Bonte vliegenvanger: klimaatverandering en broedgedrag

U bekijkt op dit moment een archiefversie van een afgesloten indicator. De actuele indicatorversie met de reden voor het afsluiten, kunt u via deze link bekijken.

Door klimaatverandering raakt het broedgedrag van de bonte vliegenvanger ontregeld.

Ontwikkeling eilegdatum

De bomen in Nederland lopen eerder uit en de insectenpieken treden vroeger op in het seizoen doordat de lentes warmer worden. De bonte vliegenvanger overwintert in West-Afrika en dreigt de insectenpieken voor zijn opgroeiende jongen te missen, omdat de soort niet vroeger dan gebruikelijk terugkeert. In een poging dat te compenseren beginnen de vrouwtjes sneller na aankomst te broeden dan vroeger. Inmiddels heeft de bonte vliegenvanger de gemiddelde legdatum al met 8,5 dagen vervroegd (zie de linkergrafiek). Deze vervroeging vergt meer inspanning van de vrouwtjes, omdat ze minder tijd hebben om te herstellen van de tocht uit Afrika. Ook worden de insectenpieken mogelijk vaker gemist.

Ontwikkeling aantallen

De ontregeling van het broedgedrag zou kunnen leiden tot achteruitgang van deze soort. Maar vanaf 1990 neemt de bonte vliegenvanger landelijk gezien niet af. Er treden echter wel regionale verschillen op (zie de rechter grafiek). In het noorden van Nederland neemt de soort tot voor een paar jaar toe, maar na 1998 treedt een (significante) teruggang op. In het zuiden neemt de soort (significant) af vanaf 1990. Boele et al. (2001) opperen dat deze trendverschillen samenhangen met de gemiddeld lagere voorjaarstemperatuur in het noorden, waardoor de bomen daar wat later uitlopen en de insecten later optreden. De vogels vinden na hun terugkeer uit Afrika op een wat later tijdstip dan in het zuiden nog veel insecten. Both (2002) zet overigens enige vraagtekens bij de interpretatie van deze regionale trends.

Bronnen

  • Boele, A., A.J. van Dijk, F. Hustings en D. Zoetebier (2001). Regionale verschillen in aantalsontwikkeling van de Bonte Vliegenvanger Ficedula hypoleuca. Limosa, 74 (3): 103-115.
  • Both, C. en M. Visser (2001). Adjustment to climate change is constrained by arrival date in a long-distance migrant bird. Nature, 411: 296-298.
  • Both, C. (2002). Nemen bonte vliegenvangers Ficedula hypoleuca af door klimaatsverandering? Limosa, 75 (2): 73-78.
  • Majoor, F., R. Foppen, F. Willems en D. Zoetebier (2001). De waarde van het nestkaartenproject voor signalering en beleid. Intern Rapport SOVON. Beek-Ubbergen.

Technische toelichting

Naam van het gegeven
-
Omschrijving
-
Verantwoordelijk instituut
-
Berekeningswijze
-
Basistabel
-
Geografische verdeling
-
Verschijningsfrequentie
-
Opmerking
De legdatum is weergegeven als dagnummer van het jaar (dag 1 = 1 januari, etc.). De legdatum is de gemiddelde datum van de vroegste 25% van alle gevonden legsels. Zo tellen alleen de eerste legsels mee. De voorjaarstemperatuur is het gemiddelde van het dagelijkse gemiddelde van De Bilt van februari tot en met juni. De grens tussen Noord en Zuid-Nederland is gelegd ter hoogte van Amersfoort. De gegevens zijn ontleend aan het nestkaarten-project en het landelijk meetnet broedvogels van het Netwerk Ecologische Monitoring. De indexcijfers betreffen het aantal broedparen.
Betrouwbaarheidscodering
-

Archief van deze indicator

Actuele versie
versie‎
10
Bekijk meer Bekijk minder
versie‎
06
versie‎
05
versie‎
03

Referentie van deze webpagina

CLO (2002). Bonte vliegenvanger: klimaatverandering en broedgedrag (indicator 1116, versie 02, ), www.clo.nl. Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), Den Haag; PBL Planbureau voor de Leefomgeving, Den Haag; RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu, Bilthoven; en Wageningen University and Research, Wageningen.