Trend mariene fauna, 1990-2014
U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt u via deze link bekijken.
Mariene vissen en zoogdieren nemen gemiddeld sinds 1990 iets toe.
LPI mariene fauna
De indicator Trend mariene fauna is in ontwikkeling en momenteel zijn alleen van een tweetal soortgroepen (zeezoogdieren en zeevissen) gegevens beschikbaar. Sinds 1990 neemt de trend van deze indicator matig toe met 33%, maar in de laatste tien jaar is er geen verdere toename. Er zijn 31 soorten vooruit gegaan (waaronder de drie zeezoogdiersoorten), tegen 11 soorten achteruit.
Oorzaken
Zeevissen zijn min of meer stabiel als groep maar de zeezoogdieren nemen toe. Er is verder een duidelijk verschil in ontwikkeling tussen noordelijke en zuidelijke zeevissoorten, waarbij de laatste groep onder invloed van klimaatsverandering zich uitbreidt. Bij de afnemende trend van de noordelijke soorten speelt mogelijk ook visserij een rol.
Om verder te achterhalen hoe de Nederlandse biodiversiteit op de Noordzee verandert en wat daarvan de mogelijke oorzaken zijn, zijn er aparte indicatoren per soortgroep onderscheiden. De nadere onderverdeling in deel-indicatoren van deze indicator is als volgt:
Trend zeezoogdieren
Bronnen
- WWF Nederland (2015). Living Planet Report Nederland, staat van biodiversiteit/natuur. WWF, Zeist.
Relevante informatie
- Bottom Trawl Survey (BTS) in het kader van ICES
- Tellingen zeehonden in de Waddenzee en Delta
- Tellingen bruinvissen Noordzee
Technische toelichting
- Naam van het gegeven
- Ontwikkeling van alle soorten dieren in de Noordzee van twee soortgroepen (graadmeter in ontwikkeling)
- Omschrijving
- Ontwikkelingen dieren op de Noordzee als groep (LPI mariene fauna): verspreiding bij zeevissen en aantallen bij zeezoogdieren
- Verantwoordelijk instituut
- Centraal Bureau voor de Statistiek
- Berekeningswijze
- Soortselectie en dataIn de deze indicator zijn 48 inheemse soorten voorkomend op de Noordzee opgenomen van zeevissen (45 soorten) en zeezoogdieren (3 soorten; bruinvis, gewone en grijze zeehond), zowel gebaseerd op ontwikkelingen in populatie-aantallen (zeezoogdieren) als op basis van veranderingen in verspreiding . (zeevissen). Gegevens over populatie-aantallen zijn ontleend aan de jaarlijkse, integrale tellingen van grijze en gewone zeehonden in de Waddenzee en in de Zeeuwse en Zuid-Hollandse Delta (IMARES/DeltaProjectManagement/RWS). De zeevissengegevens zijn ontleend aan de International Bottom Trawl Survey (IBTS) die wordt gecoördineerd door het International Council for the Exploration of the Sea (ICES, Kopenhagen). TrendberekeningVoor de zeevissen zijn trends bepaald met hulp van logistische regressiemodellen op basis van bewerkte vangstgegevens, waarbij op basis van aan- en afwezigheid trends in voorkomen zijn bepaald. Voor nadere details en de bewerkingen van deze data zie de technische toelichting van de indicator Trend van zeevissen, 1990-2014.De indicator is berekend door de jaarlijkse indexcijfers meetkundig te middelen over alle 48 betrokken soorten. Door beperkingen in de beschikbaarheid van goede gegevens verschilt het startjaar tussen de verschillende soortgroepen (met indexwaarde 1991 = 100 voor zeevissen en 2000 = 100 voor zeezoogdieren, in verband met de sterke toename bij alle drie de zoogdiersoorten). Voor 2014 ontbreken de gegevens voor de drie zeezoogdiersoorten. Hiermee zijn de cijfers van het eerste en laatste jaar van deze graadmeter wat minder betrouwbaar. Over de jaren heen is een smoothing algoritme toegepast om flexibele trends te bepalen en daaruit zijn trendklassen afgeleid. De betrouwbaarheidsintervallen van de indicator zijn gebaseerd op de betrouwbaarheidsintervallen van de indexcijfers van de afzonderlijke soorten (Soldaat et al. in voorb.). Vergelijking methode trendberekening met LPI internationaalDe gebruikte methode is grotendeels ontleend aan die van de internationale Living Planet Index van WWF (WWF, 2014). Dat houdt in dat de jaarlijkse indexcijfers van de afzonderlijke soorten meetkundig worden gemiddeld en dat dezelfde regel wordt gehanteerd om de invloed van sterk fluctuerende soorten te reduceren. Dat laatste houdt in dat indexcijfers die meer dan een factor 10 verschillen van die in het voorgaande jaar niet meedoen in de LPI (pers. comm. Loh & McRae, 2014). Er zijn echter ook enkele statistische verschillen tussen de Nederlandse en de internationale LPI: (1) De statistische methode om indexcijfers per soort te bepalen is anders. Bij de Nederlandse LPI wordt een GLM toegepast, bij de WWF-LPI een GAM. (2) Om de LPI minder te laten fluctueren van jaar op jaar wordt een smoothing algoritme toegepast. Bij de internationale LPI gebeurt dat met een GAM per afzonderlijke soort. Bij de Nederlandse LPI gebeurt dat pas bij het meetkundig middelen van alle soorten. (3) De betrouwbaarheidsintervallen van de indicator verschillen. Bij de Nederlandse LPI wordt ook de onzekerheid van de indexen per soort opgenomen; bij de WWF-LPI is dat niet het geval.
- Basistabel
- In de hoofdtekst is een link naar de basistabel te vinden met de indexen en de trendstatus van de afzonderlijke soorten te vinden.
- Geografische verdeling
- Nederland
- Verschijningsfrequentie
- Jaarlijks
- Achtergrondliteratuur
- WWF (2014). Living Planet Report (2014), Species and spaces, people and places. WWF, Gland, Zwitserland. WWF Nederland (2015). Living Planet Report Nederland, staat van biodiversiteit/natuur. WWF, Zeist.
- Opmerking
- De bedoeling is om deze indicator verder te gaan uitbreiden met zeevogels en dieren van de zeebodem, zoals zeesterren en krabben. De indexcijfers van de verdere uitsplitsing van deze indicator naar soortgroep (respectievelijk vissen en zeezoogdieren) zijn elders te vinden op het CLO. Deze indicator is onderdeel van de overkoepelende indicator Living Planet Index fauna Nederland. Deze indicator en bijbehorende soortenlijst is afgestemd in relatie tot deze overkoepelende indicator en twee andere subindicatoren per leefomgeving (marien en zoet water/moeras).
- Betrouwbaarheidscodering
- B. Schatting gebaseerd op een groot aantal (zeer accurate) metingen, waarbij representativiteit van de gegevens vrijwel volledig is.
Archief van deze indicator
Bekijk meer Bekijk minder
Referentie van deze webpagina
CLO (2015). Trend mariene fauna, 1990-2014 (indicator 1575, versie 01, ), www.clo.nl. Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), Den Haag; PBL Planbureau voor de Leefomgeving, Den Haag; RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu, Bilthoven; en Wageningen University and Research, Wageningen.