Broeikasgasvoetafdrukken Nederland, 2010 - 2021
De broeikasgasvoetafdruk van de Nederlandse consumptie is tussen 2010 en 2021 afgenomen met 19 procent. De broeikasgasvoetafdruk van de Nederlandse productie lag in 2021 ongeveer 8 procent lager dan in 2010. De broeikasgasvoetafdrukken geven aan hoeveel broeikasgasuitstoot er mondiaal optreedt als gevolg van Nederlandse consumptie of productie.
Broeikasgasvoetafdruk van Nederlandse consumptie en productie
De broeikasgasvoetafdruk van de totale Nederlandse consumptie is tussen 2010 en 2021 afgenomen met 19 procent van 285 naar 230 megaton CO2-equivalenten. De totale consumptie is gebaseerd op de nationale finale bestedingen zoals gedefinieerd in de nationale rekeningen en bestaat uit de bestedingen van burgers en de overheid, de bruto investeringen in vaste activa (zoals gebouwen en machines) door sectoren, overheid en huishoudens, en de veranderingen in voorraden (CBS, 2024). Tussen 2010 en 2014 vond een relatief grote daling plaats in een periode waarin de Nederlandse finale bestedingen ongeveer gelijk bleven (Eurostat, 2023), maar een lagere broeikasgasintensiteit per euro voor een lagere voetafdruk zorgde. De dalende broeikasgasvoetafdrukken worden deels verklaard door de toenemende wereldwijde uitrol van hernieuwbare energie. De afname van de broeikasgasvoetafdruk na 2016 is grotendeels gerelateerd aan de coronapandemie, met name aan het gedaalde fossiele brandstoffengebruik in de jaren 2020 en 2021.
De productievoetafdruk omvat de broeikasgassen voor de Nederlandse productie die is bestemd voor zowel de binnenlandse finale vraag als voor export naar bedrijven en consumenten in het buitenland. Die wordt hier onderverdeeld in de bijdragen van Nederlandse bedrijfstakken die als laatste in een toeleveringsketen zitten, de eindsectoren, en daarmee direct aan verbruikers in binnen- en buitenland leveren. De productievoetafdruk is in 2021 ongeveer 75% groter dan die van de consumptie, en is met 400 megaton CO2-equivalenten ongeveer 8 procent lager dan in 2010 (434 megaton CO2-eq). De daling vond bijna volledig plaats in de periode 2010 tot 2014. Vanaf 2016 zijn ook de broeikasgasemissies in de keten gerelateerd aan binnenlandse finale producten afgenomen. Toch kent de totale productievoetafdruk slechts een lichte daling van 2016 tot 2021, vanwege een toename in de broeikasgasemissies in ketens gerelateerd aan exportproducten. Er zijn niet voldoende gegevens beschikbaar om deze veranderingen meer gedetailleerd in kaart te brengen en uit te spitsen naar regio’s en bedrijfstakken.
Broeikasgasuitstoot via goederen hoger dan via diensten
De broeikasgasuitstoot van de Nederlandse consumptie is voor het grootste deel het gevolg van de bouw en energievoorziening, gevolgd door voeding en diensten. In 2020 hadden bouw en energie een bijdrage van bijna 30 procent aan de consumptievoetafdruk en voeding en diensten elk ongeveer 20 procent. De overige productcategorieën vervoer en mobiliteit, en consumptiegoederen (kleding, apparaten, meubels, etc.) hadden ieder een aandeel van ongeveer 15 procent in de consumptievoetafdruk.
Veel broeikasgasuitstoot door industriële productie voor export
Bij de productievoetafdruk worden broeikasgassen toegerekend aan de eindsectoren; dit zijn de bedrijfstakken die produceren voor binnenlands geconsumeerde eindproducten en voor de export van grondstoffen, halffabricaten en eindproducten. Door de uitstoot toe te rekenen aan eindsectoren is er geen dubbeltelling in bijvoorbeeld het gebruik van de basisindustrie en de maakindustrie. In 2020 was de industrie voor het grootste deel (64 procent) verantwoordelijk voor de broeikasgasuitstoot van de productie, waarbij de export uit de basisindustrie (22 procentpunt) en de voedingsmiddelenindustrie (17 procent) de grootste bijdragen hadden. De bijdrage van de primaire sector is laag, omdat een groot deel van de uitstoot daar wordt toegerekend aan sectoren later in de productieketen. De dienstensector is, via het gebruik van bijvoorbeeld transportmiddelen en elektronische apparaten, verantwoordelijk voor ongeveer 30 procent van de productievoetafdruk.
