Bestrijdingsmiddelen in de bodem

U bekijkt op dit moment een archiefversie van een afgesloten indicator. De actuele indicatorversie met de reden voor het afsluiten, kunt u via deze link bekijken.

Stofnaam1)β-HCHγ-HCH2)HCBβ-hepta-chloor-epoxide2) Aldrin2)Endrin2)Dieldrin3)α-endo-sulfan2)Som DDT
          
Verbodsjaar4)199919991973197819821988198019901973
Streefwaarden5) (μg/kg)90,052,50,00020,060,040,50,0110
 
Categorie% waarnemingen boven de streefwaarde
Melkveehouderij-zand 06415110052055
Intensieve veehouderij- 666016554438135
zand         
Bos-strooisel 1510009000100010
Bos-zand 1020515006005
Akkerbouw-zand 1969016128100081
Melkveehouderij-veen 046026016806
Akkerbouw-zeeklei 02568133045069
Melkveehouderij- 066100016043
rivierklei         
Melkveehouderij-zeeklei 02130100021029
Groenteteelt 02053380503070
Bollen 04610029360100017
          
Bron: Groot et al. (1998).RIVM/MC/okt02
1) De stoffen α-HCH, δ-HCH en heptachloor zijn tevens geanalyseerd, maar werden nauwelijks meer aangetroffen.
2) Streefwaarde (SW) ligt ver beneden detectielimiet, percentage overschrijdingen ligt mogelijk hoger dan aangegeven.
3) Streefwaarde (SW) ligt rond detectielimiet, percentage overschrijdingen ligt mogelijk hoger dan aangegeven.
4) Het jaar waarin de stof in Nederland werd verboden.
5) De streefwaarde is afhankelijk van het organische stofgehalte van een bodem. Weergegeven is de streefwaarde voor een standaardbodem (10% organische stof).

Ontwikkeling

De gehalten van een aantal inmiddels verboden persistente (langzaam afbreekbare) bestrijdingsmiddelen in de bodem liggen in een groot deel van Nederland boven de streefwaarde. Dit geldt vooral voor Drins, DDT, HCB, γ-HCH en β-hepta-chloor-epoxide. De hoge gehalten zijn een erfenis uit het verleden toen de betreffende middelen nog gebruikt mochten worden. Hoewel de middelen nu niet meer gebruikt mogen worden zullen de gehalten in de bodem slechts langzaam afnemen omdat ze in de bodem slecht afbreekbaar zijn. Ook is het mogelijk dat een aantal middelen nog steeds via atmosferische depositie wordt aangevoerd, omdat sommige middelen elders in Europa nog wel zijn toegelaten. Opvallend is dat de streefwaarde voor bestrijdingsmiddelen ook in bossen op grote schaal wordt overschreden.

Beleid

Het beleid is er op gericht om op lange termijn het niveau van de streefwaarde te bereiken. De genoemde persistente, langzaam afbreekbare, middelen zijn inmiddels verboden en vervangen door middelen die sneller worden omgezet.

Relevantie

Hoge gehalten aan bestrijdingsmiddelen in de bodem van het landelijk gebied hebben een negatieve invloed op bodemecosystemen. Bestrijdingsmiddelen kunnen ook uitspoelen naar grond- en oppervlaktewater en zodoende de drinkwaterkwaliteit en oppervlaktewaterecosystemen bedreigen. Persistente bestrijdingsmiddelen zijn stoffen die heel langzaam worden afgebroken in het milieu en vaak nog na decennia worden aangetroffen. Het gaat hier om organische chloorverbindingen zoals bijvoorbeeld drins (aldrin, dieldrin, endrin) en DDT.

Methodiek

De gegevens zijn verzameld in het Landelijk Meetnet Bodemkwaliteit in de periode 1993-1997 en zullen geactualiseerd worden zodra de tweede meetronde is afgerond (2004). De gehalten veranderen slechts langzaam zodat het gepresenteerde beeld nog actueel is.

Bronnen

  • Groot, M.S.M., J.J.B. Bronswijk, et al. (1998). Landelijk Meetnet Bodemkwaliteit; Resultaten 1995. RIVM (rapportnr. 714 801 024), Bilthoven.
  • Landelijk meetnet bodemkwaliteit

Relevante informatie

Technische toelichting

Naam van het gegeven
-
Omschrijving
-
Verantwoordelijk instituut
-
Berekeningswijze
-
Basistabel
-
Geografische verdeling
-
Verschijningsfrequentie
-
Betrouwbaarheidscodering
-

Archief van deze indicator

Actuele versie
versie‎
05
Bekijk meer Bekijk minder
versie‎
04
versie‎
03

Referentie van deze webpagina

CLO (2002). Bestrijdingsmiddelen in de bodem (indicator 0264, versie 03, ), www.clo.nl. Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), Den Haag; PBL Planbureau voor de Leefomgeving, Den Haag; RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu, Bilthoven; en Wageningen University and Research, Wageningen.