Grondverwerving, inrichting en beheerregelingen: taakstellingen en voortgang; achtergrondinformatie

U bekijkt op dit moment een afgesloten indicator. Deze indicator wordt niet meer bijgewerkt. De reden hiervoor staat hieronder vermeld. De archiefversies van deze indicator (indien aanwezig) zijn nog wel beschikbaar.

Deze indicator wordt niet meer bijgehouden omdat de gedetailleerde cijfers niet meer geleverd kunnen worden.

Per 31 december 2005 is circa de helft van de taakstellingen voor grondverwerving en beheerregelingen van 1995 of eerder gerealiseerd. Afspraken na 1995 zijn veelal nog nauwelijks gerealiseerd. Deze indicator geeft de achtergronden van de cijfers.

TaakTaakstelling Realisatie Vastgesteld in
 haha (percentage)jaar
Versterking landelijk gebied
Recreatie om de stad, grootschalig groen159426727 (42%)1995 of eerder
Recreatie om de stad, regionaal groen:49235 (7%)1999
    
Realisatie EHS
Robuuste verbindingen1)163033 (0%)2000
Nieuwe natuur2)11174148106 (43%)1995 of eerder
Natte natuur (ICES)65001900 (29%)2000
Bestaand bos, natuurterreinen en landschap (beheer)453500453500 (100%)1995 of eerder
Particulier natuurbeheer427713288 (8%)1998
Agrarisch natuurbeheer 3)11768575651 (64%)1995 of eerder
    
Bron: DLG, DR, LNV
1) 1e tranche gereed 2018, 2e tranche start in 2008
2) waarvan 13.500 ha in de uiterwaarden, afronding gepland in 2015
3) waarvan 97.685 ha binnen de EHS en 20.000 buiten de EHS

Doel van deze indicator

De tabel geeft een overzicht van een deel van de areaaltaakstellingen van het rijks natuur- en- landschapsbeleid en de realisatie daarvan. De verschillende categorieën worden vervolgens toegelicht. De taakstelling uit de Agenda voor een Vitaal Platteland 2003 en de Agenda voor een Vitaal Platteland Meerjarenprogramma 2007 - 2013 zijn gebruikt. De categorieën komen overeen met het Jaarverslag en de begroting van LNV.

Versterking Landelijk gebied - de stedelijke omgeving

Hier worden twee onderdelen van de stedelijke omgeving belicht.

Recreatie om de stad - grootschalig groen

Het Rijk wil 15.942 ha grootschalig groen realiseren in 2013. Daarbij is van belang dat deze gebieden intensief zijn te gebruiken, goed bereikbaar zijn vanuit de woonomgeving, volledig opengesteld en gratis toegankelijk zijn. De gebieden liggen voornamelijk in de Randstad.
Per 31 december 2005 is 11.190 ha verworven en 6.727 ha ingericht.
De taakstelling vervangt de oorspronkelijke taakstellingen van 'Recreatiebos, Staatsbos' van 13.660 hectare gereed in 2013 en 'VINAC strategisch groen' van 2.805 hectare gereed in 2010.

Recreatie om de stad, regionaal groen

Het regionaal groen is gekoppeld aan grote woningbouwlocaties. De taakstelling is om 492 ha te realiseren in 2010. Deze gebieden zullen volledig opengesteld en gratis toegankelijk zijn. Per 31 december 2005 is 184 ha verworven. Inmiddels is 35 ha ingericht. De taakstelling vervangt de oorspronkelijke taakstelling van 'VINAC regionaal groen' van 432 hectare gereed in 2010.

