Waterwinning en watergebruik in Nederland, 1976-2014

U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt u via deze link bekijken.

Afgezien van fluctuaties in de koelwaterhoeveelheden, lijken de winning en het gebruik van water de laatste ruim 30 jaar op hetzelfde niveau te zijn gebleven.

Lichte daling grondwaterwinning en -gebruik

De laatste ruim dertig jaar vertonen de totale winning en het totale verbruik van water in Nederland geen duidelijke trend. Ondanks dat de economie in die periode sterk is gegroeid. De winning en het gebruik van grondwater zijn ten opzichte van dertig jaar geleden wel licht gedaald, terwijl de winning en het gebruik van oppervlaktewater van jaar tot jaar fluctueert. Het drinkwatergebruik is de laatste jaren constant, maar iets gedaald ten opzichte van eind vorige eeuw. Dit terwijl de bevolking en consumptie wel sterk zijn gegroeid in deze periode.

Waterwinning en - gebruik van enkele sectoren

Oppervlaktewater is de belangrijkste waterbron voor de industrie en energiebedrijven. De drinkwaterbedrijven onttrekken merendeels grondwater. Het aandeel van de grondwaterwinning in de leidingwaterproductie is na een aanvankelijke daling nauwelijks nog veranderd in de laatste tien jaar. Huishoudens zijn de grootste afnemers van leidingwater. Door waterbesparende maatregelen begon halverwege de jaren negentig het huishoudelijke gebruik van leidingwater per hoofd van de bevolking te dalen. In droge jaren, zoals 2003 en 2006 is het grondwaterverbruik en leidingwaterverbruik door een hogere waterbehoefte vanuit o.a. de landbouw en huishoudens enkele procentpunten hoger.

Meeste water toegepast als koelwater door elektriciteitsbedrijven

Het overgrote deel (90 tot 95 procent) van het oppervlaktewatergebruik betreft het gebruik als koelwater. De schommelingen in de onttrekking van oppervlaktewater worden voornamelijk veroorzaakt door de fluctuerende koelwaterhoeveelheden.
Elektriciteitsbedrijven zijn veruit de grootste gebruiker van oppervlaktewater. In 2014 nam deze sector ruim tweederde van het totale watergebruik voor haar rekening, vrijwel geheel voor koeling.

Oorzaken van verschillen tussen winning en gebruik

Voor de genoemde jaren wijkt het totale gebruik van water af van de winning. Dit verschil wordt veroorzaakt door de waterbalansen van de drinkwaterbedrijven. De belangrijkste oorzaken zijn de infiltratie van gewonnen oppervlaktewater dat niet direct voor drinkwaterproductie wordt aangewend, het saldo van import en export van leidingwater en verliezen die optreden bij de bereiding en transport van het (drink)water.

Relevantie

Onttrekkingen van grondwater kunnen de lokale grondwaterstand zo beïnvloeden dat verdroging ontstaat.
Koelwaterlozingen kunnen in warme perioden een negatief effect hebben op de zuurstofhuishouding van het ontvangende oppervlaktewater, omdat in warm water minder zuurstof oplost. Hierdoor kan vissterfte ontstaan en de ecologie van het water negatief worden beïnvloed. Ook kunnen door onder andere lekken diverse verontreinigingen met het koelwater worden geloosd.

