Fauna van het land, 1990-2020
U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt u via deze link bekijken.
De gemiddelde trend van terrestrische fauna is sinds 1990 met 18% achteruitgegaan.
Trend fauna van het land
De gemiddelde trend van 214 soorten zoogdieren, broedvogels, reptielen en vlinders is afgenomen over de gehele periode van 1990 tot 2020. Als er naar individuele soorten wordt gekeken, blijkt dat er iets meer soorten achter- dan vooruit gaan (87 vooruit, 97 achteruit).
Oorzaken
Om te duiden hoe de Nederlandse biodiversiteit op het land verandert en wat daarvan de mogelijke oorzaken zijn, zijn er aparte indicatoren per terrestrisch leefgebied onderscheiden (natuurgebieden, agrarisch gebied en stedelijk gebied). De soorten die aan natuurgebieden, agrarisch landschap en stedelijk gebied zijn gebonden nemen af; soorten die niet aan die leefgebieden zijn gebonden maar vrijwel overal kunnen voorkomen (zogenaamde habitatgeneralisten) nemen juist toe. De nadere uitsplitsing van terrestrische fauna naar leefgebieden is te vinden in onderstaande indicatoren:
- Fauna van natuurgebieden op land, 1990-2022
- Fauna van bos, 1990-2022
- Fauna van open natuurgebieden, 1990-2022
- Fauna van heide en hoogveen, 1990-2022
- Fauna van de duinen, 1990-2022
- Fauna van het agrarisch gebied, 1990-2022
- Trend van boerenlandvogels, 1915-2023
- Dagvlinders van graslanden, 1992-2023
- Trend van vogels in stedelijk gebied, 2007-2023
Rode Lijst Indicator landfauna
De gemiddelde trend van terrestrische fauna houdt gelijke tred met de Rode Lijst-indicator van landfauna, die aangeeft hoeveel soorten (en in welke mate deze) bedreigd zijn. De RLI landfauna laat zien dat voor de terrestrische soorten de situatie tot 2005 nog iets slechter werd, maar dat er daarna geen verdere achteruitgang meer was.
Bronnen
- WWF, (2014). Living Planet Report 2014, Species and spaces, people and places. WWF, Gland, Zwitserland.
- Wereld Natuur Fonds (2015). Living Planet Report. Natuur in Nederland. WNF, Zeist.
- WNF Nederland (2017). Living Planet Report. Zoute en zilte natuur in Nederland. WNF, Zeist.
- WWF (2018). Living Planet Report 2018, Aiming higher. WWF, Gland, Zwitserland.
- WNF Nederland (2020). Living Planet Report. Natuur en landbouw verbonden. WNF, Zeist.
Relevante informatie
Technische toelichting
- Naam van het gegeven
- Aantalsontwikkeling van landfauna
- Omschrijving
- Ontwikkeling populatie-aantallen en verspreiding van landdiersoorten van vier soortgroepen
- Verantwoordelijk instituut
- Centraal Bureau voor de Statistiek
- Berekeningswijze
- Soortenselectie en dataIn de deze indicator zijn 214 inheemse soorten voorkomend op het land opgenomen van zoogdieren (26 soorten), broedvogels (130 soorten), reptielen (7 soorten) en vlinders (51 soorten).Aantalsgegevens zijn ontleend aan de landelijke meetnetten broedvogels, dagvlinders, reptielen en zoogdieren van het Netwerk Ecologische Monitoring. Daarmee zijn per soort jaarlijkse indexcijfers berekend met behulp van Poisson regressie (zie Methode indexcijfers TRIM; alle soorten zijn geanalyseerd met het standaardmodel met jaar- en meetpunteffecten). Cijfers van das en hamster zijn gebaseerd op andere bronnen. Gegevens van das (op 5x5 km-hok niveau) zijn verzameld door de Zoogdiervereniging. Het aantal burchten van de hamster wordt jaarlijks geteld door de WUR; Gegevens van beide soorten worden geanalyseerd met TRIM.Van een aantal soorten zijn geen aantalsgegevens beschikbaar. In plaats daarvan zijn verspreidingsgegevens gebruikt uit de Nationale Databank Flora en Fauna. Daarmee is per soort het jaarlijkse aantal bezette 1 x 1 km-hokken bepaald met behulp van occupancy modellen (Van Strien et al., 2013) en deze zijn vervolgens omgezet in jaarlijkse indexcijfers van verspreiding. IndicatorOm de indicator te berekenen zijn de jaarlijkse