Oorzaken en effecten van verdroging
U bekijkt op dit moment een archiefversie van een afgesloten indicator. De actuele indicatorversie met de reden voor het afsluiten, kunt u via deze link bekijken.
Nederland is de afgelopen 50 jaar een stuk droger geworden. Ondanks de (bijna) overstromingen in het gebied van de grote rivieren en de soms overvloedige neerslag. De afname van de beschikbaarheid van water, in het bijzonder door de daling van de grondwaterstand, heeft grote gevolgen voor de vochtminnende natuur in Nederland.
Wat is verdroging?
Het Rijk hanteert de volgende definitie van verdroging: 'Een natuurgebied wordt als verdroogd aangemerkt als de hoeveelheid beschikbaar grondwater van de juiste kwaliteit onvoldoende is om de natuurwaarden te garanderen. Een gebied wordt ook als verdroogd aangemerkt als ter compensatie van een te lage grondwaterstand of een te geringe kweldruk water van een andere, gebiedsvreemde kwaliteit moet worden aangevoerd.' (V&W, 1994)
Verdroging is dus per definitie gekoppeld aan de functie natuur; het is een structureel probleem. Verdroging heeft niets te maken met een tekort aan neerslag. In het geval van vochttekort in de landbouw is het dus niet juist te spreken van verdroging. Er is dan sprake van droogteschade.
Effecten van verdroging
Verdroging bedreigt circa 40% van de inheemse planten in Nederland. Deze planten zijn afhankelijk van de grondwaterstand en/of van specifieke kwelmilieus. Veel van de voor Nederland karakteristieke planten van natte en vochtige standplaatsen dreigen daardoor te verdwijnen of zijn al verdwenen. Ook dieren, bijvoorbeeld insecten die voor hun voortplanting zijn aangewezen op specifieke grondwater- en/of kwelafhankelijke plantensoorten, worden in hun voortbestaan bedreigd.
Ter compensatie voor de verlaging van de grondwaterstand voeren waterbeheerders water van elders aan. Doorgaans is dat systeemvreemd water, dat veel meer meststoffen bevat dan het systeemeigen water. Hierdoor kan verruiging van het aquatische ecosysteem optreden. Verruiging is met name het gevolg van vermesting. We spreken over verruiging als hoogopschietende, overjarige kruiden met bebladerde stengels, zoals bramen, akkerdistels, riet en harig wilgenroosje (ruigtekruiden), optreden en overheersend worden.
Oorzaken van verdroging
Verdroging is vooral het gevolg van het aanpassen van het watersysteem aan de eisen die het grondgebruik stelt. We onderscheiden drie categorieën oorzaken (Beugelink et al., 1995):
- ontwatering en versnelde afwatering (drainage) voor de landbouw veroorzaken landelijk circa 60% van de verdroging;
- grondwateronttrekkingen voor drink- en industriewater en beregening veroorzaken circa 30% van de verdroging;
- overige oorzaken, zoals de toename van verhard oppervlak, bebossing (= toename verdamping) en zandwinning dragen voor circa 10% bij.
Deze menselijke ingrepen leiden tot veranderingen in het watersysteem, zoals:
- verlaging van de grondwaterstand;
- afname van de kweldruk;
- de aanvoer van systeemvreemd water.
Meestal is er sprake van een combinatie van veranderingen. Bijvoorbeeld omdat men ter bestrijding van de lage grondwaterstanden systeemvreemd water van elders aanvoert.
Verdroging in hoog Nederland
In hoog Nederland is verdroging meestal het gevolg van te lage grondwaterstanden. In de overgangsgebieden van hoog naar laag Nederland is er doorgaans sprake van een te geringe kweldruk, waardoor de aanvoer van calciumrijk grondwater (sterk) is verminderd. Door de lange verblijftijd in de ondergrond (soms wel langer dan 100 jaar) lossen bepaalde stoffen, zoals calcium en ijzer, uit de zandlagen waar het water door stroomt op. Waar dit water als kwel weer aan het maaiveld komt, ontstaan derhalve zeer specifieke omstandigheden, met voor die situatie kenmerkende plantensoorten. Het wegvallen van de kwel leidt ertoe, dat deze plantengemeenschappen onder zware druk staan. De kwel kan wegvallen door toename van de grondwaterwinning en door versnelde afwatering, waardoor de kwel het maaiveld niet meer kan bereiken.
