Geluidbelasting in stiltegebieden en EHS, 2001
U bekijkt op dit moment een archiefversie van een afgesloten indicator. De actuele indicatorversie met de reden voor het afsluiten, kunt u via deze link bekijken.
Ontwikkeling
Door de toenemende mobiliteit en de oprukkende bebouwing en infrastructuur neemt het aantal plekken waar mensen kunnen genieten van rust en stilte steeds verder af. Het gaat hierbij zowel om het totale gebied waar het natuurlijke geluid over langere tijd gemiddeld overheerst als wel om de duur van de periodes dat dit het geval is.
Beleid
In het Nationaal Milieubeleidsplan 3 (NMP3) (VROM, 1999) is voorgesteld om door de provincies in totaal 200 000 ha aan te laten wijzen als stiltegebied. Inmiddels is dit gebeurd voor 178 000 ha. Op ruim 20% van dit areaal wordt de geluidnorm van 40 dB(A) overschreden. Een geluidniveau van 40 dB(A) is ongeveer het niveau van het natuurlijke geluid (zoals vogels, windgeruis) in een landelijk gebied zonder verstoring. In het NMP4 zijn doelstellingen opgenomen voor de ecologische hoofdstructuur (EHS) (VROM, 2001). Dit is een veel ruimer gebied met een totaal oppervlak van circa 750 000 ha. Deze doelstellingen houden in dat de akoestische kwaliteit binnen het gebied van de EHS in 2010 niet verslechterd mag zijn ten opzichte van 2000. In 2030 dient de akoestische kwaliteit binnen de EHS overal goed te zijn. In het NMP4 is in het midden gelaten waar de akoestische kwaliteit van de EHS precies aan moet voldoen. Als uitgegaan wordt van de norm voor stiltegebieden dan geldt dat op circa 40% van het areaal de akoestische kwaliteit onvoldoende is.
Methodiek
Voor het onderzoek naar de omvang en de effecten van verkeersgeluid heeft het RIVM, in samenwerking met TNO en NLR, een model ontwikkeld, dat op globale wijze de geluidbelasting in Nederland in kaart brengt. Het totaalbeeld van de geluidbelasting komt tot stand door eerst aparte berekeningen uit te voeren aan het geluid van weg-, rail- en vliegverkeer rond luchthavens. De geluidbelasting door deze bronnen is uitgedrukt in de Definities en eenheden voor geluid en geur.
Bronnen
- VROM (1997). Nationaal Milieubeleidsplan 3. Ministerie van VROM, Den Haag.
- VROM (2001). Nationaal Milieubeleidsplan 4. Een wereld en een wil: werken aan duurzaamheid. Ministerie van VROM, Den Haag.
Relevante informatie
- Berg, G.P. van den (2002). Op zoek naar stilte. Natuurkunde winkel, Universiteit van Groningen, rapport NWU-107, Groningien.
- Borst, J. (2001). Ruris en het beleid rond stiltegebieden. Geluid nr. 5.
- Cleij, J.F. en D.J. Sanders (2001). Monitoring Stiltegebieden provincie Gelderland, DGMR rapport nr. C.99.0577.A.
- Dassen, A.G.M., J. Jabben P.H.M. Jansen (2001). Uitbouw en optimalisatie van het Landelijk Beeld van Verstoring; Partiële validatie en gevoeligheidsanalyse, RIVM (rapportnr. 725 401 001), Bilthoven.
- Schotten, C. (1994). Stiltegebieden, een eerste landelijke inventarisatie. RIVM (rapportnr. 715 101 001), Bilthoven.
- VROM (1997). Naar een Landelijk Beeld van Verstoring, Publicatiereeks Verstoring, nr. 12/97. Ministerie van VROM, Den Haag.
Technische toelichting
- Naam van het gegeven
- -
- Omschrijving
- -
- Verantwoordelijk instituut
- -
- Berekeningswijze
- -
- Basistabel
- -
- Geografische verdeling
- -
- Verschijningsfrequentie
- -
- Betrouwbaarheidscodering
- -
Archief van deze indicator
Bekijk meer Bekijk minder
Referentie van deze webpagina
CLO (2002). Geluidbelasting in stiltegebieden en EHS, 2001 (indicator 0297, versie 03, ), www.clo.nl. Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), Den Haag; PBL Planbureau voor de Leefomgeving, Den Haag; RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu, Bilthoven; en Wageningen University and Research, Wageningen.