Bronnen

Relevante informatie

Technische toelichting

Naam van het gegeven
Waterwinning en watergebruik in Nederland.
Omschrijving
Ontwikkeling van de winning van grondwater en oppervlaktewater, alsmede het gebruik van grondwater, oppervlaktewater, leidingwater en ander water.
Verantwoordelijk instituut
Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS).
Berekeningswijze
De registers van de Vereniging van waterbedrijven in Nederland (VEWIN) vormen voor alle jaren een belangrijke bron voor de gegevens over leidingwater, onder andere voor het onderscheid tussen huishoudelijk gebruik en het gebruik door bedrijven.
De gegevens voor andere sectoren dan de waterleidingbedrijven vanaf 2003 sluiten niet aan bij de gegevens voor de periode tot en met 2001. Dit als gevolg van een andere berekeningsmethode.
De gegevens tot en met 2001 zijn berekend op basis van de CBS-enquête Watervoorziening van industrie, delfstoffenwinning en elektriciteitscentrales, die om de vijf jaar werd gehouden. Tot en met 1991 was de enquête integraal, maar dan zonder confrontatie met andere gegevensbronnen; vanaf 1996 werd bij de kleine bedrijven een steekproef getrokken. De vragenlijst werd toegezonden aan bedrijven met 20 of meer werknemers (CBS, 1998, 2005). Een meer uitgebreidere toelichting geeft de tabeltoelichting bij de StatLine-tabel StatLine: Waterverbruik nijverheid, 1996 -2001 (CBS, 2003).
Vanaf 2003 wordt er gebruik gemaakt van diverse bronnen. Voor de land- en tuinbouw worden de gebruikscijfers afgeleid van het bedrijveninformatienet van het Landbouw Economisch Instituut. Voor de grote bedrijven in de industrie en milieudienstverlening zijn de gegevens berekend op basis van de milieujaarverslagen. Ontbrekende bedrijven in de industrie zijn bijgeschat op basis van productiecijfers. Voor de kleinere industrieën is een extrapolatie gemaakt uit de (historische) gegevens van de CBS-enquête Watervoorziening van industrie, delfstoffenwinning en elektriciteitscentrales 2001. Het gebruik van leidingwater door de dienstverlenende sectoren is verdeeld aan de hand van het arbeidsvolume uit de Nationale Rekeningen van het CBS. Een uitgebreidere toelichting geven de publicaties Milieurekeningen 2008 (CBS, 2009) en Environmental Accounts of the Netherlands, 2012 (CBS 2013b).
Basistabel
CBS (1998). StatLine: Waterverbruik nijverheid, 1981 -1991 CBS, Voorburg/Heerlen.
CBS (2003). StatLine: Waterverbruik nijverheid, 1996 -2001. CBS, Voorburg/Heerlen.
VEWIN (2014). Feiten en cijfers over drinkwater. VEWIN, Rijswijk.
CBS (2009). Milieurekeningen 2008. Environmental Accounts of the Netherlands, 2012 (CBS 2014), Environmental Accounts of the Netherlands, 2013 (Milieurekeningen 2013). CBS, Den Haag/Heerlen. (CBS 2016), Waterstromen in de Nederlandse economie, 2008, 2010, 2012. Korte resultatenbeschrijving en samenvattende tabellen set. CBS, Den Haag/Heerlen. (CBS 2017), Fysieke waterrekeningen voor Nederland, 2014 Milieurekeningen 2013). CBS, Den Haag/Heerlen. Statline: Milieurekeningen; watergebruik (CBS 2017).
Geografische verdeling
Nederland.
Andere variabelen
Totale waterwinning ten behoeve van het leidingwaterproductie en gebruik, leidingwatergebruik per bedrijfstak, totale grondwatergebruik per bedrijfstak, grondwatergebruik per bedrijfstak voor koeling, en totale oppervlaktewatergebruik per bedrijfstak.
Verschijningsfrequentie
Tot en met 2001 elke vijf jaar. Vanaf 2003 jaarlijks.
Opmerking
De gegevens vanaf 2003 sluiten niet helemaal aan bij de gegevens voor de periode tot en met 2001. Dit is het gevolg van andere databronnen en waarneming. Zie berekeningswijze. Voor recente jaren zijn de cijfers beschikbaar per gedetailleerde bedrijfstak in fysieke aanbod en gebruik tabellen.
Betrouwbaarheidscodering
Totalen leidingwater: A (integrale enquête)
Koelwater energiebedrijven: B (schatting gebaseerd op een groot aantal (zeer accurate) metingen, waarbij representativiteit van de gegevens vrijwel volledig is).
Waterwinning industrie: C (schatting, gebaseerd op een groot aantal (accurate) metingen; de representativiteit is grotendeels gewaarborgd).
Overige gegevens: D (schatting, gebaseerd op een aantal metingen, expert judgement, een aantal relevante feiten of gepubliceerde bronnen terzake).

Referentie van deze webpagina

CLO (2017). Waterwinning en watergebruik in Nederland, 1976-2014 (indicator 0057, versie 12, ), www.clo.nl. Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), Den Haag; PBL Planbureau voor de Leefomgeving, Den Haag; RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu, Bilthoven; en Wageningen University and Research, Wageningen.