Waardering van reliëf

U bekijkt op dit moment een archiefversie van een afgesloten indicator. De actuele indicatorversie met de reden voor het afsluiten, kunt u via deze link bekijken.

De aanwezigheid van reliëf vergroot de waardering van landschappen. Grote hoogteverschillen in het Nederlandse landschap worden het meest gewaardeerd: duinen, stuwwallen en het heuvelland.

Toestand

In het overwegend vlakke Nederland wordt reliëf in het landschap gewaardeerd. Vooral het Zuid-Limburgse landschap, de Utrechtse Heuvelrug, de Veluwe en Noordoost-Twente alsook de kustduinen worden hierdoor extra gewaardeerd. Het veel geringere reliëf in de glooiende zandgebieden wordt eveneens gewaardeerd, maar in iets geringere mate. Het positieve effect van reliëf op de waardering is alleen duidelijk wanneer er geen bos aanwezig is: vlakke gebieden met veel bos worden ongeveer even hoog gewaardeerd als reliëfrijke gebieden met veel bos.

Bronnen

  • Kaplan, S. en R. Kaplan (1989). The experience of nature: a psychological perspective. Cambridge University Press. New York.
  • Maas, G.J., R.W. de Waal en H.P. Wolfert (1994). Landschapsecologische kartering van Nederland: geomorfologie; toelichting bij het databestand GEOMORF. Rapport 335 Staring Centrum / LKN-rapport 5. Wageningen.

Technische toelichting

Naam van het gegeven
-
Omschrijving
-
Verantwoordelijk instituut
-
Berekeningswijze
-
Basistabel
-
Geografische verdeling
-
Verschijningsfrequentie
-
Opmerking
Uit empirisch onderzoek is gebleken hoe mensen reliëf waarderen. De uitkomsten daarvan zijn gekoppeld aan data uit de Landschapsecologische Kartering Nederland (LKN) over het voorkomen van reliëfvormen, aangevuld met data over het voorkomen van antropogene reliëfvormen (terpen en storthopen).
Betrouwbaarheidscodering
-

Archief van deze indicator

Actuele versie
versie‎
04
Bekijk meer Bekijk minder
versie‎
03
versie‎
02

Referentie van deze webpagina

CLO (2003). Waardering van reliëf (indicator 1028, versie 02, ), www.clo.nl. Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), Den Haag; PBL Planbureau voor de Leefomgeving, Den Haag; RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu, Bilthoven; en Wageningen University and Research, Wageningen.