Milieudruk thema Vermesting: inleiding en beleid

U bekijkt op dit moment een archiefversie van een afgesloten indicator. De actuele indicatorversie met de reden voor het afsluiten, kunt u via deze link bekijken.

Het milieuthema Vermesting handelt over de verrijking van ecosystemen met stikstof en fosfor, voornamelijk via het op het land brengen van dierlijke mest en kunstmest. Deze verrijking kan leiden tot effecten voor ecosystemen en volksgezondheid.

Bronnen van vermestende stoffen

Stikstof en fosfor worden voornamelijk door de doelgroep landbouw in het milieu gebracht via de bodem in de vorm van dierlijke mest en kunstmest. Daarnaast leveren lozingen op oppervlaktewater door industrie en rioolwaterzuiveringsinstallaties een bijdrage aan vermesting.

Effecten vermesting op de natuur

Het gevolg van vermesting op land is een verandering in de samenstelling van levensgemeenschappen; veelal gekenmerkt door de overheersing van één of enkele planten- en diersoorten. Lozingen op oppervlaktewater kunnen onder meer leiden tot algengroei. Samen met verzuring en verdroging is vermesting de belangrijkste oorzaak voor de achteruitgang van de terrestrische natuur in Nederland. De functie van grondwater als grondstof voor drinkwater kan door een te hoge concentratie van nitraat worden bedreigd.

Doelstellingen voor nutriënten in grond- en oppervlaktewater

  • MTR-waarde nitraat
    De Wereld Gezondheidsorganisatie (WHO) en daarna de Europes Unie (EU; Drinkwaterrichtlijn in 1980) en de Nederlandse overheid (Waterleidingwet) hebben voor nitraat een waarde van 50 mg/l vastgesteld als maximaal toelaatbaar risico (MTR)-waarde voor water voor de menselijke consumptie. De EU-Nitraatrichtlijn gaat ervan uit dat de MTR-waarde moet gelden voor al het water dat een mogelijke bron is voor de drinkwatervoorziening. Het gevolg is dat ook het grondwater in Nederland aan deze MTR-waarde dient te voldoen.
  • Streefwaarde nitraat grondwater
    Op basis van de MTR-waarde voor nitraat in grondwater, heeft de Nederlandse overheid een streefwaarde voor nitraat in grondwater vastgesteld van 25 mg/l.
  • MTR-waarden voor eutrofiëringgevoelige stagnante wateren
    De zomergemiddelden mogen 0,15 mg/l totaal-fosfor en 2,2 mg/l totaal-stikstof niet overschrijden. Stagnante (stilstaande) wateren zijn voornamelijk meren en plassen.
  • Om de bestrijding van eutrofiëring werkelijk te kunnen realiseren zijn streefwaarden van 0,05 mg/l totaal-fosfor en 1 mg/l totaal-stikstof vastgesteld. In verband met beïnvloeding zijn deze waarden richtinggevend voor andere wateren zoals rijkswateren. Deze algemene waarden doen echter geen recht aan verschillen in gebieden en in diverse watertypen. De vierde Nota Waterhuishouding (V&W, 1999) en het derde Nationaal Milieubeleidsplan (VROM, 1997) geven daarom ruimte aan een stelsel voor gedifferentieerde normstelling.

Bronnen

  • VROM (1997). Nationaal Milieubeleidsplan 3. Ministerie van VROM, Den Haag.
  • V&W (1999). Vierde Nota waterhuishouding. Ministerie Verkeer en Waterstaat, Den Haag.

Technische toelichting

Naam van het gegeven
-
Omschrijving
-
Verantwoordelijk instituut
-
Berekeningswijze
-
Basistabel
-
Geografische verdeling
-
Verschijningsfrequentie
-
Betrouwbaarheidscodering
-

Archief van deze indicator

Actuele versie
versie‎
04
Bekijk meer Bekijk minder
versie‎
03

Referentie van deze webpagina

CLO (2002). Milieudruk thema Vermesting: inleiding en beleid (indicator 0190, versie 03, ), www.clo.nl. Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), Den Haag; PBL Planbureau voor de Leefomgeving, Den Haag; RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu, Bilthoven; en Wageningen University and Research, Wageningen.