Landbouwbedrijven: aantal en bedrijfsgrootte, 1980-2002
U bekijkt op dit moment een archiefversie van een afgesloten indicator. De actuele indicatorversie met de reden voor het afsluiten, kunt u via deze link bekijken.
Het aantal bedrijven in de landbouw daalt gestaag; de oppervlakte cultuurgrond per bedrijf neemt sterk toe.
Ontwikkeling aantal bedrijven
Het aantal bedrijven is gestaag gedaald van 300 000 in 1960 tot iets minder dan 90 000 in 2002. Van deze 90 000 land- en tuinbouwbedrijven in 2002 zijn de meeste (51 600) veehouderijbedrijven. Er waren in 2002 circa 16 600 tuinbouwbedrijven en circa 12 800 akkerbouwbedrijven. Van al deze bedrijfstypen is het aantal gedaald sinds 1980.
Ontwikkeling oppervlakte bedrijven
De oppervlakte cultuurgrond per bedrijf nam toe van 13,9 ha in 1980 tot 21,8 ha per bedrijf in 2002.
Methodiek
De trendbreuk in het aantal veehouderijbedrijven en tuinbouwbedrijven tussen 1985 en 1986 wordt veroorzaakt door de overgang naar een nieuwe bedrijfstypering.
Ontwikkeling aantal arbeidsplaatsen
Door mechanisatie kunnen werkzaamheden steeds sneller worden uitgevoerd. Als gevolg hiervan zijn steeds minder arbeidskrachten nodig om hetzelfde werk te doen. Sinds 1960 is het aantal arbeidskrachten in de land- en tuinbouw met de helft gedaald tot 298 000 in 2002 (incl niet-regelmatig werkzame niet-gezinsarbeidskrachten).
Bronnen
- CBS. Statline. Landbouwtelling. Centraal Bureau voor de Statistiek, Voorburg/Heerlen.
Relevante informatie
- Meer gegevens over het ruimtebeslag door de land- en tuinbouw is te vinden op Statline (CBS).
Technische toelichting
- Naam van het gegeven
- -
- Omschrijving
- -
- Verantwoordelijk instituut
- -
- Berekeningswijze
- -
- Basistabel
- -
- Geografische verdeling
- -
- Verschijningsfrequentie
- -
- Betrouwbaarheidscodering
- -
Archief van deze indicator
Bekijk meer Bekijk minder
Referentie van deze webpagina
CLO (2003). Landbouwbedrijven: aantal en bedrijfsgrootte, 1980-2002 (indicator 0009, versie 04, ), www.clo.nl. Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), Den Haag; PBL Planbureau voor de Leefomgeving, Den Haag; RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu, Bilthoven; en Wageningen University and Research, Wageningen.