Gevaarlijk afval per doelgroep en bedrijfstak, 2003
U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt u via deze link bekijken.
Na een sterke stijging vanaf 1990 stabiliseert de hoeveelheid vrijgekomen gevaarlijk afval.
Ontwikkeling productie gevaarlijk afval
In 2003 werd 1 950 miljoen kg gevaarlijk afval gemeld, exclusief scheepsafvalstoffen en verontreinigde grond. Ongeveer 19% hiervan betreft gevaarlijk afval dat gemeld is door de milieudienstverlening en daarmee deels een dubbeltelling is met het afval dat oorspronkelijk uit andere doelgroepen afkomstig is. Bijna 40% van het gemelde gevaarlijke afval is afkomstig uit de industrie; ongeveer een kwart is afkomstig van handel, diensten en overheid (HDO). Binnen de industrie is meer dan de helft van het gemelde gevaarlijk afval afkomstig van de chemische industrie.
Beleid
Voor de gegevens over 2003 is nog uitgegaan van de meldingen gevaarlijk afval zoals gedaan zijn aan het Landelijk Meldpunt Afvalstoffen (LMA), op basis van het onderscheid gevaarlijk / niet-gevaarlijk afval geregeld bia het BAGA.Per 1 januari 2005 zal bij de meldingen van zowel gevaarlijk afval als niet-gevaarlijk afval voortaan worden uitgegaan van de Europese Afvalstoffenlijst (Eural). Als gevolg van deze nieuwe, binnen Europa uniforme lijst, zullen een aantal afvalstromen van gevaarlijk naar niet-gevaarlijk afval overgaan of van niet-gevaarlijk afval naar gevaarlijk afval.
Bronnen
- VROM (2002). Informatiedocument gevaarlijk afval 1998-2000. Ministerie van VROM, Den Haag.
Technische toelichting
- Naam van het gegeven
- -
- Omschrijving
- -
- Verantwoordelijk instituut
- -
- Berekeningswijze
- -
- Basistabel
- -
- Geografische verdeling
- -
- Verschijningsfrequentie
- -
- Betrouwbaarheidscodering
- -
Archief van deze indicator
Bekijk meer Bekijk minder
Referentie van deze webpagina
CLO (2005). Gevaarlijk afval per doelgroep en bedrijfstak, 2003 (indicator 0208, versie 04, ), www.clo.nl. Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), Den Haag; PBL Planbureau voor de Leefomgeving, Den Haag; RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu, Bilthoven; en Wageningen University and Research, Wageningen.