Europese Kaderrichtlijn Water
U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt u via deze link bekijken.
In de Europese Kaderrichtlijn Water is het beleid voor de beoordeling van de kwaliteit van het oppervlakte- en grondwater in Europa vastgelegd. In de KRW is een methode ontwikkeld om de kwaliteit te beoordelen.
Doel
De Europese Kaderrichtlijn Water (KRW) richt zich op de bescherming van water in alle wateren en stelt zich ten doel dat alle Europese wateren in het jaar 2015 een 'goede toestand' hebben bereikt en dat er binnen heel Europa duurzaam wordt omgegaan met water. Deze termijn kan worden verlengd met maximaal twee periodes van zes jaar, waarmee de uiterste datum op 2027 komt.
De bescherming van alle wateren heeft zowel betrekking op rivieren, meren, kustwateren als op grondwateren. De beoordeling van de Nederlandse waterlichamen staat in:
Schema beoordeling
De beoordeling van de KRW is opgebouwd uit een groot aantal beoordelingen van chemische stoffen, fysisch-chemische parameters en het voorkomen van soorten van vier biologische groepen.
De 'Chemische Kwaliteit' is gebaseerd op de 33 prioritaire stoffen en Europees vastgestelde stoffen. Deze stoffen worden in alle waterlichamen van de Europese Unie beoordeeld.
De 'Ecologische Toestand is opgebouwd uit de beoordelingen van de 'Biologische kwaliteit', de 'Algemene Fysisch-chemische kwaliteit', de 'Overig relevante verontreinigende stoffen' en 'Hydromorfologie'. De biologische kwaliteit is meestal bepalend voor de ecologische kwaliteit. Alleen als die goed is, dan worden de beoordelingen van de fysisch-chemische kwaliteit en de kwaliteit van de overig relevante stoffen beschouwd voor het onderscheid tussen een (zeer) goede en een matige ecologische kwaliteit. Voor het onderscheid tussen een zeer goede en een goede kwaliteit moet ook de hydromorfologie goed zijn.
De kwaliteit van de overig relevante verontreinigende stoffen bevat de stoffen die per stroomgebied zijn vastgesteld.
Binnen de maatlatten en tussen de maatlatten wordt het 'one out, all out' principe toegepast: als één stof of één biologische maatlat niet voldoet, dan is het oordeel voor de maatlat onvoldoende. Daarmee geeft de KRW een streng oordeel over de Nederlandse kwaliteit.
Typering wateren
Bij de rapportage worden drie typen wateren onderscheiden op basis van de inrichting: natuurlijke, sterk veranderde en kunstmatige waterlichamen. Voor Nederland zijn met uitzondering van de Waddenzee vooral de laatste twee typen van belang. Alleen enkele beken, kleine rivieren en het Naardermeer zijn aangewezen als natuurlijk water, de overige waterlichamen zijn aangewezen als sterk veranderd. De kanalen en sloten zijn kunstmatige wateren, omdat ze altijd zijn aangelegd.
Doelen voor een biologische en fysisch-chemische kwaliteit
Voor de biologische en fysisch-chemische kwaliteit zijn 5 klassen vastgesteld. Het doel is een goede en zeer goede toestand voor het waterlichaam.
Voor de natuurlijke wateren zijn deze doelen vastgesteld ten opzichte van de natuurlijke referentie, dit is de Zeer Goede Ecologische Toestand (ZGET), waarbij het oppervlaktewater zich in een natuurlijke situatie bevindt. Het doel voor een goede kwaliteit is de Goede Ecologische Toestand (GET). Bij sterk veranderde wateren kan door een andere inrichting van het watersysteem deze natuurlijke referentie niet haalbaar zijn. Per waterlichaam kan een lager doel vastgesteld zijn, de Goede Ecologisch Potentieel (GEP).
Voor de kunstmatige wateren is geen natuurlijke referentie opgesteld, maar een maximaal ecologisch potentieel (MEP), waarbij het doel de GEP is. Ook voor de kunstmatige wateren kan per waterlichaam een lagere GEP vastgesteld zijn.
Organisatie
Op 22 december 2000 is de Kaderrichtlijn Water van kracht geworden.
Binnen elk stroomgebied werken provincies, gemeenten, waterschappen en Rijkswaterstaat samen aan het doel van de KRW. De Kaderrichtlijn stelt de grensoverschrijdende samenwerking tussen landen en tussen alle betrokken partijen op het gebied van water verplicht.
