Varianten bodemsanering

U bekijkt op dit moment een archiefversie van een afgesloten indicator. De actuele indicatorversie met de reden voor het afsluiten, kunt u via deze link bekijken.

De sanering van een aantal grote locaties in de periode 2001-2004 kon worden afgesloten met de nieuwe saneringsvarianten voor functiegericht saneren en een kosteneffectieve beheersing van de situatie in de ondergrond.

Inleiding

De aanpak van de sanering wordt per interventiewaardecontour bepaald. De contour geeft de grens aan van het gebied waarbinnen een of meer interventiewaarden zijn overschreden. In toenemende mate wordt er een aparte contour voor grond en voor grondwater vastgesteld.

Saneringsresultaten bovengrond

Op basis van de aantallen contouren lijkt volledige verwijdering van de verontreiniging in de bovengrond (multifuctioneel) toe te nemen over de periode 2001-2004, zie Figuur boven. Bij kleine locaties krijgt multifunctioneel saneren vaak de voorkeur omdat daarmee het probleem blijvend is opgelost en de kosten nog te overzien zijn. Functiegericht saneren is sinds de Beleidsvernieuwing Bodemsanering (BEVER) toegestaan en is toegesneden op de functie van de locaties. De doelstelling is hierbij om bodemsanering goedkoper te maken. Functiegericht saneren heeft echter als nadeel de mogelijke eis van nieuw onderzoek bij functiewijzigingen. Voor grote locaties wordt wel vaak voor een functiegerichte sanering tot bodemgebruikswaarden gekozen. Het oppervlak dat functiegericht is gesaneerd was in 2004 60% van het totale gesaneerde oppervlak.

Saneringsresultaten ondergrond

Voor sanering van de ondergrond geldt ongeveer hetzelfde als voor de bovengrond. Bij de ondergrond gaat het meestal alleen om het grondwater. Grondwatersaneringen kunnen tientallen jaren duren. Voor grotere locaties is een stabiele eindsituatie technisch vaak niet goed haalbaar of onevenredig duur. Er wordt dan een kosteneffectieve aanpak gevolgd voor het bereiken van een beheersbare niet-stabiele eindsituatie met een te controleren restverontreiniging of IBC (de uitgebreide nazorgvariant Isoleren, Beheersen, Controleren).
Op basis van de aantallen locaties met een afgeronde sanering lijkt een stabiele eindsituatie (met of zonder restverontreiniging) vaak te zijn bereikt. Als percentage van het totaal gesaneerde grondwatervolume is dit minder het geval. In 2004 was een beheersbare niet-stabiele eindsituatie in de ondergrond het resultaat van 27% van de afgesloten saneringen, maar dit ging wel over 52% van het totale gesaneerde grondwater. De verdere afhandeling van de nazorg zal in de toekomst ook worden opgenomen in de monitoringsytematiek.
Een toelichting van de in de Tabel gebruikte begrippen vindt u in 'Bodemkwaliteit en bodemsanering: begrippen en definities'. Gegevens over oppervlak en grondwatervolume zijn deels geschat.

Bronnen

  • VROM/RIVM (2005). Jaarverslag monitoring over 2004 - Een rapportage van de bevoegde overheden bodemsanering, Ministerie van VROM/RIVM, Den Haag/Bilthoven. (een link naar PDF-bestand)

Relevante informatie

Technische toelichting

Naam van het gegeven
-
Omschrijving
-
Verantwoordelijk instituut
-
Berekeningswijze
-
Basistabel
-
Geografische verdeling
-
Verschijningsfrequentie
-
Betrouwbaarheidscodering
-

Archief van deze indicator

Actuele versie
versie‎
04
Bekijk meer Bekijk minder
versie‎
02
versie‎
01

Referentie van deze webpagina

CLO (2005). Varianten bodemsanering (indicator 0513, versie 01, ), www.clo.nl. Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), Den Haag; PBL Planbureau voor de Leefomgeving, Den Haag; RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu, Bilthoven; en Wageningen University and Research, Wageningen.