Overschrijding kritische depositiewaarden voor stikstof op natuur, 1995 - 2016

U bekijkt op dit moment een archiefversie van een afgesloten indicator. De actuele indicatorversie met de reden voor het afsluiten, kunt u via deze link bekijken.

De gemiddelde stikstofdepositie op het land is de laatste jaren gestabiliseerd. Voor grote delen van de verschillende ecosystemen is de depositie echter nog hoger dan de kritische niveaus voor een goede natuurkwaliteit. De mate van overschrijding is vooral groot in de bos- en heide-ecosystemen.

Stikstofdepositie in natuurgebieden boven kritische niveaus

Het areaal natuurgebied waar de kritische depositiewaarden voor stikstof werden overschreden, nam tussen 1995 en 2016 af van ca 80% tot ca. 70%. Het verschil tussen depositie en kritische depositieniveau is een maat voor de risico op achteruitgang van natuurkwaliteit. Kwetsbare plantensoorten verdwijnen wanneer de stikstofdepositie het kritische depositieniveau voor deze planten overschrijdt. Hoe hoger de overschrijding en hoe langer deze duurt, hoe groter de effecten. Vooral voedselarme ecosystemen zijn gevoelig voor milieudruk vanuit stikstofemissies.

Het aandeel van het areaal waar geen overschrijding van de kritische depositie plaatsvindt (groen), komt overeen met het aandeel van het areaal waarvan de kwaliteit als 'goed' wordt beoordeeld wat betreft de geschiktheid van de milieuconditie neergeslagen stikstof.

Knelpunten voor stikstofdepositie verschillen per landsdeel

Niet in heel Nederland is de stikstofdepositie even groot. Ook zijn er grote ruimtelijke verschillen in gevoeligheid van ecosystemen voor stikstofdepositie. Op de van nature stikstofarme zandgronden in het oosten van Nederland waar veel bos en heide voorkomt, is de natuur gevoeliger dan op bijvoorbeeld de klei- en veengronden in West-Nederland waar relatief veel minder gevoelige half-natuurlijke graslanden en moerassen voorkomen. Ook is de ammoniakemissie uit landbouw in het oosten van Nederland relatief hoog. De depositie is hier dan ook gemiddeld hoger dan bijvoorbeeld aan de kust, waardoor de mate van overschrijding van kritische depositieniveaus in de stikstofgevoelige heide hoger is dan bijvoorbeeld van de stikstofgevoelige open duinen.

Herstelmaatregelen om verzuring en vermesting tegen te gaan

Een belangrijk instrument om de milieucondities in natuurgebieden te verbeteren, is het Programma Aanpak Stikstof (PAS). Rijk en provincies zetten in dit programma in op natuurherstel en een dusdanige daling van stikstofdepositie in stikstofgevoelige Natura 2000-gebieden dat er tegelijkertijd ruimte ontstaat voor economische ontwikkeling in de nabijheid van die gebieden. Herstelmaatregelen kunnen de negatieve gevolgen van een te hoge stikstofdepositie - al dan niet tijdelijk - bestrijden zolang de mate van depositie nog te hoog is. Zulke maatregelen richten zich vooral op het herscheppen van de benodigde (abiotische) randvoorwaarden van soorten en natuurbeheertypen. Het gaat hierbij om het verwijderen van nutriënten door bijvoorbeeld afgraven, plaggen, (extra) maaien en extra begrazen. In zijn algemeenheid kan gezegd worden dat hoe lager de mate van overschrijding ter plekke is, hoe duurzamer en succesvoller de maatregelen zullen zijn.

Naast herstelmaatregelen, gericht op effectbestrijding, zijn maatregelen vanuit stikstofbronbeleid en extra bronmaatregelen vanuit het PAS nodig om emissies en stikstofdepositie zelf te verminderen.

Bronnen

Technische toelichting

Naam van het gegeven
Mate van overschrijding kritische depositie
Omschrijving
Overschrijding van de kritische depositiewaarden voor stikstof op natuur, 2016
Verantwoordelijk instituut
Planbureau voor de Leefomgeving (PBL)
Auteurs: Marlies Sanders (Wageningen Environmental Research) en Arjen van Hinsberg (PBL)
Berekeningswijze
Om de knelpunten voor stikstofdepositie van de ecosysteemtypen te kwantificeren, zijn zogenoemde kritische depositieniveaus van de onderliggende beheertypen vergeleken met de depositieniveaus. De deposities zijn berekend op basis van emissie-inventarisaties en gekalibreerd op basis van metingen uit het landelijk meetnet luchtkwaliteit. Basis zijn de Grootschalige Concentratie- en Depositiekaarten Nederland GCN. Het verschil tussen depositie en kritische depositie, ofwel de overschrijding van het kritische niveau, wordt internationaal gebruikt als maat voor risico op negatieve effecten voor natuur. Hoe hoger de overschrijding hoe groter dat risico. Datzelfde geldt voor de duur van de overschrijding.