Realisatie Ecologische Hoofdstructuur

Robuuste verbindingen

De nota 'Natuur voor mensen, mensen voor natuur' stelt als nieuwe doelstelling de aanleg van zeven strategische, robuuste verbindingen. Deze verbindingen zijn bedoeld om de ruimtelijke samenhang en ecologische kwaliteit binnen de Ecologische Hoofdstructuur (EHS) te versterken, maar kunnen ook bijdragen aan andere functies. In totaal gaat het om 24.000 tot 30.000 hectare (zie p. 24 van het beleidsprogramma van de nota). Gemiddeld 27.000 ha.
Als gevolg van de koerswijziging van het kabinet Balkenende I en II wordt een deel van robuuste verbindingen nu gerealiseerd via particulier natuurbeheer (8.062 ha) en via de lijn van agrarisch natuurbeheer (2.635 ha). De nieuwe taakstelling voor de robuuste verbindingen komt daarmee op 16.303 ha verwerving en inrichting. De eerste tranche dient in 2018 gerealiseerd te zijn. Voor de tweede tranche start de grondverwerving in 2008. Per 31 december 2005 zijn er 243 ha gronden aangekocht voor de robuuste verbindingen (exclusief 653 ha ruilgronden). Er zijn inmiddels 3 hectaren ingericht.

Nieuwe natuur

De Relatienota (CRM, 1975) plande een uitbreiding van de oppervlakte natuurreservaat ten opzichte van de bestaande situatie met 50.000 hectare. Het Natuurbeleidsplan (LNV, 1990) maakte daar 100.000 hectare van en voegde er ook nog 50.000 hectare natuurontwikkeling aan toe. In beide situaties gaat het om de omvorming van landbouwgrond tot natuurgebied. Bij de uitwerking door de provincies is het totaal op 151.500 hectare gekomen. Deze taakstelling is overgenomen in het Structuurschema Groene Ruimte (SGR) (LNV, 1995), de nota 'Natuur voor mensen, mensen voor natuur' (LNV, 2000) en de Agenda voor een Vitaal Platteland. (LNV, 2004)
Vanaf 2001 wordt er geen onderscheid meer gemaakt tussen "reservaten" en "natuurontwikkeling". Ze zijn samengevoegd tot "nieuwe natuur", met als taakstelling 151.500 hectare. Aanvankelijk zou dat worden gerealiseerd door de verwerving en inrichting van gronden door de overheid en vervolgens de overdracht ervan aan terreinbeherende organisaties. Maar in het Regeerakkoord van 1998 is afgesproken dat in beginsel 19.200 ha niet zou worden verworven, maar dat daarvoor langdurige beheerovereenkomsten worden afgesloten met particuliere eigenaren. Alleen als dat niet lukt, zullen de resterende hectaren alsnog worden verworven. De overige 132.300 hectare zou dus wel worden verworven. De kabinetten Balkenende I en II hebben echter een koerswijziging ingezet. Hierbij verschuift het accent bij de realisatie van de EHS van aankoop van gronden verder naar particulier (15.509 ha) en agrarisch natuurbeheer (5.050 ha). De nieuwe taakstelling voor nieuwe natuur is 111.741 hectare . De verwerving van de gronden is vervroegd en dient nu in 2015 gerealiseerd te zijn. De inrichting in 2018.
Per 31 december 2005 was in totaal 67.248 hectare (exclusief 20.412 ha ruilgrond) grond verworven. Daarvan is 48.106 ha ingericht als nieuwe natuur. In 2005 is 794 ha ter plaatse verworven en 933 ha ingericht. De oppervlakte toegerekende ruilgronden is met 2.680 ha toegenomen.

