Areaal halfnatuurlijk grasland

U bekijkt op dit moment een archiefversie van een afgesloten indicator. De actuele indicatorversie met de reden voor het afsluiten, kunt u via deze link bekijken.

De oppervlakte van halfnatuurlijke graslanden is in de tweede helft van de 20e eeuw sterk afgenomen door ingrijpende veranderingen in de landbouw. De meeste typen halfnatuurlijk grasland zijn momenteel bedreigd.

Halfnatuurlijk grasland: areaal en mate van bedreiging
Type graslandHuidige Oppervlakte (ha)Subtype (zie meer informatie)Trend in opp. 1930-1974Trend in opp. 1975-1998Bedreiging
Kalkgraslanden20asterke afnamestabielernstig bedreigd
Droge zandgraslanden in het binnenland900bafnameafnamebedreigd
  cstabielstabielniet bedreigd
Heischrale graslanden850dsterke afnamesterke afnameernstig bedreigd
  estabielafnamegevoelig
 30fsterke afnameafnamebedreigd
Stroomdalgraslanden500gsterke afnamesterke afnameernstig bedreigd
  hsterke afnameafnameernstig bedreigd
Zilverschoongraslanden12000istabieltoenameniet bedreigd
  jstabielafnamegevoelig
  kafnameafnamegevoelig
Kamgrasweiden6000lafnameafnameniet bedreigd
Glanshaverhooilanden3000mtoenametoenameniet bedreigd
Kievitsbloemgraslanden100nsterke afnameafnameernstig bedreigd
Dotterbloemhooilanden4000ostabielstabielgevoelig
  pafnamestabielernstig bedreigd
  qsterke afnameafnamebedreigd
  rafnamestabielgevoelig
Natte schraallanden3500safnamestabielgevoelig
Blauwgraslanden30tsterke afnameafnamebedreigd
Zeedorpengraslanden400uafnamestabielgevoelig
  vafnameafnameernstig bedreigd
Droge duingraslanden3500wstabielstabielniet bedreigd
  xafnamestabielgevoelig
  yafnameafnamebedreigd
  zafnameafnamebedreigd
  aaafnamestabielbedreigd
Bron: Van Opstal (1997); Weeda et al. (2002)   

Achteruitgang halfnatuurlijk grasland

In de 20e eeuw is een zeer groot deel van het weinig productieve grasland (halfnatuurlijk grasland) omgezet in hoogproductief grasland. Voorbeelden zijn de blauwgraslanden, waarvan minder dan 0,1 % van het oorspronkelijke areaal van rond 1900 over is en de kalkgraslanden die ten opzichte van 1900 nog maar 5% beslaan.

Oorzaken achteruitgang

De belangrijkste oorzaken van achteruitgang zijn de bemesting en het verlagen van het grondwaterpeil. De sterkste achteruitgang van de halfnatuurlijke graslanden vond plaats in de periode 1930 tot 1975. Deze achteruitgang zette in mindere mate door in de periode erna. Inmiddels zijn er van de 27 plantengemeenschappen van halfnatuurlijke graslanden nog slechts 5 niet bedreigd.
De overgebleven halfnatuurlijke graslanden hebben voor het agrarische gebruik vrijwel geen betekenis meer en liggen bijna allemaal in natuurgebieden. Buiten natuurgebieden komen de plantengemeenschappen van halfnatuurlijk grasland nog voor op dijken en in bermen.

Graslandtypen

Omdat de graslandtypen uit meerdere plantengemeenschappen kunnen bestaan die in trend kunnen verschillen, zijn de plantengemeenschappen afzonderlijk in de tabel weergeven op het niveau van vegetatiekundige associaties: (a) kalkgrasland; (b) vogelpootjes-associatie; (c) associatie van schapengras en tijm; (d) associatie van klokjesgentiaan en borstelgras; (e) associatie van liggend walstro en schapengras; (f) associatie van betonie en gevinde kortsteel (= droge hellinggraslanden); (g) associatie van vetkruid en tijm; (h) associatie van sikkelklaver en zachte haver; (i) associatie van geknikte vossenstaart; (j) associatie van moeraszoutgras en fioringras; (k) associatie van aardbeiklaver en fioringras; (l) kamgrasweide; (m) glanshaver-associatie; (n) kievitsbloem-associatie; (o) associatie van echte koekoeksbloem en gevleugeld hertshooi; (p) associatie van harlekijn en ratelaar; (q) associatie van gewone engelwortel en moeraszegge; (r) associatie van boterbloem en waterkruiskruid; (s) veldrus-associatie.; (t) blauwgrasland; (u) kegelsilene-associatie; (v) associatie van wondklaver en nachtsilene; (w) duinsterretjes-associatie; (x) duinpaardebloem-associatie; (y) duinbuntgras-associatie; (z) duinstruisgras-associatie.; (aa) associatie van betonie en gevinde kortsteel.

Bronnen

  • Opstal, A.J.M.F. van (1997). Ecosysteemvisie graslanden. Rapport IKC-Natuurbeheer. Wageningen.
  • Weeda, E.J., J.H.J. Schaminée en L. van Duuren (2002). Atlas van plantengemeenschappen in Nederland. Deel 2, graslanden, zomen en droge heiden. KNNV Uitgeverij. Utrecht.

Technische toelichting

Naam van het gegeven
Areaal halfnatuurlijk grasland
Omschrijving
Areaal halfnatuurlijk grasland aan de hand van 2 literatuurbronnen
Verantwoordelijk instituut
Centraal Bureau voor de Statistiek
Berekeningswijze
De gegevens over de huidige oppervlakte komen uit Van Opstal (1997) en betreffen de situatie omstreeks 1996. De oppervlaktecijfers zijn afgerond. Ook duingraslanden zijn in de tabel opgenomen, omdat deze in het verleden ook wel in extensief agrarisch gebruik waren. De zilte graslanden zijn niet in dit overzicht opgenomen. De trends in oppervlakte en mate van bedreiging zijn ontleend aan Weeda et al. (2002). Hoe kleiner de oppervlakte en hoe negatiever de trend, des te meer is het graslandtype bedreigd. De mate van bedreiging loopt op van niet bedreigd, gevoelig, bedreigd tot ernstig bedreigd.
Basistabel
Zie achtergrondliteratuur
Geografische verdeling
Nederland
Andere variabelen
geen
Verschijningsfrequentie
onregelmatig
Achtergrondliteratuur
Opstal, A.J.M.F. van (1997). Ecosysteemvisie graslanden. Rapport IKC-Natuurbeheer. Wageningen. Weeda, E.J., J.H.J. Schaminée en L. van Duuren (2002). Atlas van plantengemeenschappen in Nederland. Deel 2, graslanden, zomen en droge heiden. KNNV Uitgeverij. Utrecht.
Opmerking
geen
Betrouwbaarheidscodering
Schatting, gebaseerd op een aantal metingen, expert judgement, een aantal relevante feiten of gepubliceerde bronnen terzake.

Archief van deze indicator

Actuele versie
versie‎
03
Bekijk meer Bekijk minder
versie‎
02

Referentie van deze webpagina

CLO (2004). Areaal halfnatuurlijk grasland (indicator 1177, versie 02, ), www.clo.nl. Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), Den Haag; PBL Planbureau voor de Leefomgeving, Den Haag; RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu, Bilthoven; en Wageningen University and Research, Wageningen.