Broeikasgasuitstoot voor Nederland vindt grotendeels in het buitenland plaats
Iets minder dan de helft van de broeikasgasuitstoot voor de Nederlands consumptie en productie vindt plaats in Nederland zelf. De rest van de Europese Unie stoot ongeveer 15 procent uit; andere grote handelspartners zoals China en de VS in totaal ongeveer 20 procent; en de resterende 20 procent vindt plaats in kleinere economieën waarover geen gedetailleerde gegevens in het model zijn opgenomen. De verdeling over wereldregio’s bij de productievoetafdruk komt praktisch overeen met die bij de consumptievoetafdruk.
Broeikasgasvoetafdrukken vergeleken met andere EU-landen
In 2020 is de Nederlandse consumptievoetafdruk ongeveer 12 ton CO2-equivalenten per inwoner, en daarmee 11 procent hoger dan het gewogen gemiddelde voor de hele EU. Volgens deze indicator hebben Luxemburg, Estland, Cyprus, Finland en Ierland een relatieve hoge broeikasgasvoetafdruk van meer dan 16 ton CO2-equivalent per inwoner. Landen in het zuiden en oosten van de EU, met name Spanje, Portugal, Bulgarije en Roemenië hebben een veel lagere broeikasgasvoetafdruk per inwoner dan Nederland.
De Nederlandse productievoetafdruk (per euro bruto binnenlands product) ligt 24 procent hoger dan het gewogen EU-gemiddelde. Hierbij is het bruto binnenlands product gecorrigeerd voor prijsverschillen tussen landen (Eurostat, 2024). In grote EU-landen zoals Duitsland, Spanje, Italië en vooral Frankrijk is de broeikasgasuitstoot voor de productie lager dan in Nederland.
Handelingsopties voor het verkleinen van de broeikasgasvoetafdruk zijn te vinden langs de gehele handelsketen
Nederland en de Europese Unie hebben zich gecommitteerd aan internationale afspraken om de uitstoot van broeikasgasemissies, en daarmee klimaatverandering, te beperken. Deze afspraken zijn gemaakt op het niveau van individuele landen. Via internationale handelsstromen zijn consumptie en productie in verschillende landen echter sterk met elkaar verweven. De broeikasgasvoetafdruk brengt dit in beeld en biedt hiermee extra aanknopingspunten om mondiale broeikasgasemissies te verlagen.
Mogelijkheden om de broeikasgasvoetafdruk van de Nederlandse consumptie en productie te verkleinen liggen bij verschillende actoren in de hele handelsketen: bij de primaire producenten, bij de tussenhandelaars en verwerkende industrie, en bij de uiteindelijke consumenten. Zo kan de emissie lager worden door meer elektriciteit op te wekken uit duurzame bronnen zoals wind en zon. Via bijvoorbeeld woningisolatie of elektrische auto's kunnen de directe emissies bij consumenten verlaagd worden. Voorbeelden van veranderingen in het consumptiepatroon, waardoor de indirecte emissies van broeikasgassen verlaagd worden, zijn het minder eten van dierlijke eiwitten en minder verre vliegvakanties.
Bronnen
- CBS (2024). Wat zijn de nationale rekeningen?
- Eurostat (2023). Figaro tables: EU inter-country supply, use and input-output tables. Last accessed 25 April 2023.
- Eurostat (2024). Purchasing power parities and GDP per capita - flash estimate. Last accessed 15 November 2024.
Relevante informatie
- CLO, Koepelpagina Voetafdrukken
- Wilting, H. (2021). Trends in Nederlandse voetafdrukken: een update. Methode, data en resultaten. Den Haag, Planbureau voor de Leefomgeving.
