Bereikbaarheidsindicator: autobereikbaarheid 2014
U bekijkt op dit moment een archiefversie van een afgesloten indicator. De actuele indicatorversie met de reden voor het afsluiten, kunt u via deze link bekijken.
De Noordvleugel van de Randstad is in 2014 beter bereikbaar dan de Zuidvleugel. De lagere bereikbaarheidsindex in de Noordvleugel kan mogelijk worden verklaard door een verruiming van de capaciteit aan de westzijde van Amsterdam wat leidt tot een betere doorstroming van het verkeer. In Zeeuws-Vlaanderen hebben in 2014 wegwerkzaamheden aan grote delen van de N61 (de doorgaande oost-west verbinding in Zeeuws Vlaanderen ) plaatsgevonden. Dat verklaart de hoge BBI index voor die regio. In de rest van Nederland is er weinig verschil te zien in de autobereikbaarheid tussen de avond- en ochtendspits.
Noordvleugel Randstad in 2014 beter bereikbaar dan de Zuidvleugel
Wanneer bereikbaarheid wordt beoordeeld op basis van de te halen reissnelheid, dan resulteert dat in relatief betere scores (lagere waarde BBI-index) in de periferie van Nederland en minder goede (hogere waarde) in het westen. Verder valt op dat, zowel in de ochtend- als avondspits, de BBI waarden in de Noordvleugel van de Randstad lager zijn (ligger dichter bij de 100) dan in de Zuidvleugel van de Randstad, wat duidt op een betere autobereikbaarheid. De lagere index kan mogelijk worden verklaard door een verruiming van capaciteit aan de westzijde van Amsterdam wat leidt tot een betere doorstroming van het verkeer. In Zeeuws-Vlaanderen hebben in 2014 wegwerkzaamheden aan grote delen van de N61 (de doorgaande oost-west verbinding in Zeeuws Vlaanderen ) plaatsvonden. Dat verklaart de hoge BBI index voor die regio. In de rest van Nederland is er weinig verschil te zien in de autobereikbaarheid tussen de avond- en ochtendspits.
De autobereikbaarheid is gedefinieerd als de hemelsbrede deur-tot-deurreissnelheid voor personenverkeer voor Corop-gebieden in 2014 voor zowel de ochtendspits (7-9 uur) als de avondspits (16-18 uur).
De kleur van een gebied in de kaart geeft de bereikbaarheid van een gebied weer vanuit alle andere gebieden in Nederland, terwijl de grootte van de cirkel het totaal aantal verplaatsingen naar dit gebied laat zien. Als een gebied 'rood' kleurt, betekent dit dat de bereikbaarheid van dit gebied slechter is dan gemiddeld in Nederland.
Door de veranderde samenstelling van de gebruikte data (HERE data) is het niet mogelijk om een goede vergelijking te maken tussen 2012 en 2014 in verschillen in autobereikbaarheid van de COROP gebieden. Het is wel mogelijk om een vergelijking te maken tussen de ochtend- en avondspits en een onderlinge vergelijking in autobereikbaarheid te maken tussen de COROP gebieden.
Samenstelling bereikbaarheidsindicator
De bereikbaarheidsindicator bepaald op basis van gemeten snelheden. Deze snelheden zijn afkomstig uit navigatiesystemen en zijn een gemiddelde voor alle weggebruikers (personenauto- en vrachtverkeer). De datakwaliteit is voor het rijkswegennet en het provinciale wegen beter dan voor het overige wegennet. Op basis van de snelheden zijn reistijden tussen gebieden bepaald. Om de bereikbaarheidsindicator te kunnen bepalen zijn naast reistijden ook het aantal verplaatsingen tussen gebieden noodzakelijk. Hiervoor zijn de herkomst-bestemmingsgegevens van de personenautoverplaatsingen uit het basisjaar 2010 van het landelijk modelsysteem (LMS) gebruikt.
Bij de bereikbaarheidsindicator wordt de gemiddelde hemelsbrede reissnelheid berekend voor de verplaatsingskilometers naar een bestemming. En kan een beeld worden geven van de huidige regionale verschillen in de hemelsbrede deur tot deur reissnelheid.
De Bereikbaarheidsindex (BBI) wordt voor ieder gebied berekend door de hemelsbrede deur-tot-deur snelheid naar dat gebied te delen op een referentiewaarde. De BBI-index geeft aan of de hemelsbrede deur tot deursnelheid naar een gebied groter of kleiner is dan de referentiewaarde. Een snelheid groter dan de referentiewaarde leidt zo tot een index kleiner dan 100, en een snelheid kleiner dan de referentiewaarde tot een index boven de 100. Uit de gebruikte data is de relatie tussen de verplaatsingsafstand naar een gebied en de gemiddelde snelheid naar dat gebied toe bepaald. Dit levert voor iedere verplaatsingsafstand een referentiewaarde op. Op deze manier wordt rekening gehouden met het feit dat in gebieden met een hoge stedelijkheidsgraad de nabijheid van voorzieningen relatief groot is en de afgelegde afstanden, en daardoor de gemiddelde snelheid, relatief laag. Zo zullen gebieden waarvoor de gemiddelde afstand van de verplaatsingen hoger is, ook een hogere referentiewaarde hebben, dan gebieden met relatief korte verplaatsingen.
