Hazelmuis: aantalsontwikkeling

U bekijkt op dit moment een archiefversie van een afgesloten indicator. De actuele indicatorversie met de reden voor het afsluiten, kunt u via deze link bekijken.

Door verdwijnen van geschikt leefgebied is de hazelmuis sterk in aantal achteruit gegaan.

Ontwikkeling

De hazelmuis gaat sinds 1960 achteruit, zoals de daling van het aantal uurhokken (5 bij 5 kilometer) laat zien (linker figuur). De laatste jaren is het aantal uurhokken constant gebleven, maar daarbinnen neemt het aantal kilometerhokken waarin de soort voorkomt af. Hazelmuizen komen in ons land alleen voor op de vochtige löss-leembodems in structuurrijke bossen van Zuid-Limburg, met name in de bramenrijke struweelbegroeiingen van de boszomen. Het verspreidingsgebied van de hazelmuis krimpt, doordat steeds meer geschikte braamrijke zoomvegetaties verdwijnen. De overgebleven restanten zijn sterk versnipperd. Er is nog een vrij groot kerngebied over en een paar kleinere gebieden waarin enkele restpopulaties voorkomen.
Na een aanvankelijke daling van het aantal nesten vanaf 1992 is er sprake van een sterke toename vanaf 1998 (rechter figuur). Deze recente toename lijkt verband te houden met maatregelen, zoals kleinschalig bosrandenbeheer, die ten behoeve van de hazelmuis zijn uitgevoerd in de periode 2000-2004 in het kader van het provinciale soortenbeleid. De hazelmuis handhaaft zich vooralsnog op een laag niveau in de bekende leefgebieden. Vestiging in nieuwe gebieden heeft nog niet plaatsgevonden.
De hazelmuis staat op de Rode Lijst van zoogdieren en op bijlage IV van de Habitatrichtlijn.

Bronnen

  • Verheggen, L.S.G.M. en M. Boonman (2006). Actieplan Hazelmuis Limburg 2006-2010. Bureau Natuurbalans, Nijmegen, Zoogdiervereniging VZZ, Arnhem.
  • Broekhuizen, S., B. Hoekstra, V. van Laar, C. Smeenk en J.B.M. Thissen (1992). Atlas van de Nederlandse Zoogdieren. Stichting Uitgeverij Koninklijke Nederlandse Natuurhistorische Vereniging. Utrecht.
  • Lange, R., A. Martens, K. S. Fischedick en F. van der Vliet (2002). Op zoek naar Zoogdieren. 50 jaar Vereniging voor Zoogdierkunde en Zoogdierbescherming,1952-2002. Lutra 45 supplement.
  • Verheggen, L.S.G.M. (2002). Hazelmuisinventarisatie 2001. Een onderzoek naar de verspreiding van nesten in actuele en potentiële leefgebieden in Zuid-Limburg. VZZ-rapport 2001.31. VZZ. Arnhem en Adviesbureau Natuurbalans-Limes Divergens, Nijmegen.
  • Verheggen, L.S.G.M. (2003). Hazelmuisinventarisatie 2002. Aanvulling verspreidingsonderzoek Gulpdal, Westelijk Geuldal en Plateau van de Bahnerheide. VZZ-rapport 2002.19. Zoogdiervereniging VZZ, Arnhem en Adviesbureau Natuurbalans-Limes Divergens, Nijmegen.
  • Verheggen, L.S.G.M., R.P.B. Foppen, L.Soldaat en B. Daemen (2004). Meetnet Monitoring Hazelmuis 2004. VZZ-rapport 2004.35. VZZ Arnhem/CBS, Voorburg.

Relevante informatie

Technische toelichting

Naam van het gegeven
-
Omschrijving
-
Verantwoordelijk instituut
-
Berekeningswijze
-
Basistabel
-
Geografische verdeling
-
Verschijningsfrequentie
-
Opmerking
Van de periode 1960-1985 zijn alleen cijfers over het voorkomen in uurhokken (hokken van 5 bij 5 kilometer) bekend. Deze zijn ontleend aan de gegevens ten behoeve van de Atlas van de Nederlandse Zoogdieren. Sinds 1985 wordt de soort onderzocht door de hazelmuiswerkgroep van het Natuurhistorisch Genootschap in Limburg en zijn ook cijfers per kilometerhok (1 bij 1 kilometer) voorhanden. In 2001 en 2002 is een uitgebreid verspreidingsonderzoek uitgevoerd door de Zoogdiervereniging (VZZ) en een ecologisch adviesbureau Natuurbalans.De jaarlijkse index vanaf 1992 is gebaseerd op het Landelijke Meetnet Hazelmuis van het Netwerk Ecologische Monitoring (NEM).
Betrouwbaarheidscodering
-

Archief van deze indicator

Actuele versie
versie‎
12
Bekijk meer Bekijk minder
versie‎
11
versie‎
10
versie‎
09
versie‎
08
versie‎
07
versie‎
06
versie‎
05
versie‎
04
versie‎
03
versie‎
02

Referentie van deze webpagina

CLO (2006). Hazelmuis: aantalsontwikkeling (indicator 1074, versie 03, ), www.clo.nl. Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), Den Haag; PBL Planbureau voor de Leefomgeving, Den Haag; RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu, Bilthoven; en Wageningen University and Research, Wageningen.