Opbrengst van milieuheffingen, 2001-2019

U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt u via deze link bekijken.

De opbrengsten van de meeste milieubestemmingsheffingen, heffingen waarvan de opbrengsten direct ten goede komen aan het milieu, zijn sinds de eeuwwisseling flink gestegen. In 2019 brachten de milieuheffingen 4,7 miljard euro op.

Milieuheffingen brengen ruim 4,7 miljard euro op

De totale opbrengst van de milieuheffingen is toegenomen van 3,1 miljard euro in 2001 tot 4,7 miljard euro in 2019 (voorlopig cijfer). Dit betekent een gemiddelde groei van 90 miljoen euro op jaarbasis. De groei is vooral veroorzaakt door de gestegen inkomsten uit rioolheffing en rioolrechten. De opbrengsten van afvalstoffenheffing en reinigingsrechten en van de waterverontreinigingsheffing namen ook toe, maar in mindere mate. Het merendeel van de milieubestemmingsheffingen wordt geïnd door lokale overheden.
Tussen 2018 tot 2019 is de totale opbrengst van milieuheffingen toegenomen met 55 miljoen. Dit is voornamelijk veroorzaakt door een toename in opbrengsten van afvalstoffenheffing en reinigingsrechten, alsmede waterverontreinigingsheffing.

Afvalstoffenheffing en reinigingsrechten

De afvalstoffenheffing en reinigingsrechten leveren met een aandeel van 38 procent de grootste bijdrage aan de totale opbrengst uit de milieuheffingen. Vooral in de eerste jaren van de 21e eeuw zijn de opbrengsten van deze heffingen gestaag gegroeid. De afvalstoffenheffing en reinigingsrechten worden door gemeenten geheven om de kosten voor de inzameling en verwerking van vast afval te dekken.

Waterverontreinigingsheffing

De inkomsten uit de waterverontreinigingsheffing zijn ten opzichte van 2001 relatief weinig toegenomen. De opbrengsten bedroegen in 2019 1,3 miljard euro, tegen 1,0 miljard in 2001. Het overgrote deel van de waterverontreinigingsheffing wordt geïnd door de waterschappen. Daarnaast wordt een klein deel van de waterverontreinigingsheffing geïnd door het Rijk.

Rioolheffing en rioolrechten

De opbrengsten uit de rioolheffing en rioolrechten zijn tussen 2001 en 2019 meer dan verdubbeld: van 0,7 naar 1,6 miljard euro. Aanvankelijk betaalden gebruikers rioolrecht voor het gebruik dat ze maakten van de riolering. Dit is later omgezet in een rioolheffing, waaruit ook kosten van verwerking van regenwater op openbaar terrein of het oplossen van grondwaterproblemen gedekt worden.

Lopende prijzen

Alle bedragen in deze indicator zijn uitgedrukt in lopende prijzen. Dit zijn de bedragen die in de betreffende jaren daadwerkelijk zijn betaald. Voor meer informatie hierover lees de technische toelichting.

Bronnen

Relevante informatie

  • Meer informatie over milieuheffingen is te vinden in de databank StatLine van het CBS.

Technische toelichting

Naam van het gegeven
Opbrengst van milieuheffingen
Omschrijving
Ontwikkeling van de opbrengst van de verschillende milieuheffingen. Uitsplitsing van de opbrengst van deze heffingen naar betalingsplichtige (huishoudens, bedrijven en niet-ingezetenen van Nederland). De cijfers over de afvalstoffenheffing en reinigingsrechten, en de rioolheffing en rioolrechten zijn bruto. Dat wil zeggen vóór aftrek van de zogenaamde Zalmsnip en kwijtscheldingsregelingen.
Verantwoordelijk instituut
Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS)
Berekeningswijze
De toelichting bij de StatLine tabel (CBS, 2020) bevat links naar de methodebeschrijving.
In 2014 en 2015 heeft er een revisie plaatsgevonden van de uitkomsten uit de nationale rekeningen. Hiermee zijn ook de gegevens over milieuheffingen gereviseerd. Er zijn gereviseerde gegevens beschikbaar vanaf 1995. De cijfers tot en met 2017 zijn definitief. De cijfers voor 2018 en 2019 zijn voorlopig.
Geografische verdeling
Nederland
Andere variabelen
Binnen het systeem van de Nationale rekeningen van het CBS worden de milieuheffingen toegedeeld aan verschillende bedrijfscategorieën, huishoudens en niet-ingezetenen van Nederland.
Verschijningsfrequentie
Jaarlijks
Opmerking
Bedragen in lopende prijzen:
CBS publiceert gegevens over milieuheffingen en milieubelastingen in lopende prijzen. Dit wil zeggen dat het gaat om bedragen die in de betreffende jaren daadwerkelijk betaald zijn door belastingplichtigen. Met andere woorden, de bedragen zijn steeds weergegeven in het prijsniveau van het betreffende jaar, oftewel de bedragen zijn niet gecorrigeerd voor veranderingen in het prijspeil (inflatie).

