Emissies naar lucht door huishoudens, 1990-2021
U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt u via deze link bekijken.
In 2021 is de uitstoot van koolstofdioxide door huishoudens 14% gestegen ten opzichte van 2020. Het jaar 2021 was gemiddeld kouder dan 2020 waardoor huishoudens meer gas hebben verbruikt voor de verwarming van woningen.
Afname emissie kooldioxide
De emissies van kooldioxide (CO2) en stikstofoxiden (NOx) door huishoudens worden voor het belangrijkste deel bepaald door de inzet van brandstoffen voor ruimteverwarming, voornamelijk aardgas. De inzet van brandstoffen voor ruimteverwarming is voornamelijk afhankelijk van de gemiddelde temperatuur in het stookseizoen. In jaren met een zachte winter, zoals 2014 en 2020, is er minder brandstof nodig en zijn de emissies lager. Naast de invloed van temperatuur heeft de overstap op nieuwere efficiëntere verwarmingsketels door de jaren heen een verlagend effect op de emissies van zowel CO2 als NOx. De omvang van de N2O uitstoot is relatief beperkt, in 2021 was 1% afkomstig van huishoudens. De emissie van N2O wordt voornamelijk veroorzaakt door het gebruik van drijfgassen en vuurhaarden.
Oorzaken van de emissies
Veel stoffen komen vrij bij de verbranding van brandstoffen (vooral aardgas) en hout, maar ook bij andere activiteiten door huishoudens (inclusief huisdieren) zoals schoonmaken. De emissies van NOx, CO2 en CH4 hangen samen met het stoken van aardgas voor ruimteverwarming, koken en warmwaterbereiding. De emissie van fijnstof wordt in aanzienlijke mate bepaald door houtkachels en open haarden. NMVOS komen vooral vrij bij het gebruik van verf, oplosmiddelen en cosmetica. De sterke stijging in 2020 van de NMVOS uitstoot komt door het toegenomen gebruik van handgel tijdens de Covid-19 pandemie. De emissie van NH3 wordt veroorzaakt door transpiratie en ademen, mest van huisdieren, het gebruik van schoonmaakmiddelen en het roken van sigaretten. Het aandeel van de huishoudens (consumenten) in de totale emissies van de verschillende stoffen wordt elders gepresenteerd.
- Emissies broeikasgassen, 1990-2022
- Grootschalige luchtverontreiniging de "National Emission Ceilings": emissies, 1990 - 2022
Houtstook
Het verbranden van hout, in woningen als warmtebron en sfeermaker en buitenshuis
in vreugdevuren, levert een belangrijke bijdrage aan de nationale emissie van fijnstof, ook komt er NOx vrij. In 2021 was 16% van de PM10, 26% van de PM2.5 en 1% van de NOx afkomstig van houtstook. De CO2 die vrijkomt bij het verbranden van hout telt niet mee voor het nationale totaal. Internationaal is afgesproken dat CO2 uit het verbranden van hout en andere biomassa niet meetelt voor het nationale totaal omdat het kort-cyclische CO2 is. Kort-cyclische CO2 is tijdens de groei van planten opgenomen uit de lucht en komt bij de verbranding weer vrij. De methode voor de berekening van de emissies uit houtstook staan beschreven in een rapport van TNO.
Bronnen
- Emissieregistratie (2023). Jaarcijfers 2021.
- CBS (2023a). StatLine: Emissies van broeikasgassen berekend volgens IPCC-voorschriften. CBS, Den Haag/Heerlen.
- CBS (2023b). StatLine: Emissies van luchtverontreinigende stoffen volgens NEC-richtlijnen. CBS, Den Haag/Heerlen.
- Visschedijk, A. & Dröge, R. (2020). Aanpassing TNO houtkachelmodel aan de WoON 2018 houtverbranding enquêteresultaten en prognoses van emissies van huishoudelijke houtkachels tot 2030. TNO, Den Haag.
Relevante informatie
- Recente emissiecijfers en beschrijvingen van gehanteerde berekeningswijzen (meta-informatie) kunnen in detail bekeken worden op de website van de Emissieregistratie.
Technische toelichting
- Naam van het gegeven
- Emissies naar lucht door de huishoudens
- Omschrijving
- Emissies van broeikasgassen (kooldioxide (CO2), methaan (CH4), distikstofoxide (N2O) en NEC-emissies van verzurende en grootschalige luchtverontreinigende stoffen (zwaveldioxide (SO2), stikstofoxiden (NOx), fijnstof (PM10), vluchtige organische stoffen, exclusief methaan (NMVOS) door de huishoudens.
- Verantwoordelijk instituut
- Rijks Instituut voor Volksgezondheid en Milieu op basis van data van Emissieregistratie
- Berekeningswijze
- De emissiegegevens voor de verzurende en grootschalige luchtverontreiniging zijn gepresenteerd volgens de sectorindeling van de NEC-richtlijn.
De emissiecijfers voor de broeikasgassen zijn berekend volgens de IPCC-methode.
Voor een uitgebreide beschrijving van de berekeningsmethoden wordt verwezen naar de methodebeschrijvingen op de website van de Emissieregistratie - Basistabel
- Alle data opvraagbaar op Emissieregistratie
Verder:
StatLine: Emissies van broeikasgassen berekend volgens IPCC-voorschriften (CBS, 2023a)
StatLine: Emissies van luchtverontreinigende stoffen volgens NEC-richtlijnen (CBS, 2023b) - Geografische verdeling
- Nederland, provincie, postcode, 5*5 km2 (kaart)
- Verschijningsfrequentie
- Jaarlijks in april
- Achtergrondliteratuur
- Methoden: op de website van Emissieregistratie achter Overzicht documenten
Begrippen: op de website van Emissieregistratie achter Begrippenlijst - Opmerking
- De emissiegegevens voor de verzurende en grootschalige luchtverontreiniging zijn gepresenteerd volgens de sectorindeling volgens de NEC-richtlijn. Voor de stationaire bronnen komt een deel van de emissiegegevens uit de individuele milieujaarverslagen van bedrijven. Het overige deel wordt bijgeschat op basis van statistische gegevens uit onder andere de energiestatistieken, productiestatistieken van het CBS. Zie voor de NEC-indeling Samenstelling doelgroepen van het milieubeleid
De emissiecijfers voor de broeikasgassen zijn berekend volgens de IPCC-methode. Zie CO2-emissies verklaard, voor een toelichting op de IPCC-emissies. - Betrouwbaarheidscodering
- Zie Kwaliteit van de emissiecijfers Emissieregistratie
Archief van deze indicator
Bekijk meer Bekijk minder
Referentie van deze webpagina
CLO (2023). Emissies naar lucht door huishoudens, 1990-2021 (indicator 0138, versie 36, ), www.clo.nl. Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), Den Haag; PBL Planbureau voor de Leefomgeving, Den Haag; RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu, Bilthoven; en Wageningen University and Research, Wageningen.