Verhuizingen, 2013
U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt u via deze link bekijken.
In 2013 trok in de loop van het jaar het aantal verhuizingen weer aan. De start van de economische crisis in 2008 werd direct gevolgd door een daling van het aantal verhuizingen. In 2013 verhuisden binnen Nederland één op de elf inwoners. Ruim 80% van de verhuizingen vond plaats binnen de provincie, bijna 60% binnen dezelfde gemeente. In de provincies Friesland, Drenthe, Zeeland en Limburg liep in dat jaar het inwonertal terug.
De economische conjunctuur weerspiegelt zich in het verhuisgedrag
In het kwartaalverloop van het aantal verkochte woningen tussen 2006 en 2013 is vanaf 2008 het effect van de economische conjunctuur duidelijk te herkennen. En zodra minder huizen worden verkocht, daalt ook het aantal verhuisde personen (zie figuur met tabje 'Verhuizingen en woningverkopen', waarin de absolute aantallen in een kwartaal worden vergeleken met die van hetzelfde kwartaal een jaar eerder). Eind 2009 is alweer enig herstel zichtbaar, maar 2010-2012 laat zich vooral samenvatten via 'een pas op de plaats'. In 2013 lijkt het verhuisgedrag weer aan te trekken, ook al vertoont het aantal verkochte woningen een sterk fluctuerend gedrag per kwartaal. Dat laatste heeft echter waarschijnlijk te maken met wijzigingen in de regelgeving. De tijdelijk verlaagde overdrachtsbelasting, die vlak voor het aflopen van de termijn werd verlengd en ook het afschaffen van hypotheekrenteaftrek voor hypotheken die na 31 december 2012 worden afgesloten, hebben geleid tot pieken en dalen in het aantal verhuisde personen.
Meeste verhuizenden gaan alleen en niet ver
In 2013 verhuisden binnen Nederland ongeveer 1,49 miljoen mensen, ofwel één op de elf inwoners. In 2012 was dat aantal vrijwel identiek (1,48 miljoen). Van de in 2012 verhuisde personen weten we inmiddels dat bijna zes op de tien binnen dezelfde gemeente verhuisden. Ook van degenen die naar een andere gemeente verhuisden, legde het merendeel een relatief korte afstand af: 59% bleef binnen dezelfde provincie en 27% verhuisde naar een aangrenzende provincie. Slechts 14% van degenen die in een andere gemeente gingen wonen, verhuisde naar een verderaf gelegen provincie.
In Zuid-Holland werd het meest binnen de eigen provincie verhuisd. Slechts 29% van degenen die in 2011 naar een andere gemeente gingen, vertrok naar een andere provincie. In Flevoland was dit echter 83%, met Noord-Holland als belangrijkste bestemming.
In 2009 werd vastgesteld dat zich onder de verhuizenden veel alleenstaanden bevinden. Bij verhuizingen tussen gemeenten ging het in zeven op de tien gevallen om 'alleengaanden'. Van degenen die naar Amsterdam verhuisden, kwamen zelfs negen op de tien alleen. Ook andere (studenten)steden zoals Groningen, Utrecht, Nijmegen, Tilburg, Maastricht, Delft, Wageningen en Leiden trokken toen relatief veel alleengaanden. Binnen de gemeentegrenzen werd naar verhouding meer in gezinsverband verhuisd, maar ook daar ging ruim de helft van de verhuizenden alleen. Opnieuw waren de aandelen alleengaanden het hoogst in de studentensteden, variërend van ongeveer twee derde tot driekwart. Het is nog niet vastgesteld of dat in 2012 heel anders zou zijn.
Limburgse krimp vooral door migratie
In de kalenderjaren 2000 tot en met 2008 werd de provincie Limburg gekenmerkt door vertrekoverschotten, daarna waren er weer vestigingsoverschotten. Alleen de provincies Flevoland en Utrecht kenden in het afgelopen decennium in alle kalenderjaren een vestigingsoverschot, ieder van de andere provincies kende in ten minste twee kalenderjaren vertrekoverschotten.
De rol van binnenlandse migratie in de regionale bevolkingsgroei is doorgaans echter bescheiden. Behalve in Groningen en Limburg was in alle andere provincies in 2012 de natuurlijke groei (het saldo van geboorte en sterfte) groter dan het binnenlands migratiesaldo. In drie provincies (Drenthe, Zeeland en Limburg) was het geboorteoverschot negatief, in vier provincies was er een vertrekoverschot in 2012 (Friesland, Drenthe, Overijssel en Zeeland). Limburg kende, anders dan in de jaren daarvoor, in 2012 weer een vestigingsoverschot, echter geringer dan het geboorteoverschot zodat de bevolkingsomvang toch terugliep.
Bronnen
- CBS (2013a). Statline: Regionale kerncijfers Nederland. CBS, Den Haag.
- CBS (2013b). Statline: Tussen gemeenten verhuisde personen. CBS, Den Haag.
Relevante informatie
- Bevolkingsgroei, 2016-2024
- Meer gegevens over de demografische samenstelling, en prognoses van de ontwikkeling van de bevolking is te vinden in de databank StatLine van het CBS.
Technische toelichting
- Naam van het gegeven
Verhuizingen, 2013
- Omschrijving
Aantal verhuisde personen in Nederland
- Verantwoordelijk instituut
Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS)
- Berekeningswijze
Migratiesaldo:aantal personen dat zich gevestigd heeft in 2012 - aantal personen dat vertrokken is in 2012Gemiddelde bevolking: (bevolkingsaantal op 1 januari 2012 + bevolkingsaantal op 31 december 2012) / 2
- Basistabel
Verhuizingen in Nederland:Regionale kerncijfers NederlandRegio van vestiging en vertrek:Tussen gemeenten verhuisde personen
- Geografische verdeling
Nederland, landsdelen, provincies, COROP-gebieden, stadsgewesten, grootstedelijke agglomeraties, gemeenten
- Verschijningsfrequentie
Onregelmatig
- Achtergrondliteratuur
Zie voor de methodenbeschrijving de onderzoeksbeschrijving van de bevolkingsstatistiek.
- Betrouwbaarheidscodering
A (Integrale waarneming)
Archief van deze indicator
Bekijk meer Bekijk minder
Referentie van deze webpagina
CLO (2014). Verhuizingen, 2013 (indicator 2112, versie 04, ), www.clo.nl. Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), Den Haag; PBL Planbureau voor de Leefomgeving, Den Haag; RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu, Bilthoven; en Wageningen University and Research, Wageningen.