Trend van fauna van het land, 1990-2022
De gemiddelde trend van terrestrische fauna is sinds 1990 met 26% achteruitgegaan.
Trend fauna van het land
De gemiddelde trend van 203 soorten zoogdieren, broedvogels, reptielen en vlinders is afgenomen over de gehele meetperiode van 1990 tot 2022. Als er naar individuele soorten wordt gekeken, blijkt dat er iets meer soorten achteruit dan vooruit gaan (83 vooruit, 95 achteruit).
Oorzaken
Om te duiden hoe de Nederlandse biodiversiteit op het land verandert en wat daarvan de mogelijke oorzaken zijn, zijn er aparte indicatoren per terrestrisch leefgebied onderscheiden (natuurgebieden, agrarisch gebied en stedelijk gebied). De soorten die aan natuurgebieden, agrarisch landschap en stedelijk gebied zijn gebonden nemen af. De nadere uitsplitsing van terrestrische fauna naar leefgebieden is te vinden in onderstaande indicatoren:
Rode Lijst Indicator landfauna
De gemiddelde trend van terrestrische fauna houdt gelijke tred met de Rode Lijst-indicator van landfauna, die aangeeft hoeveel soorten (en in welke mate deze) bedreigd zijn. De RLI landfauna laat zien dat voor de terrestrische soorten de situatie tot 2005 nog iets slechter werd. De RLI-lengte van de landfauna nam na 2005 weer iets af (verbetering), maar de RLI-kleur nam nog iets verder toe (verslechtering).
Bronnen
- Soldaat, L., J. Pannekoek, R. Verweij, C. van Turnhout en A. van Strien (2017). A Monte Carlo method to account for sampling error in multi-species indicators. Ecological Indicators 81: 340-347.
- Strien, A.J. van, et al. (2016). Modest recovery of biodiversity in a western European country: The Living Planet Index for the Netherlands. Biological Conservation 200: 44–50.
- Van Strien, A.J., Van Grunsven, R.H.A. 2023. In the past 100 years dragonflies declined and recovered by habitat restoration and climate change. Biological Conservation 277 (2023) 109865.
- WWF (2022). Living Planet Report, Building a nature-positive society. Almond, R.E.A., Grooten, M., Juffe Bignoli, D. & Petersen, T. (Eds). WWF, Gland, Switzerland.
- WWF-NL (2023). Living Planet Report Nederland, Kiezen voor Natuurherstel. WWF-NL, Zeist.
Relevante informatie
Technische toelichting
- Naam van het gegeven
Aantalsontwikkeling van landfauna
- Omschrijving
Ontwikkeling populatie-aantallen en verspreiding van landdiersoorten van vier soortgroepen
- Verantwoordelijk instituut
Centraal Bureau voor de Statistiek
- Berekeningswijze
Soortenselectie en data
In deze indicator zijn 203 inheemse soorten voorkomend op het land opgenomen van zoogdieren (30 soorten), broedvogels (112 soorten), reptielen (7 soorten) en vlinders (54 soorten). De selectie van soorten is gewijzigd t.o.v. versie 7 van deze indicator. Zie Opmerking.
Aantalsgegevens zijn ontleend aan de landelijke meetnetten broedvogels, dagvlinders, reptielen en zoogdieren van het Netwerk Ecologische Monitoring. Daarmee zijn per soort jaarlijkse indexcijfers berekend met behulp van Poisson regressie (zie Methode indexcijfers TRIM; alle soorten zijn geanalyseerd met het standaardmodel met jaar- en meetpunteffecten).
Cijfers van das en hamster zijn gebaseerd op andere bronnen. Gegevens van das (op 5x5 km-hok niveau) zijn verzameld door de Zoogdiervereniging. Het aantal burchten van de hamster wordt jaarlijks geteld door de WUR; Gegevens van beide soorten worden geanalyseerd met TRIM.
Van een aantal soorten zijn geen aantalsgegevens beschikbaar. In plaats daarvan zijn verspreidingsgegevens gebruikt uit de Nationale Databank Flora en Fauna. Daarmee is per soort het jaarlijkse aantal bezette 1 x 1 km-hokken bepaald met behulp van occupancy modellen (Van Strien et al., 2013) en deze zijn vervolgens omgezet in jaarlijkse indexcijfers van verspreiding.
Berekening groepsindicator (multi-species indicator, MSI)
De volgende stappen worden doorlopen om tot groepsindexen te komen. De indexen per soort worden daarbij aangepast, maar alleen gedurende het berekenen van de groepsindexen.
1. Van de indexen per soort wordt het maximum van de tijdreeks op 100 gezet. Bij soorten die gedurende de tijdreeks zowel in hele lage als hele hoge absolute aantallen voorkomen wordt op deze manier – in combinatie met het instellen van een minimum indexwaarde van 1 - vermeden dat een toename van 1 naar 2 individuen eenzelfde effect op de indicator heeft als een toename van 1000 naar 2000 individuen.