Natte natuur

In de Interdepartementale Commissie voor Economische Structuurversterking (ICES) zijn afspraken gemaakt over de aanleg van extra natte natuur. Deze gebieden liggen deels binnen, en deels buiten de EHS. Het betreft twee tranches, tot 2010 en tot 2015, en omvat (zie p. 29 van het beleidsprogramma in LNV, 2000)
(1) 2.400 hectare nieuwe natte natuur met recreatief medegebruik in de stedelijke flanken van de Zuid-Hollandse Delta (verwerving en inrichting), en
(2) 3.000 hectare goed toegankelijke, nieuwe natte natuur langs het IJsselmeergebied (alleen inrichting),
(3) 500 hectare bestaande natte systemen in Noord-Nederland, hersteld in kwaliteit en functioneren (inrichting beken, oeverlanden, afgesloten zeearmen).
Ook wordt het reguliere programma voor het herstel en de inrichting van rijkswateren, inclusief de oevers, versneld. Hieraan zit echter geen taakstelling gekoppeld. Deze investeringen in natte natuurgebieden zijn tevens bedoeld om meer ruimte te bieden voor de waterberging bij hoog water.
(4) In de Agenda voor een Vitaal Platteland is aangegeven dat de Zandmaas II een onderdeel is van natte natuur. Het doel is realisering van circa 460 ha te verwerven en in te richten natuur langs de 'Zandmaas' waarbij hoogwaterbescherming meelift daar waar mogelijk evenals de inrichting van de EHS-gebieden Belfeld West en Sambeek Oost. De in te richten natuurgebieden bieden mogelijkheden voor recreatief medegebruik en worden aanvullend op de bestaande Rijks-EHS door de provincie als Rijks-EHS begrensd en in samenspraak door de betreffende gemeenten in bestemmingsplannen opgenomen. De prestatie wordt uiterlijk in 2015 gerealiseerd. 7 december 2005 is hierover tussen de Minister van LNV en de gedeputeerde van Limburg een convenant gesloten. Zandmaas-II maakte deel uit van de oorspronkelijke doelstelling Maaswerken, die veiligheid en natuur beoogde. Vervolgens is de veiligheidsdoelstelling weggevallen uit Zandmaas-II (veiligheid zit nu volledig in Zandmaas-I).
(5) In het Meerjarenprogramma Vitaal Platteland 2007 - 2013 is een taakstelling voor de Westerschelde opgenomen. De 600 ha te verwerven en in te richtingen Westerschelde betreft volgens LNV een nieuwe taakstelling. Dit is vastgelegd in het Westerschelde convenant (Staatscourant 26 april 2006. Nr. 81/pag 18). Het convenant heeft betrekking op:

  • de versterking van de bestuurlijke betrokkenheid van de provincie Zeeland bij de uitvoering van de Ontwikkelingsschets 2010 en bij het toekomstige beleid en beheer van het Schelde-estuarium;
  • de bijdragen van het rijk en Vlaanderen in de ontsluitende infrastructuur voor de Zeeuwse havens en de natuurmaatregelen;
  • de zekerstelling van de veiligheid tegen overstromingen en de externe veiligheid;
  • de aanleg van minimaal 600 ha nieuwe estuariene natuur.


De nieuwe taakstelling voor natte natuur is 2.860 ha verwerving en 6.500 ha inrichting. Gereed in 2010 (m.u.v. de Westerschelde).
Per 31 december 2005 is er in de Zuid-Hollandse Delta 913 ha verworven en in Noord-Nederland is 46 ha (bij wijze van uitzondering, deze zijn niet ingericht binnen het kader van ICES, wel overgedragen aan de beheerder). In totaal is er 1.900 ha ingericht. Het is het MNP niet bekend hoeveel er per project is ingericht per 31 december 2005.

Bestaand bos, natuurterreinen en landschap (beheer)

In de Agenda voor een Vitaal Platteland is aangegeven, dat in de EHS de taakstelling voor bestaand bos en andere natuurterreinen 453.500 ha (geschat) is. Dit is ongewijzigd ten opzichte van het NBP. De gronden worden o.a. beheerd door Staatsbosbeheer, Natuurmonumenten, de provinciale Landschappen, Particulieren, Gemeenten, Waterleidingbedrijven en Defensie. Het beheer wordt veelal (mede)gefinancierd door LNV. Voor iets meer dan 100.000 ha vindt geheel geen financiering plaats door LNV.
In hoeverre deze hectaren zijn ingericht is niet bekend. Het is eveneens niet bekend in hoeverre de beoogde natuurdoelen zijn bereikt.

Particulier natuurbeheer

Voor particulier natuurbeheer is er een taakstelling van 19.200 hectare (zie "Nieuwe natuur" hierboven). Door de omslag van verwerving naar beheer van Balkenende I en II is de taakstelling met 23.571 hectare toegenomen. Hiervan dient 15.509 ha een bijdrage te leveren aan de realisatie van de doelstellingen voor nieuwe natuur en 8.062 ha dient een bijdrage te leveren aan de robuuste verbindingen.
De totale taakstelling voor particulier natuurbeheer komt nu op 42.771 ha, te realiseren in 2018.
Op 31 december 2005 was daarvan 3.288 hectare gerealiseerd, dat wil zeggen dat er langdurige beheerregelingen met particuliere eigenaren waren afgesloten. In hoeverre deze hectaren zijn ingericht is LNV niet bekend.

