Platte en Japanse oester in de Zeeuwse delta, 1978-2010

U bekijkt op dit moment een archiefversie van een afgesloten indicator. De actuele indicatorversie met de reden voor het afsluiten, kunt u via deze link bekijken.

De uitheemse Japanse oester neemt de laatste tijd fors toe in de Zeeuwse delta en concurreert met andere schelpdieren.

Introductie Japanse oester

De oesterkweek van de platte oester werd door de strenge winter van 1962/1963 en door de oesterziekte een zware slag toegebracht. In de zeventiger jaren is de Japanse oester (in de handel creuse genaamd) in de Oosterschelde geïntroduceerd om de oesterkweek te herstellen. Deze Japanse oester is in tegenstelling tot de platte oester niet bevattelijk voor de oesterziekte.
In 1982 vond er een omvangrijke broedval van de Japanse oester plaats en nam de soort fors toe. Op ruim 2000 hectare oesterpercelen in Oosterschelde en Grevelingen worden momenteel zowel inheemse platte oesters als Japanse oesters gekweekt.

Wilde oesterbanken

Naast de oesterpercelen is er een grote aanwas van wilde oesterbanken met Japanse oesters. In 1985 was dat nog maar 50 hectare, in 1990 300 hectare en in 2002 600 hectare. Zelfs op zand- en slikbodems worden hele riffen aangelegd.

Gevolgen voor andere soorten

De Japanse oesters, die vooral in de luwere gebieden veel voorkomen, leggen een fors beslag op de beschikbare hoeveelheid ruimte en fytoplankton. In bepaalde gebieden neemt de soort meer dan 80% van de totale hoeveelheid water dat door schelpdieren gefilterd wordt voor zijn rekening. De Japanse oester bedreigt daarmee andere schelpdieren, zowel via voedselconcurrentie als door het wegfilteren van larven van schelpdieren. Ook de opvulling van holten en spleten tussen de stenen door de soort maakt de aanwezigheid van andere soorten vrijwel onmogelijk. De platte oester laat vanaf 1974 een sterke daling zien. In tegenstelling tot de platte oester is de Japanse oester voor vogels niet te openen en daarmee geen geschikte voedselbron.
In de Waddenzee neemt de Japanse oester ook toe, maar de biomassa is nog laag.

Bronnen

  • Didde, R. (2002). De Japanse oester, Oosterse gast in Hollandse wateren. Resource juni 2002: 6-8.
  • Dijkema, R. (1997). Molluscan Fisheries and Culture in the Netherlands. U.S. Dep. Commer. NOAA Tech. Rep. NMFS, 129: 115-134.
  • Productschap Vis (1996 en 1998). Statistisch overzicht 1996, 1997 en 1998. Rijswijk.
  • Tydeman, P., H.L. Kleef en J. de Vlas (2002). Ontwikkeling van de Japanse oester in het Eems-Dollard estuarium in de periode 1998-2001. Werkdocument RIKZ/OS/2002.601x.

Relevante informatie

Technische toelichting

Naam van het gegeven
Platte en Japanse oester in de Zeeuwse delta
Omschrijving
Populatie-ontwikkeling en aanvoer van Japanse en platte oester in Zeeland
Verantwoordelijk instituut
Centraal Bureau voor de Statistiek
Berekeningswijze
De grafiek geeft de ontwikkeling van "wilde bestanden" van de Japanse oester op duiklocaties in de Oosterschelde. De gegevens zijn afkomstig van RIVO, Aquasense en de Stichting Anemoon.De hoeveelheid schelpdieren die in Nederland wordt aangevoerd op veilingen staat onder Download figuurdata. De gegevens zijn afkomstig van de Nederlandse Oestervereniging en het Productschap Vis.
Basistabel
Zie tabbladen figuurdata onder Download figuurdata
Geografische verdeling
Zeeland
Verschijningsfrequentie
Tweejaarlijks
Achtergrondliteratuur
Tydeman, P., H.L. Kleef en J. de Vlas (2002). Ontwikkeling van de Japanse oester in het Eems-Dollard estuarium in de periode 1998-2001. Werkdocument RIKZ/OS/2002.601x.
Betrouwbaarheidscodering
D. Schatting, gebaseerd op een aantal metingen, expert judgement, een aantal relevante feiten of gepubliceerde bronnen terzake.

Archief van deze indicator

Actuele versie
versie‎
08
Bekijk meer Bekijk minder
versie‎
03
versie‎
02

Referentie van deze webpagina

CLO (2011). Platte en Japanse oester in de Zeeuwse delta, 1978-2010 (indicator 1242, versie 07, ), www.clo.nl. Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), Den Haag; PBL Planbureau voor de Leefomgeving, Den Haag; RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu, Bilthoven; en Wageningen University and Research, Wageningen.