Technische toelichting
- Naam van het gegeven
Nederlandse broeikasgasvoetafdrukken, 2010-2021
- Omschrijving
Trendmatig verloop van de broeikasgasuitstoot veroorzaakt door Nederlandse consumptie en productie. De broeikasgasvoetafdrukken omvatten zowel de uitstoot in Nederland zelf, maar ook die in andere landen op basis van hun export van goederen en grondstoffen voor Nederlandse consumptie en productie.
- Verantwoordelijk instituut
Planbureau voor de Leefomgeving & Centraal Bureau voor de Statistiek
- Berekeningswijze
De voetafdrukken zijn berekend met EE-MRIO (‘Environmentally-extended multiregional input-output’) modellen van het PBL en het CBS. EE-MRIO modellen kennen lokale milieudrukken en -effecten in landen en regio’s toe aan consumptie en productie in andere landen. Dit gebeurt op basis van internationale handelsstromen waarmee toeleveringsketens in kaart worden gebracht (Wilting, 2021).
Voor de voetafdrukberekeningen voor 2020 is daarbij gebruik gemaakt van de gedetailleerde PBL-FIGARO database (in 't Veld en Wilting, 2024), op basis van Eurostat (2023) en GLORIA (Lenzen et al., 2017, 2021). Hierna zijn de resultaten voor Nederland met het SAMCA-model consistent gemaakt met CBS-gegevens over invoer en uitvoer (CBS, 2023; 2024). Aangezien voor andere landen deze consistentiestap niet is gedaan, zijn voor de EU-vergelijking de PBL-FIGARO resultaten gebruikt.
De trend is berekend op basis van de FIGARO input-outputtabellen van Eurostat (2023), aangezien de PBL-FIGARO database nog niet voor andere jaren beschikbaar was. De FIGARO tabellen zijn minder gedetailleerd dan de PBL-FIGARO data, maar voldoende geschikt om op hoofdlijnen veranderingen in de tijd weer te geven. De trends zijn geschaald naar de SAMCA-uitkomsten voor 2020.
- Basistabel
-
- Geografische verdeling
Nederland en EU27
- Verschijningsfrequentie
2-jaarlijks
- Achtergrondliteratuur
- CBS (2024), SAMCA model.
- CBS (2023), Plan van aanpak voor een vervanger voor het SNAC-proces.
- Eurostat (2023), Figaro tables: EU inter-country supply, use and input-output tables. Last accessed 25 April 2023.
- in 't Veld, D. en Wilting, H. (2024), PBL-FIGARO voor CBS, Planbureau voor de Leefomgeving, Den Haag, 22 januari 2024
- Lenzen, M. et al. (2017), 'The Global MRIO Lab – charting the world economy', Economic Systems Research 29 (2): 158-186.
- Lenzen, M. et al. (2021), 'Implementing the Material Footprint to measure progress towards SDGs 8 and 12', Nature Sustainability.
- Wilting, H. (2021), Trends in Nederlandse voetafdrukken: een update. Methode, data en resultaten. Den Haag, Planbureau voor de Leefomgeving.
- Wilting, Harry, Aldert Hanemaaijer, Mark van Oorschot en Trudy Rood (2015), Trends in Nederlandse voetafdrukken, 1995-2010. PBL-publicatienummer 0707, Planbureau voor de Leefomgeving, Den Haag.
- Betrouwbaarheidscodering
E. Schatting gebaseerd op een enkele meting, expert judgement, relevante feiten of extrapolatie van andere metingen.
De broeikasgasvoetafdrukken zijn gebaseerd op input-output analyse van milieudrukcijfers. Deze berekeningen zijn modelmatig en afhankelijk van zowel nationaal als internationaal beschikbare data. Dit brengt onzekerheid in de resultaten met zich mee.
Archief van deze indicator
Bekijk meer Bekijk minder
Referentie van deze webpagina
CLO (2025). Broeikasgasvoetafdrukken Nederland, 2010 - 2021 (indicator 0603, versie 05, ), www.clo.nl. Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), Den Haag; PBL Planbureau voor de Leefomgeving, Den Haag; RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu, Bilthoven; en Wageningen University and Research, Wageningen.