Ozonconcentraties - getoetst aan de norm voor volksgezondheid, 1992-2002
U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt u via deze link bekijken.
Door de dalende trend van hoge ozonconcentraties blijft Nederland ruim onder de ozonnorm voor de volksgezondheid voor 2010. Het Europese emissiebeleid lijkt zijn vruchten af te werpen.
Concentratie ozon neemt af
Het aantal dagen met hoge ozonconcentraties (boven 120 µg/m3) is in 2002 gedaald tot gemiddeld 5 dagen over Nederland. In Zeeland, de Randstad en onder Eindhoven kwamen nog de meeste dagen voor met hoge concentraties. Het maximum aantal bedroeg 9 dagen. De norm van 25 dagen is al geruime tijd niet meer overschreden. Dit beeld bevestigt de aanwijzingen dat hoge ozonconcentraties hier en elders in Europa lijken te dalen. De meest waarschijnlijke oorzaak hiervoor is de reductie van de uitstoot van stoffen waaruit ozon wordt gevormd in Europa.
De invloed van het weer op de ozonconcentratie
De fluctuatie van ozonconcentraties wordt met name veroorzaakt door weersverschillen van jaar tot jaar. In jaren met veel zomerse dagen zoals 1994 en 1995, zijn er meer overschrijdingen dan gedurende jaren met minder zomerse dagen zoals het relatief natte 1998. Door over drie jaar te middelen is de weersinvloed op de weergegeven ozonconcentraties kleiner. Hierdoor is de invloed van het Europese emissiereductiebeleid beter zichtbaar.
Norm voor volksgezondheid
De Europese norm voor blootstelling van de bevolking aan hoge concentraties ozon (EU, 2002) betreft een streefwaarde van 120 µg/m3, voor de hoogste 8-uursgemiddelde ozonconcentratie per dag. Deze mag in 2010 niet vaker worden overschreden dan 25 dagen per kalenderjaar, gemiddeld over drie jaar. De doelstelling voor de lange termijn, na 2010, is dat deze streefwaarde op geen enkele dag meer wordt overschreden.
Relatie ozonnorm en emissiebeleid
De EU heeft de tussentijdse normen voor 2010 voor ozonconcentraties in lucht gekoppeld aan een maximum toegestane uitstoot per EU-land van de zogenaamde ozonvormende stoffen VOS en NOx. Als blijkt dat de tussentijdse streefwaarden en de doelstellingen voor de lange-termijn niet worden gehaald, kan de EU het toegestane maximum van de uitstoot van VOS en NOx verlagen.
Bronnen
- EU (2002). Richtlijn 2002/3/EG van de raad van 12 februari 2002 betreffende ozon in lucht (link naar PDF-bestand). (Derde dochterrichtlijn.) Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen No L 67/14.
- RIVM (2003). Gegevens gebaseerd op metingen van het Landelijk Meetnet Luchtkwaliteit; bewerkt door het Milieu- en Natuurplanbureau. RIVM, Bilthoven.
Relevante informatie
- Zomersmog bulletin 2002
- Meer informatie over concentraties van stoffen in de lucht is te vinden op de site van het Landelijk Meetnet Luchtkwaliteit.
- RIVM (2001). Jaaroverzicht luchtkwaliteit 1998 en 1999. RIVM, rapport 725 301 006, Bilthoven.
- RIVM (2002). Jaaroverzicht luchtkwaliteit 2000. RIVM, rapport 725 301 008, Bilthoven.
- RIVM (2002). Jaaroverzicht luchtkwaliteit 2001. RIVM, rapport 725 301 009, Bilthoven.
- Informatie over de actuele en toekomstige ontwikkelingen over lokale luchtverontreiniging is te vinden in de Milieubalans 2003 en de Milieuverkenning 2000-2030
Technische toelichting
- Naam van het gegeven
- -
- Omschrijving
- -
- Verantwoordelijk instituut
- -
- Berekeningswijze
- -
- Basistabel
- -
- Geografische verdeling
- -
- Verschijningsfrequentie
- -
- Betrouwbaarheidscodering
- -
Archief van deze indicator
Bekijk meer Bekijk minder
Referentie van deze webpagina
CLO (2003). Ozonconcentraties - getoetst aan de norm voor volksgezondheid, 1992-2002 (indicator 0238, versie 04, ), www.clo.nl. Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), Den Haag; PBL Planbureau voor de Leefomgeving, Den Haag; RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu, Bilthoven; en Wageningen University and Research, Wageningen.