Voor de berekening van de mate van overschrijding is uitgegaan van beheertypekaart situatie 2015. Aangenomen is dat daar de beheertypen gerealiseerd worden zoals aangenomen in de voorlopige landelijke beheertypenkaart (Pouwels et al., 2017). Deze beheertypekaart is gebruikt, omdat de kritische waarde verschilt per beheertype.

Om de kritische depositie te bepalen, is aangesloten bij de Werkwijze Monitoring en Beoordeling Natuurnetwerk en Natura 2000/PAS (WMBN) (BIJ12, 2014). In deze documenten is aangegeven welke beheertypen in welke mate gevoelig zijn voor stikstofdepositie: per beheertype is een kritische waarde gegeven en wanneer de depositie beneden deze waarde is, worden de condities voor stikstofdepositie als 'goed' beoordeeld. De mate van overschrijding is de afstand tussen de hoogte van de stikstofdepositie en de randvoorwaarden (de kritische depositie) die elk beheertype stelt. De kritische depositiewaarden zijn bepaald aan de hand van de plantenassociaties die behoren tot de beheertypen..
Basistabel
Neergeschaalde beheertypenkaart (Pouwels et al., 2017).
GCN en GDN kaarten (RIVM)
Geografische verdeling
Nederland
Verschijningsfrequentie
Om de drie jaar
Achtergrondliteratuur
BIJ12 (2014). Werkwijze Monitoring en Beoordeling Natuurnetwerk en Natura 2000/PAS. Versie 05032014. BIJ12, Utrecht
Hoek, D-J. van der, M. Smit, S. van Broekhoven, A. van Hinsberg, P. Giesen, H. Bredenoord, R. Pouwels, B. de Knegt, F. van Gaalen, A. de Blaeij, S. Mylius & R. Folkert (2017). Potentiële bijdrage van provinciaal natuurbeleid aan Europese biodiversiteitdoelen. Achtergrondrapport bij lerende evaluatie Natuurpact. PBL-publicatienummer 2766. Planbureau voor de Leefomgeving, Den Haag.
Pouwels, R., Wamelink, G.W.W., Adrichem, M.H.C. van, Jochem, R., Wegman, R.M.A. en Knegt, B. de (2017). MetaNatuurplanner v4.0 - Status A. WOt-technical report 110. WOT Natuur & Milieu, WUR, Wageningen.
Opmerking
De beheertypekaart is verfijnd (neergeschaald). De interne variatie binnen sommige beheertypen is relatief groot, waardoor de WMBN-ranges waarin de milieucondities van het beheertype die als goed worden beoordeeld aan de brede kant zijn. Hierdoor kan de conditie in kwaliteit afnemen en zelfs voor de meest gevoelige soorten ongeschikt worden, terwijl het beheertype als geheel steeds als 'goed' wordt beoordeeld. Het PBL en Wageningen Environmental Research hebben de beheertypen met veel interne variatie daarom met aanvullende gegevens over vegetaties verfijnd.
Dit geldt voor delen van grootschalige beheertypen (N01.xx) zoals duin- en kwelderlandschap als ook de beheertypen open duin en moeras. Het berekende percentage areaal voor moeras is in deze berekening nog onzeker. Halfnatuurlijk grasland en moeras bleken voor een deel van hun areaal in de neerschaling nog niet goed uit elkaar gehaald en onzeker. De categorieën zijn hier daarom samengevoegd.
Betrouwbaarheidscodering
C: Schatting, gebaseerd op een groot aantal (accurate) metingen; de representativiteit is grotendeels gewaarborgd

Archief van deze indicator

Actuele versie
versie‎
05
Bekijk meer Bekijk minder

Referentie van deze webpagina

CLO (2019). Overschrijding kritische depositiewaarden voor stikstof op natuur, 1995 - 2016 (indicator 2045, versie 04, ), www.clo.nl. Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), Den Haag; PBL Planbureau voor de Leefomgeving, Den Haag; RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu, Bilthoven; en Wageningen University and Research, Wageningen.