Verlichting in de nacht
U bekijkt op dit moment een archiefversie van een afgesloten indicator. De actuele indicatorversie met de reden voor het afsluiten, kunt u via deze link bekijken.
Vooral in de sterk verstedelijkte gebieden is er 's nachts geen natuurlijke duisternis meer.
Toestand
Het grote aantal lampen overstraalt grote delen van ons land. De sterrenhemel is daardoor ernstig verbleekt, zelfs in maanloze nachten. De meeste lichtuitstraling is te zien bij de grote steden. Maar ook de kleinere plaatsen met hun verlichte sportvelden en opvallende gebouwen, de havens en grote industrieterreinen en de verlichte grote wegen dragen aan het gebrek aan duisternis bij. Een overheersende uitstraling is die van de vele kassen. Het ontbreken van de natuurlijke duisternis van de nacht wordt door velen negatief gewaardeerd.
Bronnen
- National Oceanic and Atmospheric Administration, USA (NOAA) NGDC DMSP data archive, 4 februari 1994
Relevante informatie
- Platform Lichthinder
- IPO, 2010. Handboek licht/donker (pdf). Interprovinciaal Overleg (IPO), januari 2010.
- www.laathetdonkerdonker.nl
Technische toelichting
- Naam van het gegeven
- -
- Omschrijving
- -
- Verantwoordelijk instituut
- -
- Berekeningswijze
- -
- Basistabel
- -
- Geografische verdeling
- -
- Verschijningsfrequentie
- -
- Opmerking
- Het getoonde beeld is een satellietfoto gemaakt in februari 1994, van het zichtbare licht spectrum, resolutie 0,5 km. Ter oriëntatie is de landsgrens ingetekend. De bron van de satellietbeelden is: National Oceanic and Atmospheric Administration, USA (NOAA)
De verstoring door licht in het donker is niet meegenomen in de belevingskaart in dit compendium. - Betrouwbaarheidscodering
- -
Archief van deze indicator
Bekijk meer Bekijk minder
Referentie van deze webpagina
CLO (2004). Verlichting in de nacht (indicator 1030, versie 02, ), www.clo.nl. Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), Den Haag; PBL Planbureau voor de Leefomgeving, Den Haag; RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu, Bilthoven; en Wageningen University and Research, Wageningen.