van der Peet et al. 2010) zijn integraal duurzame stallen gedefinieerd als:
- stallen van biologische - door Skal gecertificeerde - bedrijven;
- stallen waarvoor veehouders gebruik hebben gemaakt van de fiscale regelingen Vamil (willekeurige afschrijving milieuinvestering) en MIA (milieu-investeringsaftrek); om deze regelingen te mogen toepassen, moeten de veehouders op de zogenaamde Maatlat Duurzame Veehouderij een minimumaantal punten halen voor ammoniak, dierenwelzijn en (sinds 2009) voor energie en diergezondheid; vanaf 2011 worden waarschijnlijk ook fijn stof en inpassing in de omgeving daaraan toegevoegd;
- milieukeurstallen, die voldoen aan bovenwettelijke eisen voor milieu (mestproductie, ammoniak en energiegebruik) en dierenwelzijn inclusief diergezondheid;
- stallen die meedoen aan de Investeringsregeling integraal duurzame stallen; veehouders kunnen sinds 2008 jaarlijks op deze regeling inschrijven en een commissie selecteert de meest duurzame stallen uit de inschrijvingen.
Bronnen
- PBL (2010). Op weg naar een duurzame veehouderij. Ontwikkelingen tussen 2000 en 2010. PBL rapport 500139004. Planbureau voor de Leefomgeving, Den Haag/Bilthoven.
- Peet, G.F.V. van der, H.B. van der Veen en H. Docters van Leeuwen (2010). Monitoring integraal duurzame stallen. Peildatum 1 januari 2010, Lelystad: Animal Sciences Group, Lelystad.
- Peet, G.F.V. van der, H.B. van der Veen en H. Docters van Leeuwen (2009). Monitoring integraal duurzame stallen. Rapport 214. Peildatum 1 januari 2009. Animal Sciences Group, Lelystad
Relevante informatie
Technische toelichting
- Naam van het gegeven
- Duurzame stallen
- Omschrijving
- Percentage integraal duurzame stallen incl. het aantal aanvragen in het kader van de Investeringsregeling integraal duurzame stallen en de Maatlat Duurzame Veehouderij en percentage integraal duurzame stallen per sector.
- Verantwoordelijk instituut
- Planbureau voor de Leefomgeving
- Berekeningswijze
- De cijfers voor het aantal stallen zijn overgenomen uit van der Peet et al., 2009. Uit het monitoringsrapport van 2010 bleek dat ongeveer 10.000 stallen werden gebruikt voor andere doeleinden (o.a. caravanstalling) dan het huisvesten van dieren. In van der Peet et al (2010) is het aantal stallen in 2009 hiervoor gecorrigeerd. Het PBL heeft deze correctie ook doorgevoerd op het totale aantal stallen in eerdere jaren. Het geschatte aantal integraal duurzame stallen voor de eerste helft van 2010 heeft het PBL toegevoegd op basis van LNV-rapportages en persberichten:Investeringsregeling Integraal Duurzame stallen enInvesteringen in Integraal Duurzame stallen (LNV-loket)
- Basistabel
- -
- Geografische verdeling
- -
- Verschijningsfrequentie
- -
- Betrouwbaarheidscodering
- -
Archief van deze indicator
Bekijk meer Bekijk minder
Referentie van deze webpagina
CLO (2010). Duurzame stallen, 2001-2010 (indicator 0401, versie 04, ), www.clo.nl. Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), Den Haag; PBL Planbureau voor de Leefomgeving, Den Haag; RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu, Bilthoven; en Wageningen University and Research, Wageningen.