Aantal motorvoertuigen, 1990-2016

U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt u via deze link bekijken.

Het aantal motorvoertuigen is in 2016 is licht gestegen tot 9,86 miljoen, te weten 8,16 miljoen personenauto's, 1,05 miljoen bedrijfsvoertuigen en 0,65 miljoen motorfietsen. Daarnaast zijn er bijna 1,2 miljoen bromfietsen. Het betreft hier cijfers over het gemiddeld aantal voertuigen in 2016.

Personenauto's

Het personenautopark is in de periode 1990-2016 met twee derde toegenomen tot 8,16 miljoen auto's. Het aandeel auto's met een dieselmotor in het park is in die periode toegenomen van 11 tot 16 procent van het personenautopark. Van de in 2016 verkochte nieuwe auto's was 70 procent met een benzinemotor uitgerust, 21 procent met een dieselmotor en 9 procent met een elektromotor (inclusief hybride).
Het aantal auto's op LPG is in de periode 1990-2016 gedaald van 545 duizend tot 149 duizend; bijna 8 duizend auto's rijden op aardgas.

Bedrijfsvoertuigen

Het aantal bedrijfsvoertuigen is in 2016 met 2 procent toegenomen ten opzichte van 2015.
Na een jarenlange stijging van 420 duizend in 1990 tot meer dan 900 duizend in 2004, is het aantal lichte bedrijfsvoertuigen (bestelauto's en lichte speciale voertuigen sindsdien licht teruggelopen tot 880 duizend. Dit is het gevolg van de nieuwe wetgeving voor de BPM (Belasting van personenauto's en motorrijwielen) en wegenbelasting voor particulieren die op 1 juli 2005 is ingegaan. Het aantal zware bedrijfsvoertuigen (vrachtauto's, trekkers, autobussen en speciale voertuigen) nam gestaag toe en wel van 140 duizend in 1990 tot 180 duizend in 2009. Na 2010 was een kleine afname tot ongeveer 164 duizend voertuigen in 2016.

Overige voertuigen

In 2016 waren er ruim 650 duizend motorfietsen, ongeveer vier maal zoveel als in 1990, en bijna 1,2 miljoen brom- en snorfietsen (CBS, 2017d).

Technische toelichting

Naam van het gegeven
Aantal motorvoertuigen
Omschrijving
Alle motorvoertuigen (personenauto's, uitgesplitst naar benzine, diesel en LPG, lichte bedrijfsvoertuigen, zware bedrijfsvoertuigen, incl. autobussen, motorfietsen en bromfietsen) die met een geldig Nederlands kenteken zijn toegelaten tot deelname aan het verkeer op de openbare weg.
Verantwoordelijk instituut
RDW (Rijksdienst voor het Wegverkeer) en Centraal Bureau voor de Statistiek.
Berekeningswijze
De gegevens over het voertuigenpark worden jaarlijks geleverd door RDW (Rijksdienst voor het Wegverkeer).
Basistabel
-
Geografische verdeling
Gemeente, provincie, Nederland
Andere variabelen
Daarnaast zijn er een aparte maatwerktabellen beschikbaar met gegevens over het aantal motorvoertuigen per gemeente naar leeftijdsklasse van de eigenaar.
Verschijningsfrequentie
Jaarlijks.
Achtergrondliteratuur
Meer informatie over de CBS-onderzoeken naar de verkeersprestaties van het wegverkeer en de statistiek van het motorvoertuigenpark is te vinden in de Korte onderzoeksbeschrijvingen en de Aanvullende onderzoeksbeschrijvingen op de CBS-site.
Opmerking
De in deze indicator gepresenteerde aantallen motorvoertuigen zijn omgerekend voor het gemiddeld aantal voertuigen dat in een bepaald jaar rond reden en niet het aantal voertuigen op 1 januari van een bepaald jaar. Deze omrekening is uitgevoerd om tot een reëlere berekening van de emissies naar lucht door motorvoertuigen te komen.
De gegevensreeks over bromfietsen bevat een trendbreuk. De cijfers vanaf 2007 zijn nauwkeuriger dan die van voorgaande jaren. De tijdreeks moet met voorzichtigheid worden gehanteerd.
Betrouwbaarheidscodering
C

Archief van deze indicator

Actuele versie
versie‎
26
Bekijk meer Bekijk minder
versie‎
25
versie‎
24
versie‎
23
versie‎
22
versie‎
21
versie‎
20
versie‎
19
versie‎
18
versie‎
17
versie‎
16
versie‎
15
versie‎
14
versie‎
13
versie‎
12
versie‎
11
versie‎
10
versie‎
09
versie‎
08
versie‎
07
versie‎
06
versie‎
05
versie‎
04
versie‎
03

Referentie van deze webpagina

CLO (2017). Aantal motorvoertuigen, 1990-2016 (indicator 0026, versie 21, ), www.clo.nl. Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), Den Haag; PBL Planbureau voor de Leefomgeving, Den Haag; RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu, Bilthoven; en Wageningen University and Research, Wageningen.