Groen in en om de stad

U bekijkt op dit moment een archiefversie van een afgesloten indicator. De actuele indicatorversie met de reden voor het afsluiten, kunt u via deze link bekijken.

Ontwikkeling groen in en om de stad

Voor groen om de stad zijn er met name kwantitatieve tekorten in de Randstad. Voor groen in de stad zijn ook in de steden in andere delen van het land kwantitatieve tekorten. Bij een (kwantitatieve) norm van 50 m2 groen per inwoner heeft circa 60% van de inwoners binnen het bestaand bebouwd gebied in Nederland binnen 500 m 50 m2 groen of meer binnen het bereik. Wordt rekening gehouden met de beschikbaarheid dan is dit percentage circa 20%.Naast toetsing op de kwantiteit van groen zijn ook kwaliteitscriteria nodig. Voor groen om de stad vergt dit regionaal maatwerk, voor groen in de stad lokaal maatwerk.

Verschil groen in en om de stad

Voor groen in de stad is gekeken naar de beschikbaarheid per persoon van het openbaar toegankelijk groen (Bos, Parken en plantsoenen, dagrecreatieve terreinen, droge natuurlijke terreinen en natte natuurlijke terreinen) binnen een straal van 500 meter rond een woning.Voor groen om de stad is gekeken naar de recreatieve opvangcapaciteit van openbaar toegankelijk groen per persoon binnen een straal van 10 kilometer van de woonbuurt.

Beleid

In het Structuurschema Groene Ruimte 2 (LNV, 2002) wordt geconstateerd dat de bestaande programma's voor het stedelijk groen niet voldoen. In deze nota worden zowel kwantitatieve als kwalitatieve tekorten gesignaleerd. Daarnaast moet de bereikbaarheid van het stedelijk groen worden verbeterd. Groen in en om de stad (GIOS) is een programma van LNV dat er op gericht is om de bestaande en toekomstige tekorten op te heffen.Het groen in de stad moet binnen het bestaand bebouwd gebied worden gerealiseerd. Voor het groen in de stad heeft het Rijk financiële middelen beschikbaar gesteld aan de directe ISV-gemeenten (de G30). Voor de andere gemeenten maakt het Rijk rechtstreeks afspraken met de provincies. In het inhoudelijke prestatieveld 'omgevingskwaliteit' van het Investeringsbudget stedelijke vernieuwing (ISV) is opgenomen dat er meer en betere groot- en kleinschalig groen, waterpartijen, en sport- en speelvoorzieningen dienen te worden gerealiseerd (VROM, 1999). Voor grote stadsparken en de verbindingen daartussen is een fonds van € 45,5 miljoen beschikbaar (LNV, 1999).

Relevantie

Groen in de directe leefomgeving (groen in de stad) is een belangrijke drager van de leefomgevingskwaliteit in stedelijke gebieden en wordt in het algemeen als belangrijk gewaardeerd (Intromart, 1999; NIPO, 2001; DALO, 1995-2000). De mate van waardering van groen in de buurt blijkt afhankelijk te zijn van de omvang, de structuur,de kwaliteit en van het type woonmilieu (Farjon, Hazendonk en Hoeffnagel, 1997).Openbaar groen in de buurt heeft voor de stedelingen een positieve invloed op zowel de fysieke als de mentale gezondheid (WHO, 1997; Alterra, 2000). Daarnaast heeft het ook als ontmoetingsplaats een sociale functie.De afgelopen jaren hebben verschillende onderzoeken en beleidsnota's aangegeven dat er rond grote steden, met name in West-Nederland, onvoldoende mogelijkheden bestaan om in het groen te wandelen en te fietsen vanuit de directe woonomgeving. In opdracht van de ANWB heeft Alterra de beschikbare recreatieve opvangcapaciteit per persoon voor de G30 om de stad berekend. Uit berekeningen blijkt dat er met name in de randstad een tekort is aan recreatief groen om de stad (De Vries en Bulens, 2001). De tot nu toe gehanteerde groennormen hadden vooral een kwantitatieve invulling (m2 per woning of inwoner). Uit onderzoek in opdracht van LNV (Middelkoop et al., 2001) blijkt echter dat een groennorm vooral ook iets over de kwaliteit en de structuur van het groen in zich moet hebben. Een kwantitatieve norm is slechts een hulpmiddel. De kwaliteit van het groen en de structuur zijn uiteindelijk belangrijker. Deze bepalen het gebruik van het groen.

Bronnen

  • Vries, S. de en J. Bulens (2001). Rapportage project "Explicitering 300.000 ha", fasen 1 en 2. Alterra, Wageningen.
  • Middelkoop, M. van, E.J. Bruls en A.J. van Golen (2001). Rood en groen in balans; een verkenning van groennormen en alternatieve benaderingen. Stichting Recreatie, Kennis en Innovatiecentrum, Den Haag.
  • Jansen, S. (2001). Natuur in en om de stad. Alterra, werkdocument 2001/01, Wageningen.
  • LNV (1999). Grote Stedenbeleid en Groenimpuls, Groen in en om de stad. Ministerie LNV, Den Haag.
  • LNV (2001). Structuurschema groene ruimte 2: samen werken aan groen Nederland. Ministerie LNV, Den Haag.
  • LNV (2002). Structuurschema Groene Ruimte 2, PKB 1. Ministerie LNV, Den Haag.
  • VROM (1999). De twaalf prestatievelden uit het Beleidskader Stedelijke Vernieuwing. Ministerie van VROM, Den Haag.
  • WHO (1997). Green cities, blue cities, pamphlet no 18. World Health Organization.

Relevante informatie

  • Meer informatie over groen in en om stedelijke gebieden is te vinden in RIVM (2002). Milieubalans 2002. Kluwer, Alphen aan den Rijn.

Technische toelichting

Naam van het gegeven
-
Omschrijving
-
Verantwoordelijk instituut
-
Berekeningswijze
-
Basistabel
-
Geografische verdeling
-
Verschijningsfrequentie
-
Betrouwbaarheidscodering
-

Archief van deze indicator

Actuele versie
versie‎
06
Bekijk meer Bekijk minder
versie‎
05
versie‎
04
versie‎
03

Referentie van deze webpagina

CLO (2002). Groen in en om de stad (indicator 0299, versie 03, ), www.clo.nl. Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), Den Haag; PBL Planbureau voor de Leefomgeving, Den Haag; RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu, Bilthoven; en Wageningen University and Research, Wageningen.