Gezondheidseffecten van fijn stof en ozon, 2001

U bekijkt op dit moment een archiefversie van een afgesloten indicator. De actuele indicatorversie met de reden voor het afsluiten, kunt u via deze link bekijken.

Luchtverontreiniging door fijn stof of ozon was in 2001 verantwoordelijk voor 1 tot 3% van de totale vroegtijdige sterfte en 1-4% van de spoedopnamen voor long- en hart- en vaataandoeningen in Nederland.

 Totaal w.v. 
 Nederlandfijn stof (PM10)1)ozon 2)
    
Sterfte in 2001aantal mensen4)4)
Alle oorzaken140 3772 8502 350
w.v.luchtwegaandoeningen13 387750200
 w.v. COPD 3)6 373350150
 w.v. longontsteking5 952350150
 hart- en    
 vaataandoeningen47 643700650
Spoedopnamen in 2001   
Alle luchtwegaandoeningen45 8187000
Hart- en vaataandoeningen98 187200200
    
1) Uitgaande van een weekgemiddelde 24-uurs fijn stofconcentratie.
2) Uitgaande van een daggemiddelde 8-uurs ozonconcentratie (van 12 tot 20 uur).
3) Chronic Obstructive Pulmonary Disease, hieronder vallen chronische bronchitis en longemfyseem.
4) Klik op de link voor informatie over de betrouwbaarheid van de gepresenteerde cijfers; de onder- en bovengrens van het 95% betrouwbaarheidsinterval.
Bron: RIVM.RIVM/MC/okt03

Effecten van fijn stof en ozon op de gezondheid

Luchtverontreiniging door fijn stof of ozon was in 2001 verantwoordelijk voor 1 tot 3% van de totale vroegtijdige sterfte en 1-4% van de spoedopnamen voor long- en hart- en vaataandoeningen in Nederland. De geschatte risico's geassocieerd met ozon zijn ongeveer van dezelfde omvang als die van fijn stof.

Het is onbekend of ozon en fijn stof de stoffen zijn die het effect veroorzaken of dat zij alleen de indicatoren voor een schadelijk mengsel zijn.

Beleid

Het beleid beoogt het voorkomen, verhinderen of verminderen van schadelijke effecten van luchtverontreiniging op de gezondheid van mens en milieu. Daarvoor is beleid ingezet, dat aangrijpt op zowel luchtkwaliteit als emissies. Op Europees niveau zijn er voor veel luchtvervuilende stoffen normen gesteld. In het NMP4 (VROM, 2001) zijn voor Nederland luchtkwaliteitsdoelen gesteld, die overeenkomen met de Europese normen. Naast luchtkwaliteitsdoelen zijn in de Europese 'National Emission Ceiling'-richtlijn (NEC-richtlijn, EU 2001) nationale emissieplafonds vastgesteld. Overigens bevat de NEC-richtlijn, net als het NMP4, geen emissiedoel voor fijn stof.

Nieuwe methodiek voor de vaststelling van effecten in 2001

De rekenmethode die voor 2001 is gebruikt is anders dan de methode die in voorgaande jaren is gebruikt. De cijfers over 2000 zijn hierdoor niet meer vergelijkbaar met de gegevens over 2001.Bij gebruik van de nieuwe methode zijn de verkregen Relatieve Risico's onafhankelijk van elkaar en de effectschattingen voor de verschillende componenten dus optelbaar. De nieuwe methode maakt het mogelijk om de effecten van de afzonderlijke componenten (PM10 en ozon) beter in te schatten. De inschatting voor het jaar 2001, van de gezondheidseffecten door concentraties van fijn stof of ozon, is gebaseerd op de methodiek beschreven in twee Nederlandse studies (Hoek et al., 1997; Vonk en Schouten, 1998).Verder is gebruik gemaakt van de meest recente gegevens.

Bronnen

Relevante informatie

  • RIVM (2002). Milieubalans 2002. Kluwer, Alphen aan den Rijn. Paragraaf 2.3 - Luchtverontreiniging. U vindt hier meer informatie over beleid en de effecten van het beleid tegen luchtverontreiniging.

Technische toelichting

Naam van het gegeven
-
Omschrijving
-
Verantwoordelijk instituut
-
Berekeningswijze
-
Basistabel
-
Geografische verdeling
-
Verschijningsfrequentie
-
Betrouwbaarheidscodering
-

Archief van deze indicator

Actuele versie
versie‎
11
Bekijk meer Bekijk minder

Referentie van deze webpagina

CLO (2003). Gezondheidseffecten van fijn stof en ozon, 2001 (indicator 0340, versie 04, ), www.clo.nl. Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), Den Haag; PBL Planbureau voor de Leefomgeving, Den Haag; RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu, Bilthoven; en Wageningen University and Research, Wageningen.