Beperkingen bereikbaarheidsindicator
Beperkte databeschikbaarheid maakte het nog niet mogelijk om ook voor het openbaar vervoer en de fiets de bereikbaarheid op basis van gemeten snelheden inzichtelijk te maken. De komende jaren zal dit worden uitgewerkt. Zo nodig kunnen de afzonderlijke uitkomsten, indien rekening wordt gehouden met de specifieke eigenschappen van de vervoerwijzen, worden opgeteld tot één integrale bereikbaarheidswaarde voor alle vervoerswijzen.
De hemelsbrede reissnelheid verschilt sterk tussen vervoerwijzen en ook naar afgelegde afstand. Over korte verplaatsingen is de hemelsbrede reissnelheid lager dan voor lange afstanden, zowel door een hogere omrijfactor (men rijdt in een korte rit relatief meer om) als door het lagere aandeel dat over autosnelwegen wordt gereden). Daardoor heeft niet alleen de kwaliteit van de mobiliteitsnetwerken effect op reissnelheid, maar ook de verdeling van de verplaatsingsafstanden (veel of weinig korte verplaatsingen). Daarom is de bereikbaarheidsindicator voor het effect van de verdeling van de verplaatsingsafstanden gecorrigeerd.
Beleidsdoelstellingen Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte
Deze indicator verwijst naar de volgende doelen en nationale belangen:
- Het vergroten van de concurrentiekracht van Nederland door het versterken van de ruimtelijk-economische structuur van Nederland (concurrerend)
- Het verbeteren en ruimtelijk zekerstellen van de bereikbaarheid waarbij de gebruiker voorop staat (bereikbaar)
- Nationaal Belang: Een excellente ruimtelijk-economische structuur van Nederland door een aantrekkelijk vestigingsklimaat in en goede internationaal bereikbaarheid van de stedelijke regio's met een concentratie van topsectoren
Bronnen
- IenM (2012), Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte, Den Haag: Ministerie van Infrastructuur en Ruimte.
- MU Consult (2016), BBI index t.b.v. MIR 2014. Amsersfoort.
Technische toelichting
- Naam van het gegeven
- Bereikbaarheidsindicator
- Omschrijving
- De (auto)bereikbaarheid is gedefinieerd als de hemelsbrede deur-tot-deurreissnelheid voor zowel personen- als vrachtverkeer voor zowel de ochtendspits (7-9 uur) als de avondspits (16-18 uur).
- Verantwoordelijk instituut
- Kennisinstituut voor Mobiliteitsbeleid (KiM)
- Berekeningswijze
- De bereikbaarheidsindicator bepaald op basis van gemeten snelheden. Deze snelheden zijn afkomstig uit navigatiesystemen van Nokia, zogeheten HERE-data en zijn een gemiddelde voor alle weggebruikers (personenauto- en verachtverkeer). In de HERE-data zijn voor het TMC-netwerk, bestaande uit het rijkswegennet en het provinciale wegennet, maandgemiddelde snelheden per dag per kwartier beschikbaar. Op basis van de snelheden uit de HERE-data zijn reistijden tussen gebieden bepaald. Om de bereikbaarheidsindicator te kunnen bepalen zijn naast reistijden is ook het aantal verplaatsingen tussen gebieden noodzakelijk. Hiervoor zijn de herkomst-bestemmingsgegevens van de personenautoverplaatsingen uit het basisjaar 2010 van het landelijk modelsysteem (LMS) gebruikt. Met behulp van de gegevens uit de HERE-data in combinatie met de gegevens uit het LMS kan een beeld worden geven van de huidige regionale verschillen in de hemelsbrede deur tot deur reissnelheid. Door de veranderde samenstelling van de gebruikte data (HERE data) is het niet mogelijk om een goede vergelijking te maken tussen 2012 en 2014 in verschillen in autobereikbaarheid van de COROP gebieden. Het is wel mogelijk om een vergelijking te maken tussen de ochtend- en avondspits en een onderlinge vergelijking in autobereikbaarheid te maken tussen de COROP gebieden. Beperkte databeschikbaarheid maakte het nog niet mogelijk om ook voor het openbaar vervoer en de fiets de bereikbaarheid op basis van gemeten snelheden inzichtelijk te maken. De komende jaren zal dit worden uitgewerkt.
- Basistabel
- -
- Geografische verdeling
- Corop
- Verschijningsfrequentie
- 1 keer per twee jaar
- Betrouwbaarheidscodering
- Integrale waarneming, Schatting gebaseerd op een groot aantal (zeer accurate) metingen, waarbij representativiteit van de gegevens vrijwel volledig is.
Archief van deze indicator
Bekijk meer Bekijk minder
Referentie van deze webpagina
CLO (2016). Bereikbaarheidsindicator: autobereikbaarheid 2014 (indicator 2138, versie 03, ), www.clo.nl. Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), Den Haag; PBL Planbureau voor de Leefomgeving, Den Haag; RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu, Bilthoven; en Wageningen University and Research, Wageningen.