Grondverwerving en beheerovereenkomsten: taakstellingen en voortgang; achtergrondinformatie

U bekijkt op dit moment een archiefversie van een afgesloten indicator. De actuele indicatorversie met de reden voor het afsluiten, kunt u via deze link bekijken.

Onderstaande tabel geeft een overzicht van diverse areaaltaakstellingen en de realisatie daarvan. De verschillende categorieën worden vervolgens toegelicht.Bij grondverwerving houdt de term "realisatie" in dat gronden zijn aangekocht en overgedragen aan de beherende instanties; bij beheersovereenkomsten houdt realisatie in dat deze voor de betreffende gronden zijn afgesloten.

Taakstellingen en realisatie verwerving van gronden en beheerovereenkomsten voor natuur, bos, landschap en recreatie.
 TaakstellingGerealiseerd per 31-12-2001Percentage gerealiseerdGepland jaar van afronding
hectare    
Grondverwerving    
Nieuwe natuur 1)132.30055.090 42%2018
Bestaand natuurterrein36.00017.95550%2018
Robuuste en ecologische verbindingen36.500 -42.500194 0,5%2020
Bos, landschap en recreatie13.9705.496 39%2010-2018
Randstadgroenstructuur13.3005428 41%2013
Overig groen rond grote steden 13.2430 0%2010-2020
Kwaliteitsimpuls landschap 2)40.000 (10.000) 0 0%2020
Natte natuur (ICES)9.500 -10.500 465 5%2010-2015
Beheerovereenkomsten    
Particulier natuurbeheer19.200279 1,5%2018
Agrarisch natuurbeheer 3)135.000 72.947 54%2020
Bron: DLG, LNV    
1) Waarvan 13.500 ha in uiterwaarden, afronding gepland in 2015
2) 40.000 ha landschapselementen, waarvan 10.000 ha te verwerven binnen EHS 90.000 ha,
buiten EHS 45.000 ha
3) binnen EHS 90.000 ha, buiten EHS 45.000 ha

Nieuwe natuur

De Relatienota (CRM, 1975) plande een uitbreiding van de oppervlakte natuurreservaat ten opzichte van de bestaande situatie met 50.000 hectare. Het Natuurbeleidsplan (LNV, 1990) maakte daar 100.000 hectare van en voegde er ook nog 50.000 hectare natuurontwikkeling aan toe, dat wil zeggen de omvorming van landbouwgrond tot natuurgebied. Deze taakstellingen van in totaal 150.000 hectare zijn overgenomen in het Structuurschema Groene Ruimte (SGR) (LNV, 1995) en de nota 'Natuur voor mensen, mensen voor natuur' (LNV, 2000). Bij de uitwerking door de provincies is het totaal op 151.500 hectare gekomen. Vanaf 2001 wordt er geen onderscheid meer gemaakt tussen "reservaten" en "natuurontwikkeling". Ze zijn samengevoegd tot "nieuwe natuur", met als taakstelling 151.000 hectare. Aanvankelijk zou dat worden gerealiseerd door de verwerving van gronden door de overheid en vervolgens de overdracht ervan aan beherende organisaties. Maar daarna is afgesproken dat in beginsel 19.200 niet wordt verworven, maar dat daarvoor langdurige beheerovereenkomsten afgesloten met particuliere eigenaren. Alleen als dat niet lukt zullen de resterende hectaren alsnog worden verworven. De overige 132.300 hectare wordt dus wel verworven. Per 31 december 2001 was in totaal 55.090 hectare grond verworven en ingericht voor nieuwe natuur.

Bestaand natuurterrein

De Relatienota beoogde de aankoop van 40.000 hectare om bepaalde bestaande natuurgebieden beter af te ronden. Het gaat hierbij om kleine aankopen voor het aaneensluiten van bestaande natuurterreinen. Dit kunnen zowel landbouwgronden (enclaves) als particuliere natuurterreinen zijn. Later is de taakstelling verlaagd naar 36.000 hectare. Per 31 december 2001 is in totaal 17.955 hectare aan afrondingsaankopen gerealiseerd.

Robuuste en ecologische verbindingen

De nota 'Natuur voor mensen, mensen voor natuur' stelt als nieuwe doelstelling de aanleg van zeven strategische, robuuste verbindingen. Deze verbindingen zijn bedoeld om de ruimtelijke samenhang en ecologische kwaliteit binnen de Ecologische Hoofdstructuur (EHS) te versterken, maar kunnen ook bijdragen aan andere functies. In totaal gaat het om 24.000 tot 30.000 hectare (zie p. 24 van het beleidsprogramma van de nota).Tevens geeft de nota aan dat voor "gewone" ecologische verbindingszones 25.000 hectare nodig is. Men gaat er vanuit dat de helft daarvan tot stand komt door de aanleg van de robuuste verbindingen en door de kwaliteitsimpuls landschap. Voor de overige ongeveer 12.500 hectare moeten provincies nadere afspraken maken met het rijk (zie p. 19 van het beleidsprogramma van de nota). De totale taakstelling voor verbindingen komt daarmee op 36.500 tot 42.500 hectare. Per 31 december 2001 zijn nog geen gronden gerealiseerd voor de robuuste verbindingen. Voor de ecologische verbindingszones is 194 hectare verworven en ingericht.

