Gezondheidseffecten van fijn stof en ozon, 2000

U bekijkt op dit moment een archiefversie van een afgesloten indicator. De actuele indicatorversie met de reden voor het afsluiten, kunt u via deze link bekijken.

Aantal mensen met gezondheidseffecten door fijn stof en ozon in Nederland in 2000.
 Totaal w.v.  
 Nederlandfijn stof (PM10)1)Ozon2)
    
 aantal mensen aantal mensen 4)
Sterfte
Alle oorzaken140 5001 7001 700
w.v. COPD 3)6 800250100
longontsteking6 60025050
hart- en vaataandoeningen49 200400450
 
Spoedopnamen
Alle respiratoire aandoeningen46 6001 0000
Hart- en vaataandoeningen95 3001 4000
    
Bron: RIVM. RIVM/MC/okt02
1) Uitgaande van een jaargemiddelde 24-uurs fijn stofconcentratie.
2) Uitgaande van een jaargemiddelde 8-uurs ozonconcentratie.
3) Chronic obstructive pulmonary disease, hieronder vallen chronische bronchitis en longemfyseem.
4) Klik op de link voor informatie over de betrouwbaarheid van de gepresenteerde cijfers; de onder- en bovengrens van het 95% betrouwbaarheidsinterval.

Effecten van fijn stof en ozon op de gezondheid

Luchtverontreiniging door fijn stof of ozon was in 2000 verantwoordelijk voor 1 tot 4% van de totale vroegtijdige sterfte en de spoedopnamen voor long- en hart- en vaataandoeningen in Nederland. De geschatte risico's geassocieerd met ozon zijn ongeveer van dezelfde omvang als die van fijn stof. Het is onbekend of ozon en fijn stof de stoffen zijn die het effect veroorzaken of dat zij alleen de indicatoren voor een schadelijk mengsel zijn.

Beleid

Het beleid beoogt het voorkomen, verhinderen of verminderen van schadelijke effecten van luchtverontreiniging op de gezondheid van mens en milieu. Daarvoor is beleid ingezet, dat aangrijpt op zowel luchtkwaliteit als emissies. Op Europees niveau zijn er voor veel luchtvervuilende stoffen normen gesteld. In het NMP4 (VROM, 2001) zijn voor Nederland luchtkwaliteitsdoelen gesteld, die overeenkomen met de Europese normen. Naast luchtkwaliteitsdoelen zijn in de Europese 'National Emission Ceiling'-richtlijn (NEC-richtlijn) nationale emissieplafonds vastgesteld. Overigens bevat de NEC-richtlijn, net als het NMP4, geen emissiedoel voor fijn stof.

Methodiek

De inschatting voor het jaar 2000, van de gezondheidseffecten die zijn geassocieerd met de concentraties van fijn stof of ozon, is gebaseerd op de methodiek beschreven in twee Nederlandse studies (Hoek et al., 1997; Vonk en Schouten, 1998). Verder is gebruik gemaakt van de meest recente gegevens.

Bronnen

  • Hoek, G., A. Verhoeff and P. Fischer (1997). Daily mortality and air pollution in the Netherlands, 1986-1994. LU Wageningen (rapportnr. 1997-481), Wageningen.
  • Vonk, J.M. and J.P. Schouten (1998). Daily emergency hospital admissions and air pollution in the Netherlands 1982-1986 and 1986-1995. VROM regnr. 96.140072. RU Groningen.
  • VROM (2001). Nationaal Milieubeleidsplan 4. Een wereld en een wil: werken aan duurzaamheid. Ministerie van VROM, Den Haag.

Relevante informatie

  • RIVM (2002). Milieubalans 2002. Kluwer, Alphen aan den Rijn. Paragraaf 2.3 - Luchtverontreiniging. U vindt hier meer informatie over beleid en de effecten van het beleid tegen luchtverontreiniging.

Technische toelichting

Naam van het gegeven
-
Omschrijving
-
Verantwoordelijk instituut
-
Berekeningswijze
-
Basistabel
-
Geografische verdeling
-
Verschijningsfrequentie
-
Betrouwbaarheidscodering
-

Archief van deze indicator

Actuele versie
versie‎
11
Bekijk meer Bekijk minder

Referentie van deze webpagina

CLO (2002). Gezondheidseffecten van fijn stof en ozon, 2000 (indicator 0340, versie 03, ), www.clo.nl. Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), Den Haag; PBL Planbureau voor de Leefomgeving, Den Haag; RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu, Bilthoven; en Wageningen University and Research, Wageningen.