Adder, versnippering en verbossing heide

U bekijkt op dit moment een archiefversie van een afgesloten indicator. De actuele indicatorversie met de reden voor het afsluiten, kunt u via deze link bekijken.

De adder is in de tweede helft van de 20e eeuw achteruitgegaan doordat er veel heide is verdwenen. Op de overgebleven heide blijft het aantal adders min of meer stabiel.

Ontwikkeling

De adder komt zowel voor op droge heide als op vochtige heide en hoogveen. Door de afname van de oppervlakte heide in de afgelopen 150 jaar is de adder achteruitgegaan. Op de overgebleven heide is circa 70% over van de adderstand in 1950.
Het aantal adders op de heide is in de periode 1994-2005 min of meer stabiel gebleven, maar adders op de heide in Friesland en Drenthe doen het beter dan adders op de Veluwe en in Limburg. Verdroging van de heide speelt daarbij waarschijnlijk een belangrijke negatieve rol. Van vergrassing lijken adders vrij weinig last te hebben; ze lijken zelfs een voorkeur te hebben voor vergraste heide. Adders zijn wel gevoelig voor versnippering: in grotere en aaneengesloten gebieden handhaven ze zich beter dan in de kleinere en meer geïsoleerde heidegebieden.
De adder staat op de Rode Lijst van reptielen en amfibieën.

Bronnen

  • Daemen, B.A.P.J., A. Zuiderwijk, A. Groenveld, G. Smit en M.M. Straver (2000). Meetnet reptielen: algemene resultaten. Kwartaalbericht Milieustatistieken, 2000/3: 14-17.
  • Daemen, B. en A. Zuiderwijk (2004). Minder heide geschikt voor adder en hagedis. Webmagazine CBS, 7 juni 2004
  • Strien, A.J. van, P. de Wijer, M.M. Straver en A. Zuiderwijk (1999). Monitoring van effecten van versnippering bij reptielen en amfibie'n. CBS. Heerlen/Voorburg.
  • Zuiderwijk, A. (red.) (2002). Resultaten monitoring over 2001. Nieuwsbrief Meetnet Reptielen nr. 23. RAVON Werkgroep Monitoring. Amsterdam.

Technische toelichting

Naam van het gegeven
-
Omschrijving
-
Verantwoordelijk instituut
-
Berekeningswijze
-
Basistabel
-
Geografische verdeling
-
Verschijningsfrequentie
-
Opmerking
De indexcijfers zijn gebaseerd op het landelijke meetnet reptielen van het Netwerk Ecologische Monitoring. De lage index in 1997 zou verband kunnen houden met de lage muizenstand in dat jaar en het zeer natte voorjaar.
Betrouwbaarheidscodering
-

Archief van deze indicator

Actuele versie
versie‎
13
Bekijk meer Bekijk minder
versie‎
12
versie‎
11
versie‎
10
versie‎
09
versie‎
08
versie‎
07
versie‎
06
versie‎
04
versie‎
03
versie‎
02

Referentie van deze webpagina

CLO (2006). Adder, versnippering en verbossing heide (indicator 1137, versie 06, ), www.clo.nl. Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), Den Haag; PBL Planbureau voor de Leefomgeving, Den Haag; RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu, Bilthoven; en Wageningen University and Research, Wageningen.