Trend in vissen, 1990-2014

U bekijkt op dit moment een archiefversie van een afgesloten indicator. De actuele indicatorversie met de reden voor het afsluiten, kunt u via deze link bekijken.

Er zijn veel soorten zeevissen en zoetwatervissen vooruitgegaan sinds 1990 in de omvang van hun verspreidingsgebied, maar vrijwel evenveel soorten zijn achteruitgegaan.

Zoetwatervissen en zeevissen zijn stabiel

De trend van vissen is gemeten aan de hand van het aantal hokken waarin de soort voorkomt in de tijd (zie technische toelichting). Gemiddeld over alle soorten is het aantal bezette hokken niet veranderd sinds 1990; dat geldt zowel voor zeevissen als voor zoetwatervissen. Van de onderzochte 82 soorten zijn er 29 die toenemen en 31 die afnemen. Bij zoetwatervissen zijn er grote verandering opgetreden in de soortensamenstelling als gevolg van de verbetering van de waterkwaliteit. Bij zeevissen zijn er grote veranderingen in soortensamenstelling door de visserij, door maatregelen om de visserijdruk te verminderen en door klimaatverandering.

Bronnen

  • Van Emmerik, W.A.M. & H.W. de Nie (2006). De zoetwatervissen van Nederland. Ecologisch bekeken. Vereniging Sportvisserij Nederland, Bilthoven.
  • Ter Hofstede, R., J.G. Hiddink en A.D. Rijnsdorp (2010). Regional warming changes fish species richness in the eastern North Atlantic Ocean. Marine Ecology Progress Series 414: 1-9.

Relevante informatie

Technische toelichting

Naam van het gegeven
Trend in verspreiding van vissen
Omschrijving
Ontwikkeling verspreiding van vissen als groep
Verantwoordelijk instituut
Centraal Bureau voor de Statistiek
Berekeningswijze
De gegevens over zeevissen zijn ontleend aan de International Bottom Trawl Survey (IBTS) die wordt gecoördineerd door het International Council for the Exploration of the Sea (ICES, Kopenhagen). Bij de IBTS wordt de gehele Noordzee jaarlijks door onderzoeksschepen bemonsterd. De bemonsteringseenheden zijn ICES-kwadranten van circa 56 bij 56 km. In elk kwadrant wordt twee keer met een standaardnet (ottertrawl) de onderste vijf meter van de waterkolom bevist over een breedte van 70-90 meter.Omdat veel van de wat zeldzamere vissoorten lang niet in elke vangst voorkomen is gekozen voor analyse van presentie/absentie gegevens per soort in plaats van aantallen. Met behulp van logistische regressie is voor elke soort het jaarlijkse aantal ICES-kwadranten berekend waarin een soort voorkomt en omgezet in indexcijfers (met indexwaarde 1990 = 100). Heel zeldzame soorten en soorten die niet systematisch tot op soortniveau op naam zijn gebracht zijn uit deze analyse weggelaten. De gegevens over zoetwatervissen komen uit de database van RAVON en betreffen data van waterschappen, Rijkswaterstaat, hengelsportverenigingen en vrijwillige waarnemers. Een deel van de gegevens is verzameld zonder gestandaardiseerde veldmethode. Per soort zijn jaarlijkse indexcijfers van het aantal bezette 1x1 kmhokken (= de verspreiding) bepaald met behulp van occupancy modellen (Van Strien et al., 2013). De trend in verspreiding van zee- en zoetwatervissen is op te vatten als een benadering van de trend in populatie-aantallen.Om de indicator te berekenen zijn de jaarlijkse indexcijfers over verspreiding meetkundig gemiddeld over alle zee- en zoetwatersoorten. Over de jaren heen is een smoothing algoritme toegepast om flexibele trends te bepalen en daaruit zijn trendklassen afgeleid. Deze methode komt sterk overeen met die van de Living Planet Index. De betrouwbaarheidsintervallen van de indicator zijn gebaseerd op de betrouwbaarheidsintervallen van de indexcijfers van de afzonderlijke soorten (Soldaat et al. in voorb.).
Basistabel
Zie bij de indicatoren over zeevissen en zoetwatervissen de link naar de tabel met indexcijfers van afzonderlijke soorten.
Geografische verdeling
Noordzee, van het noorden van het Kanaal tot en met het zuiden van Noorwegen (zeevissen) en Nederland (zoetwatervissen).
Verschijningsfrequentie
Jaarlijks
Achtergrondliteratuur
Van Strien, A.J., C.A.M. van Swaay en T. Termaat (2013). Opportunistic citizen science data of animal species produce reliable estimates of distribution trends if analysed with occupancy models. Journal of Applied Ecology 50, 1450-1458.
Betrouwbaarheidscodering
B. Schatting gebaseerd op een groot aantal (zeer accurate) metingen, waarbij representativiteit van de gegevens vrijwel volledig is(zeevissen).C. Schattingen van trends in verspreiding zijn gebaseerd op niet-gestandaardiseerde metingen die met een geavanceerde statistische methode zijn geanalyseerd (zoetwatervissen).

Archief van deze indicator

Actuele versie
versie‎
02
Bekijk meer Bekijk minder
versie‎
01

Referentie van deze webpagina

CLO (2015). Trend in vissen, 1990-2014 (indicator 1574, versie 01, ), www.clo.nl. Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), Den Haag; PBL Planbureau voor de Leefomgeving, Den Haag; RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu, Bilthoven; en Wageningen University and Research, Wageningen.