Oppervlaktewaterkwaliteit: Beleid

U bekijkt op dit moment een afgesloten indicator. Deze indicator wordt niet meer bijgewerkt. De reden hiervoor staat hieronder vermeld. De archiefversies van deze indicator (indien aanwezig) zijn nog wel beschikbaar.

Deze indicator is afgesloten. Actuele informatie over de Europese Kaderrichtlijn Water is te vinden in de Europese Kaderrichtlijn Water!titel!

Beleid

Beleidsdoel is het bereiken van concentraties van ongewenste stoffen beneden het maximaal toelaatbaar risiconiveau (zoet water) en streefwaarden (zout water). Via het brongericht beleid streeft de overheid naar beperking van de emissies, onder meer door het afsluiten van internationale verdragen met onder andere Duitsland, België en Frankrijk. Met het effectgericht beleid besteedt de overheid aandacht aan bijvoorbeeld de zuivering van afvalwaterstromen.
De Europese Kaderrichtlijn Water zegt dat in 2015 een goede ecologische toestand van het oppervlaktewater bereikt moet zijn. Specifieke normen hiervoor moeten nog worden opgesteld.
Voor het zoute water ontbreken normen voor nutriënten. In de Vierde Nota Waterhuishouding (V&W, 1998) zijn alleen achtergrondconcentraties opgenomen. Wel heeft de overheid zich tot doel gesteld de concentraties te verlagen tot een niveau waarop geen negatieve effecten op het ecosysteem van de Noordzee optreden.

Normen

De volgende normen zijn vastgesteld:

  • MTR - Het maximaal toelaatbaar risiconiveau is de wetenschappelijk afgeleide waarde voor een stof, die aangeeft bij welke concentratie geen nadelig effect van die stof is te verwachten. Voor stoffen die van nature voorkomen, wordt rekening gehouden met achtergrondniveaus. Het beleid richtte zich er in 2000 op overal in zoete wateren het MTR te hebben gerealiseerd. In de Vierde Nota Waterhuishouding wordt gesproken over 'aan het einde van de planperiode', d.w.z. in 2006. Voor nutriënten wordt eveneens de term MTR gebruikt. De waarden ervan zijn overgenomen van de AMK2000en de grenswaarde. Ze gelden uitsluitend voor eutrofiëringsgevoelige stagnante wateren. In verband met afwenteling zijn deze waarden richtinggevend voor andere watertypen. Voor het marine milieu wordt momenteel getoetst aan 150% boven de achtergrondwaarde (de winterwaarde voor anorganisch fosfor en - stikstof), een voorstel van OSPAR.
  • Streefwaarde - De waarde die aangeeft wanneer sprake is van een verwaarloosbaar effect op het milieu. Deze waarde wordt meestal afgeleid van het MTR; voor stoffen die van nature voorkomen, wordt rekening gehouden met achtergrondniveaus. Het beleid is er voor de zoete wateren op gericht zo mogelijk in 2010 de streefwaarde te hebben gerealiseerd. Voor zoute wateren is de streefwaarde nu al het doel. Voor nutriënten is om de eutrofiëring tegen te gaan een streefwaarde vastgelegd, deze geldt uitsluitend voor eutrofiëringsgevoelige stagnante wateren.
  • Zwemwaternorm - Kwaliteitsniveau waaraan oppervlaktewater dat wordt gebruikt als zwemwater moet voldoen.
  • Viswaternorm - Kwaliteitsniveau waaraan oppervlaktewater moet voldoen als het de functie viswater heeft.
  • Schelpdierwaternorm - Voor water waarin schelpdieren gekweekt worden gelden aparte (met name microbiologische) normen (Europese richtlijn en Besluit kwaliteitsdoelstellingen en metingen).
  • Europese Kaderrichtlijn Water - De normen hierboven zullen op termijn worden vervangen door normen die volgens de methodiek van de Europese Kaderrichtlijn zijn vastgesteld. Voor het bereiken van de Goede Chemische Toestand van het oppervlaktewater zijn door de EU 33 prioritaire stoffen aangewezen, met daarbij horende normen. Lidstaten moeten zelf nog stoffen selecteren, die ze relevant vinden en voor deze stoffen, volgens een in de Kaderrichtlijn vastgelegde methodiek, normen vaststellen. Tevens moeten lidstaten voor de natuurlijke wateren onder hun beheer een Goede Ecologisch Toestand definiëren. Voor kunstmatige- en (hydromorfologisch) sterk veranderde wateren moet een Goed Ecologisch Potentieel worden vastgesteld, volgens regels weergegeven in de kaderrichtlijn. Nutriëntenconcentraties mogen niet zodanig zijn dat ze het bereiken van deze Goede Ecologische Toestand of Potentieel in de weg staan. De Goede Chemische - en Ecologische Toestand moet in 2015 bereikt worden.


Zie voor een uitgebreide beschrijving van de Kaderrichtlijn Water en de in Nederland uitgevoerde acties www.kaderrichtlijnwater.nl en www.stowa.nl en voor de volledige tekst van de Kaderrichtlijn Water:

Bronnen

  • V&W (1998). Vierde Nota waterhuishouding, Regeringsbeslissing. Ministerie van Verkeer en Waterstaat, Den Haag.
  • VROM (1997). Nationaal Milieubeleidsplan 3. Ministerie van VROM, Den Haag.
  • Europese Commissie (2000). Richtlijn 2000/06/EG van het Europees parlement en de Raad tot vaststelling van een kader voor communautaire maatregelen betreffende het waterbeleid.

Technische toelichting

Naam van het gegeven
-
Omschrijving
-
Verantwoordelijk instituut
-
Berekeningswijze
-
Basistabel
-
Geografische verdeling
-
Verschijningsfrequentie
-
Betrouwbaarheidscodering
-

Archief van deze indicator

Actuele versie
versie‎
04
Bekijk meer Bekijk minder
versie‎
03

Referentie van deze webpagina

CLO (2004). Oppervlaktewaterkwaliteit: Beleid (indicator 0245, versie 04, ), www.clo.nl. Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), Den Haag; PBL Planbureau voor de Leefomgeving, Den Haag; RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu, Bilthoven; en Wageningen University and Research, Wageningen.