Aantalsontwikkeling dagactieve zoogdieren, 1994-2010

U bekijkt op dit moment een archiefversie van een afgesloten indicator. De actuele indicatorversie met de reden voor het afsluiten, kunt u via deze link bekijken.

Van de zes dagactieve zoogdiersoorten die met behulp van het BMP-project goed kunnen worden gevolgd vertoont alleen de ree een matige toename. De andere soorten blijven over de gehele telperiode stabiel.

Haas

De haas komt in bijna het gehele land voor, met uitzondering van enkele stedelijke gebieden.
Ondanks het hoge voortplantingsvermogen zijn er grote schommelingen in de hazenstand en was er in veel gebieden in Nederland na 1970 sprake van een dalende tendens. De oorzaken daarvan moeten worden gezocht in veranderingen in de landbouw en het landschap. Daarnaast speelt de virusziekte EBHS (European brown hare syndrom) mogelijk een rol. Ook in de meetreeks sinds 1997 is een afname te zien. Maar in 2010 en 2011 bleek de populatie weer zodanig toegenomen dat de eerdere afname teniet werd gedaan en de trend over de periode als geheel stabiel is.

Konijn

Ook konijnen komen in het gehele land voor, maar op zandgronden beduidend vaker dan elders. Konijnen komen ook meer en meer in stedelijk gebied voor. In de tweede helft van de 20e eeuw zijn er twee perioden geweest met een sterke achteruitgang als gevolg van virusziekten: myxomatose vanaf halverwege de jaren vijftig en rabbit haemorraghic disease (RHD) vanaf begin jaren negentig.
Sinds 2003 is weer een landelijk een herstel van de populatie te zien, waardoor de trend over de periode 1996-2011 uitkomt op stabiel.

Ree

De ree heeft zich in de vorige eeuw van het oostelijk deel van Nederland ook over het noorden, midden en zuiden van ons land uitgebreid. Ook in de vastelands duinen is een populatie aanwezig.
De ree is de kleinste en meest voorkomende hertensoort in Nederland. Omstreeks 1980 was de geschatte omvang van de populatie 25.000 tot 30.000 dieren. In 2007 is de populatie gegroeid tot 50.000 à 60.000 dieren.
De populatie van de ree neemt in de periode 1994-2011 matig toe.

Eekhoorn

De eekhoorn is een typische bosbewoner, vooral van naaldbossen. Ze komen voor op de hogere zandgronden, het heuvelland en in een deel van de Hollandse duinen.
In de zestiger jaren zorgde een virusziekte ervoor dat de eekhoorn zeldzaam werd. Na 1970 heeft echter weer herstel plaatsgevonden. De populatie van de eekhoorn over de periode 1996-2011 is stabiel, maar de laatste jaren is wel weer sprake van een afname. Overigens komen naast de inheemse eekhoorn ook hier en daar exotische eekhoorns voor. De ontwikkeling daarvan wordt scherp in de gaten gehouden, omdat ze de inheemse eekhoorn mogelijk verdringen.

Vos

Van oudsher komen vossen voor op de hogere zandgronden, maar de laatste decennia heeft er een duidelijke uitbreiding plaats gevonden naar de lager gelegen delen van Nederland. De duinen zijn sinds het eind van de jaren zestig van de vorige eeuw door vossen bewoond, hoogstwaarschijnlijk nadat ze door mensen zijn uitgezet.
De landelijke trend van de vos is stabiel in de periode 1994-2011. Maar er zijn zowel gebieden waar de soort toeneemt als waar deze afneemt.
Egel
De egel komt in het gehele land voor in allerlei gevarieerde landschappen, waaronder parken en tuinen in stedelijke gebieden. Alleen in heide en (naald-) bossen op drogere zandgronden komt de soort minder voor. Tussen 1994 en 2003 was sprake van een achteruitgang, maar sinds 2003 is de populatieomvang weer toegenomen tot het oude niveau. Over de gehele periode vanaf 1994 komt de landelijke trend van de egel uit op stabiel.

Overige zoogdieren NEM

Bronnen

  • Broekhuizen, S., B. Hoekstra, V. van Laar, C. Smeenk en J.B.M. Thissen (1992) Atlas van de Nederlandse zoogdieren. Stichting Uitgeverij KNNV, Utrecht.
  • Dijkstra, Vilmar & Tom van der Meij (2012). Resultaten dagactieve zoogdieren 2011. De Telganger, oktober 2012: 9-13.

Technische toelichting

Naam van het gegeven
Dagactieve zoogdieren
Omschrijving
Ontwikkeling van populatie van ree, vos, eekhoorn, haas, konijn en egel
Verantwoordelijk instituut
Centraal Bureau voor de Statistiek
Berekeningswijze
De meeste soorten zoogdieren zijn door hun veelal nachtelijke en verborgen levenswijze moeilijk waar te nemen. Dit maakt het verkrijgen van voldoende waarnemingen en volgen van de populaties niet eenvoudig. In het kader van het NEM worden zoogdieren gevolgd in verschillende projecten. Dit betreft dagactieve zoogdieren, vleermuizen en de hazelmuis. In deze indicator zijn de volgende dagactieve zoogdieren opgenomen: haas, konijn, ree, vos, eekhoorn en egel. Voor hazelmuis en vleermuizen wordt naar afzonderlijke indicatoren verwezen. De cijfers over dagactieve zoogdieren worden verzameld door tellers van het landelijke meetnet broedvogels. Een deel van de tellers geeft behalve gegevens over vogels ook waarnemingen over zoogdieren door. Het betreft hier gegevens over ongeveer 425 plots per jaar.Buiten het NEM om, worden ook gegevens verzameld over andere zoogdieren: de das, otter, bever, muskusrat, hamster, bruinvis, gewone en grijze zeehond. Van deze soorten zijn ook indicatoren in het CLO opgenomen.
Basistabel
De index van de betrokken soorten met hun trend staan onder het tabblad afzonderlijke soorten in Download figuurdata.
Geografische verdeling
Nederland
Verschijningsfrequentie
jaarlijks
Achtergrondliteratuur
Dijkstra, Vilmar & Tom van der Meij (2012). Resultaten dagactieve zoogdieren 2011. De Telganger, oktober 2012: 9-13.
Opmerking
Over het konijn is ook een afzonderlijke indicator verschenen
Betrouwbaarheidscodering
B. Schatting gebaseerd op een groot aantal (zeer accurate) metingen, waarbij representativiteit van de gegevens vrijwel volledig is.

Archief van deze indicator

Actuele versie
versie‎
07
Bekijk meer Bekijk minder
versie‎
02
versie‎
01

Referentie van deze webpagina

CLO (2012). Aantalsontwikkeling dagactieve zoogdieren, 1994-2010 (indicator 1424, versie 05, ), www.clo.nl. Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), Den Haag; PBL Planbureau voor de Leefomgeving, Den Haag; RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu, Bilthoven; en Wageningen University and Research, Wageningen.