indexcijfers over populatie-aantallen en over verspreiding meetkundig gemiddeld over alle soorten (Van Strien et al., 2016). De trend in verspreiding is een second-best methode om de ontwikkeling van de populatie te beoordelen wanneer geen aantalstrend beschikbaar is: als een soort toe- of juist afneemt, neemt doorgaans zowel de verspreiding als het aantal ervan toe dan wel af. Indexen van populatie-aantallen en van verspreiding zijn gecombineerd in één graadmeter. Van een aantal soorten zijn in de eerste jaren geen indexcijfers beschikbaar (zie tabel met indexcijfers per soort). Deze ontbrekende indexcijfers zijn eerst met een kettingmethode afgeleid uit de indexcijfers van andere soorten. Vervolgens zijn de indexen per jaar meetkundig gemiddeld. Meetkundig middelen betekent dat een halvering van de populatiegrootte van een soort wordt gecompenseerd door de verdubbeling van die van een andere soort. Door de gemiddelde indexen is een flexibele trend berekend met een 95% betrouwbaarheidsinterval. Het betrouwbaarheidsinterval is gebaseerd op de betrouwbaarheid van de indexcijfers van de afzonderlijke soorten (Soldaat et al., 2017). In de jaren waarin veel soorten ontbreken is de indicator minder betrouwbaarEen breed betrouwbaarheidsinterval betekent dat er enkele of meerdere soorten zijn met minder betrouwbare indexcijfers (grote standaardfouten). Daardoor zal ook het jaarcijfer van de indicator minder betrouwbaar zijn en is het precieze verloop van de trendlijn minder goed te bepalen. Een smal betrouwbaarheidsinterval betekent dat de indexcijfers van de meeste soorten heel betrouwbaar zijn (kleine standaardfouten). Ook indexcijfers van soorten die sterke jaar-op-jaar schommelingen vertonen, kunnen heel betrouwbaar zijn. Uit de trendschattingen en betrouwbaarheidsintervallen daarvan zijn trendklassen afgeleid.
- Basistabel
- Zie tabel indexen individuele soorten onder Download data.
- Geografische verdeling
- Nederland
- Verschijningsfrequentie
- Jaarlijks
- Achtergrondliteratuur
- Soldaat, L., J. Pannekoek, R. Verweij, C. van Turnhout en A. van Strien (2017). A Monte Carlo method to account for sampling error in multi-species indicators. Ecological Indicators 81: 340-347. Strien, A.J. van, C.A.M. van Swaay en T. Termaat (2013). Opportunistic citizen science data of animal species produce reliable estimates of distribution trends if analysed with occupancy models. Journal of Applied Ecology 50: 1450-1458.Strien, A.J. van, A.W. Gmelig Meyling, J.E. Herder, H. Hollander, V.J. Kalkman, M.J.M. Poot, S. Turnhout, B. van der Hoorn, W.T.F.H. van Strien-van Liempt, C.A.M. van Swaay, C.A.M. van Turnhout, R.J.T. Verweij en N.J. Oerlemans (2016). Modest recovery of biodiversity in a western European country: The Living Planet Index for the Netherlands. Biological Conservation 200: 44-50.WWF (2014). Living Planet Report (2014), Species and spaces, people and places. WWF, Gland, Zwitserland. WNF Nederland (2015). Living Planet Report Nederland, Natuur in Nederland. WNF, Zeist.WNF Nederland (2017). Living Planet Report. Zoute en zilte natuur in Nederland. WNF, Zeist.WWF (2018). Living Planet Report 2018, Aiming higher. WWF, Gland, Zwitserland.WNF Nederland (2020). Living Planet Report. Natuur en landbouw verbonden. WNF, Zeist.
- Betrouwbaarheidscodering
- B. Schatting gebaseerd op een groot aantal (zeer accurate) metingen, waarbij representativiteit van de gegevens vrijwel volledig is.
Archief van deze indicator
Bekijk meer Bekijk minder
Referentie van deze webpagina
CLO (2022). Fauna van het land, 1990-2020 (indicator 1579, versie 06, ), www.clo.nl. Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), Den Haag; PBL Planbureau voor de Leefomgeving, Den Haag; RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu, Bilthoven; en Wageningen University and Research, Wageningen.