Bos, landschap en recreatie

Het SGR (LNV, 1995) heeft als taakstelling voor bos, landschap en recreatie 13.970 hectare, verdeeld over (1) 3.000 hectare bosuitbreiding, te realiseren tot aan 2010, (2) 2.090 hectare overige recreatiegebieden in het kader van landinrichting, te realiseren tot aan 2018 en (3) 8.887 overig bos en landschap in het kader van landinrichting, te realiseren tot aan 2018. Overigens noemt de nota 'Natuur voor mensen, mensen voor natuur' als taakstelling 'bestaand beleid uitbreiding bos en landschap (SGR)' 38.400 hectare, waarvan per 1 januari 2000 nog 33.050 hectare zou moeten worden gerealiseerd (zie p. 32 van het beleidsprogramma van de nota).Per 31 december 2001 was 5.496 van de taakstelling voor bos, landschap en recreatie gerealiseerd: (1) voor bosuitbreiding was toen 1.651 hectare verworven, waarvan 1.364 hectare ingericht, (2) voor de overige recreatiegebieden was 732 hectare verworven, waarvan 610 hectare ingericht en (3) voor overig bos en landschap was 5.565 hectare verworven, waarvan 3.522 hectare ingericht.

Randstadgroenstrucuuur

Het randstadgroen heeft vooral een recreatief doel. Het SGR geeft als taakstelling voor de Randstadgroenstructuur 13.300 hectare, te realiseren tot aan 2013. In de uitwerking is inmiddels 13.807 hectare in plannen vastgelegd. De directie Groene Ruimte en Recreatie van het Ministerie van LNV gaat overigens uit van een taakstelling van 13.110 hectare.Van de Randstadgroenstructuur is per 31 december 2001 in totaal 5.428 hectare gerealiseerd. In de tabel is de voortgang uitgezet ten opzichte van de taakstelling uit het SGR. De nota 'Natuur voor mensen, mensen voor natuur' rekent het randstadgroen tot één van de robuuste verbindingen van de EHS.

Overig groen rond steden

Volgens de actualisatie van de Vierde Nota Ruimtelijke Ordening Extra (VINAC) (VROM, 1999) moet er tot aan 2004 - 2010 2.805 hectare extra groengebied komen rond de 30 grote steden en 438 hectare regionaal groen buiten de directe invloedsfeer van deze steden.Volgens de nota 'Natuur voor mensen, mensen voor natuur' moet er in 2011-2020 nog eens 10.000 hectare hoogwaardig groengebied rond steden komen (GIOS, Groen in en om de stad; zie p. 42 van het beleidsprogramma van deze nota). Er wordt vanuit gegaan dat deze taakstelling is te financieren uit de woningbouw. De realisatie van deze taakstellingen moet nog op gang komen.

Kwaliteitsimpuls landschap

De kwaliteitsimpuls landschap uit de nota 'Natuur voor mensen, mensen voor natuur' is bedoeld om 400.000 hectare landelijk gebied te verbeteren in landschappelijke, ecologische en recreatieve kwaliteit. Dit gebeurt door aanleg en herstel van kenmerkende landschapselementen (de zogenaamde groen-blauwe dooradering) in 40.000 hectare van het landelijk gebied. Maximaal 10.000 hectare hiervan kan worden aangekocht; de overige 30.000 hectare zal door de huidige eigenaren worden beheerd (zie p. 37 van het beleidsprogramma van deze nota). Er is nog geen sprake van voortgang van de kwaliteitsimpuls landschap in termen van verwerving, inrichting en beheer.

Natte natuur (ICES)

In de Interdepartementale Commissie voor Economische Structuurversterking (ICES) zijn er afspraken gemaakt over de aanleg van extra natte natuur. Deze gebieden liggen deels binnen, deels buiten de EHS. Het betreft twee tranches, tot 2010 en tot 2015, en omvat (zie p. 29 van het beleidsprogramma in LNV, 2000): (1) 3.000 hectare nieuwe natte natuur met recreatief medegebruik in de stedelijke flanken van de Zuid-Hollandse Delta, (2) 3.000 hectare goed toegankelijke, nieuwe natte natuur langs het IJsselmeergebied en (3) 500 hectare bestaande natte systemen in Noord-Nederland, hersteld in kwaliteit en functioneren (beken, oeverlanden, afgesloten zeearmen), en er wordt gestreefd naar (4) 3.000 tot 4.000 hectare nieuwe riviernatuur langs de Rijntakken en de Maas. Ook wordt het reguliere programma voor het herstel en de inrichting van rijkswateren, inclusief de oevers, versneld. Hieraan zit echter geen taakstelling gekoppeld. Deze investeringen in natte natuurgebieden zijn tevens bedoeld om meer ruimte te bieden voor de waterberging bij hoog water.Per 31 december 2001 is er in de Zuid-Hollandse Delta en in Noord-Nederland 135 hectare natte natuur ingericht. In het IJsselmeergebied is 330 hectare ingericht. Er is dus in totaal 465 hectare gerealiseerd van de taakstelling van 9.500 - 10.500 hectare.