Toelichting prijspeilontwikkelingen:
Diverse oorzaken dragen bij aan de ontwikkeling van het prijspeil. Zo treden er jaarlijks veranderingen op in het prijspeil door inflatie, tariefontwikkelingen en diverse andere prijsontwikkelingen die kunnen gelden voor bepaalde goederen, investeringsgoederen, belasting- en subsidieregelingen en bepaalde economische sectoren.
1. In het onderzoek Consumentenprijsindex (CPI) berekent het CBS de inflatie. Dit gebeurt op basis van de prijsontwikkeling in een selectie van consumptiegoederen in de winkel (het zogenaamde "boodschappenmandje").
2. Een voorbeeld van de invloed van tariefontwikkelingen op het prijspeil vinden we bij de (milieu)belastingen. Hier spelen de wijzigingen in de belastingtarieven een belangrijkere rol in de prijsontwikkeling dan de inflatie.
3. Een voorbeeld van een specifieke prijsontwikkeling bij bepaalde goederen vinden we bij computers. De prijsontwikkeling van computers in de afgelopen 25 jaar verloopt totaal anders dan de inflatie in die periode, gemeten volgens het CPI. Computers waren begin jaren 90 nog schaars beschikbaar en de gebruiksmogelijkheden waren beperkt. Inmiddels kunnen ze technisch veel meer en zijn ze in gemeengoed geworden bij zowel huishoudens als werkgevers.

Wat laten de grafieken zien en wat niet?:
Omdat de bedragen uitgedrukt zijn in lopende prijzen geven de grafieken in deze indicator niet meer dan alleen de waarde ontwikkeling weer. Anders gezegd, ze tonen alleen de ontwikkeling van de bedragen zoals die in de betreffende jaren zijn betaald door belastingplichtigen c.q. ontvangen door de overheid.
De bedragen voor de diverse jaren zijn hierdoor beperkt met elkaar vergelijkbaar. Om een reële ontwikkeling te laten zien moeten de bedragen worden omgerekend naar hetzelfde prijspeil. Daarbij is het vergelijkbaar maken van bedragen door ze alleen te corrigeren op basis van de CPI niet geheel juist of onvolledig. Met behulp van de CPI worden bedragen immers alleen gecorrigeerd voor inflatie. In de praktijk wordt de prijsontwikkeling ook bepaald door een aantal andere factoren die los staan van de inflatie (zie hierboven).

Prijspeil gecorrigeerde bedragen vragen nader onderzoek:
Het maken van een goede en reële prijscorrectie waarmee de bedragen voor de verschillende jaren op hetzelfde prijspeil worden gebracht vraagt aanvullend onderzoek. In een dergelijk onderzoek zou aansluiting gemaakt kunnen worden met de waarde, prijs en volume ontwikkeling in de Nationale Rekeningen van het CBS. Er moeten daarbij correcties uitgevoerd worden op de lopende prijzen van zowel goederengroepen, investeringen, belastingen, subsidies en sectoren.
Het CBS publiceert cijfers over milieukosten, milieu-investeringen, netto milieulasten milieuheffingen en milieubelastingen in lopende prijzen. Het berekenen van gecorrigeerde bedragen op basis van een bepaald prijspeil valt nu buiten de scope van het werk van het CBS aan de betreffende indicatoren voor het Compendium voor de Leefomgeving. Indien u voor onderzoek dergelijke gegevens toch nodig hebt, dan kunt u bij het CBS vragen naar de mogelijkheden.
Betrouwbaarheidscodering
Schatting gebaseerd op een groot aantal (zeer accurate) metingen, waarbij representa-tiviteit van de gegevens vrijwel volledig is.

Archief van deze indicator

Actuele versie
versie‎
22
Bekijk meer Bekijk minder
versie‎
21
versie‎
20
versie‎
19
versie‎
18
versie‎
17
versie‎
16
versie‎
15
versie‎
14
versie‎
13
versie‎
11
versie‎
10
versie‎
09
versie‎
08
versie‎
07
versie‎
06
versie‎
04
versie‎
03

Referentie van deze webpagina

CLO (2020). Opbrengst van milieuheffingen, 2001-2019 (indicator 0358, versie 19, ), www.clo.nl. Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), Den Haag; PBL Planbureau voor de Leefomgeving, Den Haag; RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu, Bilthoven; en Wageningen University and Research, Wageningen.