Verdroging in laag Nederland
In het lagere, westelijke deel van Nederland, met uitzondering van de duinen, speelt de verlaging van de grondwaterstand een ondergeschikte rol als oorzaak van de verdroging. Hier is vooral de aanvoer van systeemvreemd water ter regulering van het waterpeil en de waterkwaliteit de belangrijkste oorzaak van verdroging. Dit komt onder andere door de brakke kwel (verzilting) in de laaggelegen polders, die problemen veroorzaakt voor het agrarisch gebruik.
In de duinen gaat het om de verlaging van de grondwaterstand door de drinkwaterwinningen en het ter compensatie daarvan aangevoerde voorgezuiverde water uit de Rijn en het IJsselmeer.
Bronnen
- Beintema, A.J. en L.J.M. van den Berg (1979). Relaties tussen waterpeil, grondgebruik en weidvogelstand. Deel II, onderzoek 1976.
- Beugelink, G.P. en F.A.M. Claessen (eds) (1995). Operationalisatie van 25%-doelstelling Verdroging; maatregelen, kosten en effecten. Achtergronddocument verdroging MV3/ENW. RIVM (rapportnr. 715 001 001); RIZA nota nr 95.029, Bilthoven/Lelystad.
- Braat, L.C. et al. (1987). Verdroging in Nederland, probleemverkenning. Publicatiereeks Milieubeheer, nr 13. Ministerie van VROM, Den Haag.
- Braat, L.C. et al. (IVM, CML, DGV-TNO, RIN) (1989a). Verdroging van natuur en landschap in Nederland. Ministerie van Verkeer en Waterstaat, Den Haag.
- Braat, L.C. et al. (IVM, CML, DGV-TNO, RIN) (1989b). Verdroging van natuur en landschap in Nederland; het technisch rapport. Ministerie van Verkeer en Waterstaat, Den Haag.
- Grootjans, A.O. (1979). Effecten van grondwaterstandsdaling op een beekdalreservaat in het stroomdallandschap van de Drentse Aa. WLO mededeling 6,3.
- Gijsen, M.E.A. van (1979). Ecologische aspecten van grondwaterwinning. RIN rapport 79/11, Leersum.
- Molenaar, J.G. de (1980). Bemesting, waterhuishouding en intensivering in de landbouw en het natuurlijk milieu. RIN-rapport 80/6, Leersum.
- Vliet, C.J.M. van, H. van Blitterswijk, A. Blankena en C.A. Balduk (2002). Blauw voor groen: nog veel te doen. Een evaluatie van de verdrogingsbestrijding in Nederland. Wageningen, Alterra, Research Instituut voor de Groene Ruimte. Alterra-rapport 462, 68 blz. De PDF-file van het rapport vindt u op de website van het Ministerie van LNV.
Relevante informatie
- Verdroging en beleid
- Verdroging van heide in Brabant
- Oplossingsrichtingen Verdroging
- VROM (1989). Nationaal Milieubeleidsplan 1. Tweede Kamer, Vergaderjaar 1988-1989, 21137, nrs 1-2. SDU Uitgeverij, Den Haag.
- VROM (1997). Nationaal Milieubeleidsplan 3. Ministerie van VROM, Den Haag.
- V&W (1985). De waterhuishouding van Nederland. Ministerie van Verkeer en Waterstaat/Rijkswaterstaat, SDU, ISBN 90 12 051 10 X., Den Haag.
- V&W (1994). Evaluatienota Water; regeringsbeslissing; aanvullende beleidsmaatregelen en financiering 1994-1998. Ministerie van Verkeer en Waterstaat, SDU, Den Haag.
- Website waterland.net. Hier vindt u veel meer informatie over verdroging en de vorderingen op het gebied van het Gewenst Grond- en Oppervlaktewater Regime (GGOR).
Technische toelichting
- Naam van het gegeven
- -
- Omschrijving
- -
- Verantwoordelijk instituut
- -
- Berekeningswijze
- -
- Basistabel
- -
- Geografische verdeling
- -
- Verschijningsfrequentie
- -
- Betrouwbaarheidscodering
- -
Archief van deze indicator
Bekijk meer Bekijk minder
Referentie van deze webpagina
CLO (2003). Oorzaken en effecten van verdroging (indicator 0278, versie 03, ), www.clo.nl. Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), Den Haag; PBL Planbureau voor de Leefomgeving, Den Haag; RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu, Bilthoven; en Wageningen University and Research, Wageningen.