Agrarisch natuurbeheer

Naast natuurgebieden maken agrarisch natuurbeheersgebieden gedeeltelijk deel uit van de EHS. Deze gebieden behouden de hoofdfunctie landbouw. Via beheerregelingen tussen overheid en boeren wordt beoogd de natuurwaarden in deze gebieden te behouden, herstellen en vergroten.
De taakstelling was 90.000 hectare binnen de EHS (zie p.14 van het beleidsprogramma in Natuur voor Mensen, LNV, 2000). Door de ingezette koerswijziging van de Kabinetten Balkenende I en II, waarbij een ombuiging van aankoop naar agrarisch en particulier natuurbeheer heeft plaatsgevonden, is de taakstelling voor agrarisch natuurbeheer binnen de EHS toegenomen met 7.685 ha. Hiervan dient 5.050 ha een bijdrage te leveren aan de realisatie van de doelstellingen voor nieuwe natuur en 2.635 ha dient een bijdrage te leveren aan de robuuste verbindingen. De totale taakstelling voor agrarisch natuurbeheer binnen de EHS komt nu op 97.685 ha. Dit is exclusief het landschapsbeheer.
Ook buiten de EHS kunnen beheersovereenkomsten worden afgesloten op in totaal 45.000 hectare agrarisch cultuurlandschap. Daarvan is 20.000 hectare bedoeld voor een beheer dat mede gericht is op weidevogels en agrarisch natuurbeheer (zie p. 32 van het beleidsprogramma in Natuur voor mensen, LNV, 2000). In totaal is de taakstelling dus 117.685, te realiseren in 2018.
De taakstellingen voor agrarisch natuurbeheer stammen al van de tijd van de relatienota (CRM, 1975). Inmiddels zijn voor 75.651 hectare beheersregelingen afgesloten. Een zeer gering deel daarvan betreft de oude regeling beheerovereenkomsten 1988 (RBON). Het andere deel wordt gesubsidieerd via de Subsidieregeling agrarisch natuurbeheer (SAN) van het Programma Beheer.

Ruilgronden

In de tekst wordt regelmatig gesproken over ruilgronden. Dit zijn gronden dit die al wel zijn gekocht maar nog niet op de juiste plek liggen. Tot aan de verantwoording 2003 was er sprake van een toedeling van de gekochte hectares naar beleidscategorie. LNV heeft de wijze waarop de ruilgronden worden toegerekend veranderd. Vanaf het Jaarverslag LNV 2003 wordt er gewerkt met de trekkingsrechten op het vermogen van BBL op basis van de waarde van de aan de EHS toebedeelde hectares ruilgrond in bezit bij BBL en op basis van de beschikbaar gestelde budgetten per beleidsdoel.

