Bezoek aan bos, natuur- en recreatieterreinen
U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt u via deze link bekijken.
Ongeveer 40% van de bevolking bezoekt regelmatig of incidenteel bos, natuur- of recreatieterreinen.
Ontwikkelingen
In de jaren tachtig nam het aantal bezoekers van bos, natuur- en recreatieterreinen licht toe. In de jaren negentig nam dit bezoek weer enigszins af, tot op het niveau van begin jaren tachtig. Het gaat hierbij om bezoeken aan grotere beschermde natuurgebieden, zoals de Hoge Veluwe en de Posbank, en aan aangelegde recreatieterreinen buiten de stad.
Bronnen
- SCP, 2001. De sociale staat van Nederland. Boek 2001-14, Sociaal en Cultureel Planbureau, Den Haag
Relevante informatie
- Meer informatie over het Aanvullend Voorzieningengebruik Onderzoek (zoals de omvang en samenstelling van de steekproef, de gestelde vragen etc) is te vinden op http://www.scp.nl/miss/avo.htm of http://www.scp.nl/onderzoek/avo99/default.htm
Technische toelichting
- Naam van het gegeven
- -
- Omschrijving
- -
- Verantwoordelijk instituut
- -
- Berekeningswijze
- -
- Basistabel
- -
- Geografische verdeling
- -
- Verschijningsfrequentie
- -
- Opmerking
- Weergegeven is het totale bezoek; dat is de som van het frequente bezoek (minimaal eens per maand) en het incidentele bezoek (minder dan 1 keer per maand) van personen van 6 jaar en ouder.De gegevens zijn afkomstig uit het Aanvullend Voorzieningengebruik Onderzoek (AVO). Dat is een vierjaarlijkse enquête onder ruim 6000 huishoudens, uitgevoerd in opdracht van het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP). Het AVO meet het gebruik door de Nederlandse bevolking van een groot aantal maatschappelijke en culturele voorzieningen.
- Betrouwbaarheidscodering
- -
Archief van deze indicator
Bekijk meer Bekijk minder
Referentie van deze webpagina
CLO (2004). Bezoek aan bos, natuur- en recreatieterreinen (indicator 1258, versie 02, ), www.clo.nl. Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), Den Haag; PBL Planbureau voor de Leefomgeving, Den Haag; RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu, Bilthoven; en Wageningen University and Research, Wageningen.