Fijn stof concentraties in de buitenlucht, 2001
U bekijkt op dit moment een archiefversie van een afgesloten indicator. De actuele indicatorversie met de reden voor het afsluiten, kunt u via deze link bekijken.
Ontwikkelingen concentratie fijn stof
In 2001 bedroeg de jaargemiddelde concentratie van fijn stof (PM10), gemiddeld over Nederland, 31 µg/m3. De grenswaarde van 40 µg/m3 voor de jaargemiddelde concentratie van fijn stof wordt nog in een beperkt aantal stedelijke gebieden in Nederland licht overschreden tot concentraties van 50 µg/m3. Op de Maasvlakte kunnen hogere concentraties voorkomen. De concentratie neemt vanuit het noorden naar het zuiden toe door de toenemende invloed van bronnen in Nederland en het aangrenzende buitenland. De relatieve bijdrage van het aërosol gevormd uit zwaveldioxide (SO2), stikstofoxiden (NOx) en ammoniak (NH3) neemt af door het internationale verzuringsbeleid.
Beleid
Het huidige fijn stof beleid is gericht op zowel de luchtkwaliteit als de uitstoot. Het luchtkwaliteitsbeleid is opgezet volgens de EU dochterrichtlijn welke een jaargemiddelde (40 µg/m3) en een daggemiddelde norm (50 µg/m3 - met 35 toegestane overschrijdingen) voor fijn stof ter bescherming van de gezondheid voorschrijft. Deze grenswaarden moeten in 2005 zijn gerealiseerd. Tevens zijn strengere indicatieve normen voor 2010 vastgesteld. De dochterrichtlijn zal in 2003 worden geëvalueerd. Het emissiebeleid wordt vormgegeven via een mix van instrumenten waarin emissiedoelstellingen zijn vastgelegd, zoals bijvoorbeeld de emissienormstelling voor voertuigen en het Besluit emissie-eisen stookinstallaties (BEES).
Relevantie
In het jaar 2000 waren in Nederland naar schatting 1 700 vroegtijdige sterfgevallen toe te schrijven aan luchtverontreiniging door fijn stof. Deze ernstige gezondheidseffecten, zoals voortijdige sterfte en spoedopnamen zullen vooral voorkomen bij extra gevoelige personen. Relatief bescheiden gezondheidseffecten, zoals luchtwegklachten kunnen algemeen in de bevolking - en dus bij veel mensen - optreden.
Definitie
De fijn stof problematiek valt onder het milieuthema Verzuring. Het probleem draait om de gezondheidseffecten die door inademing van zeer kleine zwevende deeltjes in de lucht worden veroorzaakt. De term fijn stof (of PM10) wordt gebruikt voor de fractie van zwevende deeltjes in de atmosfeer met een (aërodynamische) diameter van 10 µm of kleiner.
Toelichting
Fijn stof (PM10) wordt rechtstreeks in de lucht gebracht voornamelijk door transport, industrie en landbouw en het wordt in de atmosfeer gevormd uit de verzurende emissies van SO2, NOX en NH3. Het grootste deel van het door menselijk handelen in de lucht gebrachte fijn stof komt uit het buitenland, maar in dicht bevolkte gebieden zorgt de uitstoot van verkeer en industrie voor een plaatselijke verhoging van de concentratie van fijn stof. Opwaaiend bodemstof en zeezout zijn natuurlijke bijdragen aan de concentratie van zwevende deeltjes.
Methodiek
Het ruimtelijk beeld is gebaseerd op metingen van het Landelijk Meetnet Luchtkwaliteit, waarbij met rekenmodellen verkregen kennis is gebruikt ter interpolatie van de meetpunten.
Bronnen
- Landelijk Meetnet Luchtkwaliteit
- On health risks of ambient PM in The Netherlands (verschijnt eind 2002 of begin 2003)
- RIVM (2002). Jaaroverzicht luchtkwaliteit 2001. RIVM, rapport 725 301 009, Bilthoven.
Relevante informatie
- Meer informatie over concentraties van stoffen in de lucht is te vinden op de site van het Landelijk Meetnet Luchtkwaliteit.
- Informatie over de actuele en toekomstige ontwikkelingen over lokale luchtverontreiniging is te vinden in Milieubalans 2002 en de Milieuverkenning 2000-2030
Technische toelichting
- Naam van het gegeven
- -
- Omschrijving
- -
- Verantwoordelijk instituut
- -
- Berekeningswijze
- -
- Basistabel
- -
- Geografische verdeling
- -
- Verschijningsfrequentie
- -
- Betrouwbaarheidscodering
- -
Archief van deze indicator
Bekijk meer Bekijk minder
Referentie van deze webpagina
CLO (2002). Fijn stof concentraties in de buitenlucht, 2001 (indicator 0241, versie 03, ), www.clo.nl. Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), Den Haag; PBL Planbureau voor de Leefomgeving, Den Haag; RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu, Bilthoven; en Wageningen University and Research, Wageningen.