Bronnen

  • CRM (1975). Nota relatie tussen landbouw, natuur- en landschapsbehoud. Tweede Kamer der Staten-Generaal 1974-1975 13285 nr. 1-3. Staatsuitgeverij, Den Haag.
  • DLG (2001). Jaarverslag 2000. Dienst Landelijk Gebied, Utrecht.
  • DLG (diverse jaren). Structuurschema Groene Ruimte. Voortgangsrapportage 2000, 2001 en 2002. Dienst Landelijk gebied. Utrecht.
  • Laser (2002) Besluit ontwikkeling van landschappen. Roermond. Laser.
  • Landschapsbeheer Nederland (2002). Landschapsontwikkelingsplan. Een handleiding voor het laten opstellen van een landschapsontwikkelingsplan. Landschapsbeheer Nederland, Utrecht.
  • LNV (1990). Natuurbeleidsplan. Regeringsbeslissing. Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij, Den Haag.
  • LNV (1995). Dynamiek en vernieuwing. Beleidsvoornemens op het gebied van landbouw, natuurbeheer en visserij. Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij, Den Haag.
  • LNV (1995). Structuurschema Groene Ruimte: het landelijk gebied de moeite waard. Deel 4: Planologische Kernbeslissing. Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij, Den Haag.
  • LNV (2000). Natuur voor Mensen, Mensen voor Natuur. Nota Natuur, Bos en Landschap in de 21e eeuw. Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij, Den Haag.
  • LNV (2000). Brief van het Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij aan de Tweede Kamer, 3-11-2000. Middelen natuurbeheer. Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij, Den Haag.
  • LNV (2002). Brief van het Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij aan de Tweede Kamer, 9-10-2002. Ombuigingen op budget natuuraankopen n.a.v. Strategisch Akkoord Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij, Den Haag.
  • LNV (2003). Brief van het Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Voedselkwaliteit aan de Tweede Kamer, 16-09-2003. Uitgavenintensiveringen EHS en reconstructie. Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij, Den Haag.
  • LNV (2003). Voortgang kwantitatieve taakstellingen beleidscategorieën per 1 januari 2003. d.d. 24 juni 2003
  • LNV (2003). Brief van het Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Voedselkwaliteit aan de Tweede Kamer, 24-10-2003. Toegezegde informatie in het begrotingsonderzoek. Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij, Den Haag.
  • LNV (2003). Vitaal en Samen. LNV-beleidsprogramma 2004-2007. Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij, Den Haag.
  • LNV (2004). Agenda voor een Vitaal Platteland en het Meerjarenprogramma Vitaal Platteland. Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, Den Haag.
  • LNV (2004). Voortgang realisatie operationele doelen LNV per 1 januari 2004. d.d. 19 maart, 1 april, 26 mei, 18 juni en 22 juli 2004
  • LNV (2005). Rijksbegroting Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit 2006. SDU Den Haag.
  • LNV (2006). Jaarverslag 2005 van het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit. SDU, Den Haag.
  • LNV (2006) Meerjarenprogramma Vitaal Platteland 2007 - 2013. Den Haag.
  • LNV (2006) Nulmeting restanttaakstellingen MJP2-doelen in het ILG; achtergrondrapport document van het MJP2.
  • LNV (2005/2006) 'Begroting 2006'. Tweede Kamer, vergaderjaar 2005-2006, 30 300 hoofdstuk XIV, nr. 2
  • LNV, (2006).Voortgang realisatie operationele doelen LNV per 31 december 2005. Den Haag, 14 mei 2006.
  • MNP (2005 en 2006) Natuurbalans 2005 en 2006. Bilthoven. Milieu- en Natuurplanbureau.

Technische toelichting

Naam van het gegeven
-
Omschrijving
-
Verantwoordelijk instituut
-
Berekeningswijze
-
Basistabel
-
Geografische verdeling
-
Verschijningsfrequentie
-
Opmerking
Het overzicht van de taakstellingen voor grondverwerving/inrichting en het afsluiten van beheerregelingen is samengesteld op grond van, de nota 'Natuur voor mensen, mensen voor natuur', de Agenda voor een Vitaal platteland, het Meerjarenprogramma Vitaal Platteland 2007 - 2013, Jaarverslagen en begrotingen van LNV en de briefwisseling met de Tweede Kamer. Deze bronnen zijn niet altijd geheel met elkaar in overeenstemming. De meeste recente taakstelling is gebruikt.

Een enkele kanttekening over de data is op zijn plaats. Er is geen eenduidige meting van de beleidsprestaties; de cijfers in de begroting van het Ministerie van LNV zijn niet geheel in overeenstemming met de door DLG/DR gerapporteerde cijfers. In deze indicator is de DLG/DR-systematiek gevolgd. Een uitzondering is 2003. Toen zijn de cijfers afkomstig. Van LNV gebruikt. LNV noemt verschillen in definities als een verklaring voor discrepanties. Het gebrek aan transparantie in de beleidsinformatie maakt het niet alleen moeilijk om de trends op hoofdlijnen weer te geven, maar ook om onzekerheidsmarges goed te kunnen duiden.

Bij grondverwerving houdt de term 'realisatie' in dat gronden zijn ingericht; bij beheerregelingen houdt realisatie in dat deze voor de betreffende gronden zijn afgesloten.
Betrouwbaarheidscodering
-

Referentie van deze webpagina

CLO (2006). Grondverwerving, inrichting en beheerregelingen: taakstellingen en voortgang; achtergrondinformatie (indicator 1367, versie 04, ), www.clo.nl. Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), Den Haag; PBL Planbureau voor de Leefomgeving, Den Haag; RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu, Bilthoven; en Wageningen University and Research, Wageningen.