Overwinterende watervogels en klimaat, 1975-2008
U bekijkt op dit moment een archiefversie van een afgesloten indicator. De actuele indicatorversie met de reden voor het afsluiten, kunt u via deze link bekijken.
De overwinteringsgebieden van een aantal watervogels in Europa verschuiven naar het noorden, waarschijnlijk als gevolg van de warmere winters. Hierdoor nemen vooral de aantallen van soorten die traditioneel ten zuidwesten van Nederland overwinteren de laatste decennia in ons land toe.
Vogeltrek en overwinteringsgebieden
Een zeer groot aantal watervogels bevolkt in najaar, winter en voorjaar waterrijke gebieden in Nederland. De meeste watervogels zijn afkomstig uit broedgebieden ten noorden of oosten van Nederland, om de strenge winterse omstandigheden daar te ontvluchten. In het algemeen volgen deze watervogels in het najaar een zuidwestelijke trekrichting en in het voorjaar een noordoostelijke. Het trekgedrag verschilt per soort. Het zwaartepunt van het overwinteringsgebied van watervogels kan gemiddeld genomen ten noordoosten van ons land liggen (zoals bij eidereenden en wilde zwanen), in Nederland zelf (zoals scholeksters en smienten) of ten zuidwesten daarvan (bijvoorbeeld futen en rotganzen).
Verschuiving naar het noorden
De aantallen van het merendeel van de overwinterende watervogels in Nederland nemen de laatste decennia toe. Deze toename is het sterkst bij de soorten met een zuidwestelijk overwinteringsgebied (Groot-Britannië, Frankrijk en zuidelijker) en duidelijk minder bij de noordoostelijke soorten (Oostzeegebied), die gemiddeld genomen stabiel blijven of zelfs licht afnemen. Deze verschuivingen lijken samen te hangen met de warmer wordende winters, waardoor het minder vaak nodig is verder naar het zuidwesten te trekken en vogels dichter bij hun broedgebieden kunnen overwinteren.
Bronnen
- Hustings, F., K. Koffijberg, E. van Winden, M. van Roomen, SOVON Ganzen- en Zwanenwerkgroep & L. Soldaat (2009). Watervogels in Nederland 2007/2008. SOVON Monitoringrapport 2009/2. SOVON Vogelonderzoek Nederland, Beek-Ubbergen.
Relevante informatie
Technische toelichting
- Naam van het gegeven
- Overwinterende watervogels en klimaat
- Omschrijving
- De landelijke trend van vogels met het zwaartepunt van het overwinteringsgebied ten zuidwesten van Nederland, in Nederland en ten noordoosten van Nederland
- Verantwoordelijk instituut
- Centraal Bureau voor de Statistiek
- Berekeningswijze
- Indexen van afzonderlijke soorten zijn per groep van overwinteringsgebied meetkundig gemiddeld tot een Soortgroep Trend Index (STI). Door de STI's is een trend berekend met behulp van trendspotter (doorlopende lijn). De waarde van de trendlijn in 1975 is op 100 gesteld. De waarden van de waarnemingen zijn aan de hoogte van de trendlijn aangepast.De gegevens zijn ontleend aan het watervogelmeetnet van het Netwerk Ecologische Monitoring. In dit meetnet worden in de meeste maanden van het jaar alle overwinterende en doortrekkende watervogels geteld in alle belangrijke moeras- en watergebieden in Nederland.
- Basistabel
- Zie onder download figuurdata
- Geografische verdeling
- Nederland
- Verschijningsfrequentie
- Jaarlijks
- Achtergrondliteratuur
- Hustings, F., K. Koffijberg, E. van Winden, M. van Roomen, SOVON Ganzen- en Zwanenwerkgroep & L. Soldaat (2009). Watervogels in Nederland 2007/2008. SOVON Monitoringrapport 2009/2. SOVON Vogelonderzoek Nederland, Beek-Ubbergen.
- Betrouwbaarheidscodering
- B. Schatting gebaseerd op een groot aantal (zeer accurate) metingen, waarbij representativiteit van de gegevens vrijwel volledig is.
Archief van deze indicator
Bekijk meer Bekijk minder
Referentie van deze webpagina
CLO (2010). Overwinterende watervogels en klimaat, 1975-2008 (indicator 1347, versie 01, ), www.clo.nl. Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), Den Haag; PBL Planbureau voor de Leefomgeving, Den Haag; RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu, Bilthoven; en Wageningen University and Research, Wageningen.