Nederland is ingedeeld in vier stroomgebieden: Maas, Rijn, Schelde, Eems. Binnen het stroomgebied Rijn zijn er vier deelstroomgebieden: Rijn-Noord, Rijn-Oost, Rijn-Midden en Rijn-West. Het deelstroomgebied Rijn-Oost bestaat ook uit 2 gebieden in Duitsland.
Monitoring
De KRW legt rapportage-verplichtingen op aan de lidstaten van de EU. Onder deze rapportage valt ook een beschrijving van de toestand en monitoring van de trends om de algemene toestand van het (deel)stroomgebied te beoordelen en de veranderingen hierin te kunnen signaleren
Voor de monitoring wordt onderscheid gemaakt in toestand en trend monitoring, operationele monitoring en monitoring voor nader onderzoek. De toestand- en trendmonitoring is voor een globale beoordeling van waterlichamen en een lange termijn trend. De metingen betreffen prioritaire stoffen, de algemene fysisch-chemische kwaliteit, ecologie (fytoplankton, fytobenthos, macrofyten, macrofauna en vissen) en hydromorfologie. De operationele monitoring is bedoeld voor het volgen van de toestand van waterlichamen die niet op orde zijn. Hierbij hoeven niet alle parameters gemeten te worden. In Nederland betreft het 56 tot 143 meetlocaties voor toestand- en trendmonitoring en 190 tot 438 meetlocaties voor operationele monitoring. Het aantal meetlocaties is afhankelijk van de gekozen parameters.
Bronnen
- Europees Parlement (2000). Kaderrichtlijn Water. Richtlijn 2000/60/EG van het Europese Parlement en de Raad tot vaststelling van een kader voor communautaire maatregelen betreffende het waterbeleid. Brussel.
- Van Splunder, I., T.A.H.M. Pelsma en A. Bak (red.) (2006). Richtlijnen Monitoring Oppervlaktewater Europese Kaderrichtlijn Water. Versie 1.3. Landelijk Bestuurlijk Overleg Water (LBOW).
- Puijenbroek, P. van (2014), De kwaliteit van het Nederlandse oppervlaktewater beoordeeld volgens de Kaderrichtlijn Water (KRW), PBL, Den Haag.
- MNP (2008) Kwaliteit voor later. Ex Ante evaluatie Kaderrichtlijn Water, Milieu- en Natuurplanbureau, Bilthoven.
- STOWA (2007). Referenties en maatlatten voor natuurlijke watertypen voor de Kaderrichtlijn Water. Rapport Stowa 2007-32, RWS-Waterdienst 2007-018. Stichting Toegepast Onderzoek Waterbeheer, Utrecht.
- STOWA (2007). Omschrijving MEP en maatlatten voor sloten en kanalen voor de Kaderrichtlijn Water. Rapport Stowa 2007-32b, RWS-Waterdienst 2007-019. Stichting Toegepast Onderzoek Waterbeheer, Utrecht
- MNP (2008). Kwaliteit voor later. Ex Ante evaluatie Kaderrichtlijn Water, Milieu- en Natuurplanbureau, Bilthoven.
- Min. V&W (2009). Stroomgebied beheerplan Eems 2009-2015. Ministerie van Verkeer en Waterstaat.
- Min. V&W (2009). Stroomgebied beheerplan Maas 2009-2015. Ministerie van Verkeer en Waterstaat.
- Min. V&W (2009). Stroomgebied beheerplan Rijndelta 2009-2015. Ministerie van Verkeer en Waterstaat.
- Min. V&W (2009). Stroomgebied beheerplan Schelde 2009-2015. Ministerie van Verkeer en Waterstaat.
Relevante informatie
Technische toelichting
- Naam van het gegeven
- Europese Kaderrichtlijn Water
- Omschrijving
- Toelichting op de Europese Kaderrichtlijn Water. Deze indicator geeft algemene uitleg over de KRW.
- Verantwoordelijk instituut
- Planbureau voor de Leefomgeving
- Berekeningswijze
- geen data
- Basistabel
- -
- Geografische verdeling
- Nederland
- Verschijningsfrequentie
- Onregelmatig
- Achtergrondliteratuur
- Europees Parlement (2000). Kaderrichtlijn water. Richtlijn 2000/60/EG van het Europese Parlement en de Raad tot vaststelling van een kader voor communautaire maatregelen betreffende het waterbeleid. Brussel.
- Betrouwbaarheidscodering
- niet van toepassing
Archief van deze indicator
Bekijk meer Bekijk minder
Referentie van deze webpagina
CLO (2014). Europese Kaderrichtlijn Water (indicator 1412, versie 04, ), www.clo.nl. Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), Den Haag; PBL Planbureau voor de Leefomgeving, Den Haag; RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu, Bilthoven; en Wageningen University and Research, Wageningen.