Particulier natuurbeheer

Voor particulier natuurbeheer is er een taakstelling van 19.200 hectare (zie "Nieuwe natuur" hierboven). Op 31 december 2001 was daarvan 279 hectare gerealiseerd, dat wil zeggen dat er langdurige beheersovereenkomsten met particuliere eigenaren waren afgesloten.

Agrarisch natuurbeheer

Naast natuurgebieden maken agrarisch natuurbeheersgebieden gedeeltelijk deel uit van de EHS. Deze gebieden behouden de hoofdfunctie landbouw. Via beheerovereenkomsten tussen overheid en boeren wordt beoogd de natuurwaarden in deze gebieden te behouden, herstellen en vergroten. De taakstelling is 90.000 hectare binnen de EHS (zie p.14 van het beleidsprogramma in LNV, 2000). Ook buiten de EHS kunnen beheersovereenkomsten worden afgesloten op in totaal 45.000 hectare agrarisch cultuurlandschap. Daarvan is 30.000 hectare bedoeld voor een beheer dat mede gericht is op weidevogels en de opvang van wintergasten, zoals ganzen (zie p. 32 van het beleidsprogramma in LNV, 2000). In totaal is de taakstelling dus 135.000, te realiseren in 2020. De taakstellingen voor agrarische natuurbeheer stammen al van de tijd van de relatienota (CRM, 1975). Inmiddels zijn voor 72.947 hectare beheersovereenkomsten afgesloten. 54% daarvan betreft de oude regeling beheerovereenkomsten 1988 (RBON), 29% de subsidieregeling agrarisch natuurbeheer (SAN) van het Programma Beheer en 17% betreft overeenkomsten voor ganzenopvang.

Ruilgronden

In de tabel zijn de zogenaamde ruilgronden niet afzonderlijk opgenomen. Dat zijn gronden die de overheid heeft verworven, maar die niet op de juiste plek liggen en dus, voornamelijk via landinrichting, nog moeten worden geruild. Het Ministerie van LNV deelt de ruilgronden volgens een verdeelsleutel toe aan de diverse functies. De op 31 december 2001 voor natuur en landschap beschikbare ruilgronden zijn als volgt toegedeeld: 16.886 hectare aan nieuwe natuur, 655 hectare aan ecologische en robuuste verbindingen, 2.946 hectare aan (recreatie)natuur rond steden en 484 hectare aan overige recreatie.

Bronnen

  • CRM (1975). Nota relatie tussen landbouw, natuur- en landschapsbehoud. Tweede Kamer der Staten-Generaal 1974-1975 13285 nr. 1-3. Staatsuitgeverij. Den Haag.
  • DLG (2001). Jaarverslag 2000. Dienst Landelijk Gebied. Utrecht.
  • DLG (2001). Voortgang kwantitatieve taakstellingen beleidscategorieën SGR per 1 januari 2001. Dienst Landelijk Gebied. Utrecht.
  • DLG (2002). Structuurschema Groene Ruimte. Voortgangsrapportage 2001. Dienst Landelijk gebied. Utrecht.
  • LNV (1990). Natuurbeleidsplan. Regeringsbeslissing. Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij. Den Haag.
  • LNV (1995). Dynamiek en vernieuwing. Beleidsvoornemens op het gebied van landbouw, natuurbeheer en visserij. Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij. Den Haag.
  • LNV (1995). Structuurschema Groene Ruimte: het landelijk gebied de moeite waard. Deel 4: Planologische Kernbeslissing. Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij. Den Haag.
  • LNV (2000). Natuur voor Mensen, Mensen voor Natuur. Nota Natuur, Bos en Landschap in de 21e eeuw. Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij. Den Haag.
  • LNV (2000). Brief van het Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij aan de Tweede Kamer, 3-11-2000. Middelen natuurbeheer. Den Haag.
  • Natuurplanbureau (2001). Analyses van opties voor en gevolgen van het Natuuroffensief. Rapport 498665001 RIVM. Bilthoven.
  • RIVM en DLO (2000). Natuurbalans 2000. Natuurplanbureau. Samsom B.V. Alphen aan den Rijn.
  • RIVM en DLO (2001, 2002). Natuurbalans 2001, 2002. Natuurplanbureau. Kluwer. Alphen aan den Rijn.
  • VROM (1999). Actualisatie van de Vierde Nota Ruimtelijke Ordening Extra. Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieu. Den Haag.

Technische toelichting

Naam van het gegeven
-
Omschrijving
-
Verantwoordelijk instituut
-
Berekeningswijze
-
Basistabel
-
Geografische verdeling
-
Verschijningsfrequentie
-
Betrouwbaarheidscodering
-

Referentie van deze webpagina

CLO (2002). Grondverwerving en beheerovereenkomsten: taakstellingen en voortgang; achtergrondinformatie (indicator 1367, versie 02, ), www.clo.nl. Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), Den Haag; PBL Planbureau voor de Leefomgeving, Den Haag; RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu, Bilthoven; en Wageningen University and Research, Wageningen.