Trekvogels naar Afrika en klimaatverandering
U bekijkt op dit moment een archiefversie van een afgesloten indicator. De actuele indicatorversie met de reden voor het afsluiten, kunt u via deze link bekijken.
Voor veel trekvogels die in Nederland broeden en overwinteren in Afrika zijn de gevolgen van de klimaatverandering nog onduidelijk. Verschillen tussen de groep vogels die in West-Afrika overwintert en die in overig Afrika hebben waarschijnlijk te maken met verschillen in de overwinteringsgebieden.
Ontwikkeling trekvogels West-Afrika
Door de warmere lentes in Nederland kan het broedgedrag van trekvogels ontregeld raken, zoals bij de bonte vliegenvanger. Bijvoorbeeld als pieken van voorkomen van insekten gemist worden. Dit zou kunnen leiden tot de achteruitgang van deze soorten.
Voor de groep vogels die naar West-Afrika trekken is echter gemiddeld genomen vooralsnog geen achteruitgang te zien. Er zijn in deze groep zelfs meer soorten die vooruitgaan dan achteruitgaan. Veel soorten van deze groep hebben geprofiteerd van de hogere neerslag in de laatste vijftien jaar in de gebieden in West-Afrika ten zuiden van de Sahara (onder andere rietzanger en grasmus). De grote karekiet, grutto, tapuit, tuinfluiter en zwarte stern uit deze groep gaan achteruit, maar dat heeft waarschijnlijk meer te maken met de verslechterde situatie van de broedgebieden dan met de verandering van het klimaat.
Ontwikkeling trekvogels overig Afrika
De soorten die overwinteren in Oost-, Midden- en Zuid-Afrika zijn als groep wel achteruitgegaan sinds 1990. Voorbeelden zijn boerenzwaluw, fluiter, huiszwaluw, spotvogel en zomertortel. Maar ook bij deze groep is het niet zeker of dat het gevolg is van de klimaatverandering, omdat de oorzaken van de trends bij deze soorten niet goed bekend zijn.
Bronnen
- Dijk, A.J. van, L. Dijksen, F. Hustings, K. Koffijberg, J. Schoppers, W. Teunissen, C. van Turnhout, M.J.T. van der Weide, D. Zoetebier en C. Plate (2005). Broedvogels in Nederland 2003. SOVON-monitoringrapport 2005/01. SOVON Vogelonderzoek Nederland, Beek-Ubbergen.
- Dijk, A.J. van, M.J.T. van der Weide, S. Deuzeman, L. Dijksen, D. Zoetebier en C. Plate (2002). Kolonievogels en zeldzame broedvogels in Nederland in 2000 en 2001. SOVON-monitoringrapport 2002/03. SOVON Vogelonderzoek Nederland. Beek-Ubbergen.
- Foppen, R., C.J.F. ter Braak, J. Verboom en R. Reijnen (1999). Dutch Sedge warblers Acrocephalus schoenobaenus and West-African rainfall: empirical data and simulation modelling show low population resilience in fragmented landscapes. Ardea, 87(1): 113-127.
- Visser, H. (2004). Estimation and detection of flexible trends. Atm. Environment 38, 4135-4145.
Relevante informatie
Technische toelichting
- Naam van het gegeven
- -
- Omschrijving
- -
- Verantwoordelijk instituut
- -
- Berekeningswijze
- -
- Basistabel
- -
- Geografische verdeling
- -
- Verschijningsfrequentie
- -
- Opmerking
- De Soortgroep Trend Index (STI) betreft de gemiddelde index (waarde 1990 = 100) van het aantal broedparen van de volgende trekvogels die in Afrika overwinteren: West-Afrika: blauwborst (sterke toename), bonte vliegenvanger (stabiel), boompieper (matige toename), bosrietzanger (stabiel), bruine kiekendief (stabiel), grasmus (matige toename), grote karekiet (matige afname), grote stern (matige toename), grutto (matige afname), kleine karekiet (stabiel), kluut (matige afname), lepelaar (sterke toename), oeverzwaluw (sterke toename), purperreiger (matige toename), rietzanger (sterke toename), sprinkhaanzanger (matige toename), tapuit (sterke afname), tuinfluiter (matige afname), visdief (matige toename), zomertaling (stabiel) en zwarte stern (stabiel).Oost-, Midden- en Zuid-Afrika: boerenzwaluw (stabiel), boomvalk (matige afname), braamsluiper (matige afname), fitis (matige afname), fluiter (sterke afname), gekraagde roodstaart (stabiel), grauwe klauwier (matige afname), grauwe vliegenvanger (matige afname), huiszwaluw (matige afname), koekoek (matige afname), nachtegaal (stabiel), paapje (matige afname), snor (matige toename), spotvogel (matige afname), wielewaal (matige afname) en zomertortel (matige afname).De gegevens zijn ontleend aan het landelijke meetnet voor broedvogels en het weidevogelmeetnet, beide van het Netwerk Ecologische Monitoring.De stippen in het figuur zijn de meetwaarden. Door deze meetwaarden is met behulp van het programma TrendSpotter (Visser 2004) een flexibele trend berekend (de doorgetrokken lijn). Het gekleurde vlak geeft het 95% betrouwbaarheidsinterval van de trendlijn aan.
- Betrouwbaarheidscodering
- -
Archief van deze indicator
Bekijk meer Bekijk minder
Referentie van deze webpagina
CLO (2006). Trekvogels naar Afrika en klimaatverandering (indicator 1117, versie 06, ), www.clo.nl. Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), Den Haag; PBL Planbureau voor de Leefomgeving, Den Haag; RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu, Bilthoven; en Wageningen University and Research, Wageningen.