2. Als er van een soort in de eerste jaren geen indexcijfers beschikbaar zijn dan worden deze eerst met een kettingmethode afgeleid uit de indexcijfers van andere soorten.
3. Vanwege de onmogelijkheid meetkundig te middelen wanneer de waarde 0 deel uitmaakt van de verzameling, worden indexcijfers van 0 opgehoogd naar 1. Indexcijfers die vallen tussen 0 en 1 worden eveneens opgehoogd naar 1.
4. Grote populatietoenamen of -afnamen van het ene jaar t.o.v. het jaar ervoor komen van nature wel eens voor. Om de invloed van al te extreme toe- of afnamen van een soort op de indicator van een hele groep enigszins te temperen wordt, conform de methode van de mondiale Living Planet Index, een maximum gesteld aan de relatieve jaar-op-jaar toe- of afname van een factor 10.
5. Om de groepsindicator te berekenen worden de (bewerkte) jaarlijkse indexcijfers meetkundig gemiddeld over alle soorten in de groep (Van Strien et al., 2016). Meetkundig middelen betekent dat een halvering van de populatiegrootte van een soort wordt gecompenseerd door de verdubbeling van die van een andere soort.
6. Door de gemiddelde indexen is een flexibele trend berekend met een 95% betrouwbaarheidsinterval. Het betrouwbaarheidsinterval is gebaseerd op de betrouwbaarheid van de indexcijfers van de afzonderlijke soorten (Soldaat et al., 2017). In de jaren waarin veel soorten ontbreken is de indicator minder betrouwbaar, maar de omvang van deze onbetrouwbaarheid is onbekend.
Een breed betrouwbaarheidsinterval betekent dat er enkele of meerdere soorten zijn met minder betrouwbare indexcijfers (grote standaardfouten). Daardoor zal ook het jaarcijfer van de indicator minder betrouwbaar zijn en is het precieze verloop van de trendlijn minder goed te bepalen.
Een smal betrouwbaarheidsinterval betekent dat de indexcijfers van de meeste soorten heel betrouwbaar zijn (kleine standaardfouten). Ook indexcijfers van soorten die sterke jaar-op-jaar schommelingen vertonen, kunnen heel betrouwbaar zijn.
Uit de trendschattingen en betrouwbaarheidsintervallen daarvan zijn trendklassen afgeleid.
7. De trendlijn wordt herschaald zodat de trend in het beginjaar (of een ander gekozen jaar) op 100 staat.
- Basistabel
Zie tabblad Indexcijfers per soort in de te downloaden data (zie: rechtsboven in de figuur).
- Geografische verdeling
Nederland
- Verschijningsfrequentie
Jaarlijks
- Achtergrondliteratuur
Soldaat, L., J. Pannekoek, R. Verweij, C. van Turnhout en A. van Strien (2017). A Monte Carlo method to account for sampling error in multi-species indicators. Ecological Indicators 81: 340-347.
Strien, A.J. van, C.A.M. van Swaay en T. Termaat (2013). Opportunistic citizen science data of animal species produce reliable estimates of distribution trends if analysed with occupancy models. Journal of Applied Ecology 50: 1450–1458.
Strien, A.J. van, A.W. Gmelig Meyling, J.E. Herder, H. Hollander, V.J. Kalkman, M.J.M. Poot, S. Turnhout, B. van der Hoorn, W.T.F.H. van Strien-van Liempt, C.A.M. van Swaay, C.A.M. van Turnhout, R.J.T. Verweij en N.J. Oerlemans (2016). Modest recovery of biodiversity in a western European country: The Living Planet Index for the Netherlands. Biological Conservation 200: 44–50.
- WWF (2022). Living Planet Report, Building a nature-positive society. Almond, R.E.A., Grooten, M., Juffe Bignoli, D. & Petersen, T. (Eds). WWF, Gland, Switzerland.
- WWF-NL (2023). Living Planet Report Nederland, Kiezen voor Natuurherstel. WWF-NL, Zeist.
- Opmerking
Een herziening van de soortselectie in 2024 (versie 8) heeft tot gevolg gehad dat er 203 soorten beschouwd worden als aan land gebonden diersoorten, waar dit voorheen 214 soorten betrof. Een aantal soorten (o.a. enkele watergebonden vogels) zijn verplaatst van deze indicator naar de Fauna van zoetwater en moeras. Daarnaast zijn er enkele vlindersoorten en vleermuissoorten toegevoegd.
- Betrouwbaarheidscodering
B. Schatting gebaseerd op een groot aantal (zeer accurate) metingen, waarbij representativiteit van de gegevens vrijwel volledig is.
Archief van deze indicator
Bekijk meer Bekijk minder
Referentie van deze webpagina
CLO (2024). Trend van fauna van het land, 1990-2022 (indicator 1579, versie 08, ), www.clo.nl. Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), Den Haag; PBL Planbureau voor de Leefomgeving, Den Haag; RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu, Bilthoven; en Wageningen University and Research, Wageningen.