Verzurende stoffen: emissies per doelgroep, 1990-2001
U bekijkt op dit moment een archiefversie van een afgesloten indicator. De actuele indicatorversie met de reden voor het afsluiten, kunt u via deze link bekijken.
1990 | 1995 | 1998 | 1999 | 2000 | 2001* | ||
miljard z-eq1) | |||||||
Totaal | 32 | 26 | 23 | 22 | 21 | 20 | |
Landbouw | 13 | 11 | 10 | 9 | 8 | 8 | |
w.v. | vuurhaarden | 0,24 | 0,32 | 0,20 | 0,27 | 0,27 | 0,27 |
proces/overige | 13 | 11 | 9,4 | 9,0 | 8,2 | 7,9 | |
Energie | 3,1 | 1,9 | 1,3 | 1,6 | 1,6 | 1,7 | |
w.v. | vuurhaarden | 3,1 | 1,9 | 1,3 | 1,6 | 1,6 | 1,7 |
proces/overige | 0,029 | 0,013 | 0,015 | 0,013 | 0,005 | 0,005 | |
Industrie | 6,1 | 4,7 | 3,7 | 3,3 | 2,7 | 2,7 | |
w.v. | vuurhaarden | 4,5 | 3,5 | 2,6 | 2,0 | 1,8 | 1,7 |
proces/overige | 1,6 | 1,2 | 1,1 | 1,3 | 0,95 | 0,92 | |
Consumenten | 0,87 | 0,89 | 0,86 | 0,85 | 0,85 | 0,87 | |
w.v. | vuurhaarden | 0,49 | 0,49 | 0,46 | 0,44 | 0,45 | 0,46 |
proces/overige | 0,38 | 0,40 | 0,40 | 0,41 | 0,41 | 0,41 | |
Verkeer en vervoer | 8,5 | 7,5 | 7,0 | 6,9 | 6,7 | 6,5 | |
Overige activiteiten | 0,62 | 0,47 | 0,33 | 0,44 | 0,42 | 0,43 | |
w.v. | vuurhaarden | 0,34 | 0,36 | 0,24 | 0,36 | 0,34 | 0,37 |
proces/overige | 0,28 | 0,11 | 0,090 | 0,083 | 0,077 | 0,057 | |
Bron: CCDM. | CBS/MC/okt02/0824 | ||||||
1) Een verzuringsequivalent is een maat voor het zuurvormend vermogen van de verschillende stoffen en komt overeen met 32 g SO2, 46 g NO2 of 17 g NH3. |
Ontwikkeling
De emissie van verzurende stoffen is in 2001 ten opzichte van voorgaande jaren nog iets verder afgenomen. De grootste absolute afname is gerealiseerd door de doelgroep landbouw. De grootste relatieve afname is gerealiseerd door de doelgroep industrie waar de emissie sinds 1990 meer dan gehalveerd is.
Beleid
In het vierde Nationaal Milieubeleidsplan (NMP4) zijn nieuwe nationale doelstellingen geformuleerd voor 2010 voor zwaveldioxide (SO2): 46 miljoen kg, stikstofoxide (NOx): 231 miljoen kg en ammoniak (NH3): 100 miljoen kg. Omgerekend komt dit overeen met 12,3 miljard zuurequivalenten in 2010.
Relevantie
Genoemde stoffen dragen bij aan verzuring en vermesting van bodem en water. Ook de directe blootstelling aan deze stoffen kan leiden tot gezondheidsschade bij mensen en tot schade aan materialen en ecosystemen.
Methodiek
Het vermogen van een stof om verzurend te werken wordt uitgedrukt in zuurequivalenten (z-eq), die gelijk zijn aan de hoeveelheden H+ (in mol) die kunnen ontstaan in bodem of water (1 mol SO2 = 2 z-eq; 1 mol NOX = 1 z-eq en 1 mol NH3 = 1 z-eq).
Bronnen
- CCDM (2002). Emissiemonitor, Jaarcijfers 2000 en ramingen 2001. Rapportagereeks MilieuMonitor, nr. 6. Coördinatiecommissie Doelgroepmonitoring, Den Haag.
- VROM (2001). Nationaal Milieubeleidsplan 4. Een wereld en een wil: werken aan duurzaamheid. Ministerie van VROM, Den Haag.
Technische toelichting
- Naam van het gegeven
- -
- Omschrijving
- -
- Verantwoordelijk instituut
- -
- Berekeningswijze
- -
- Basistabel
- -
- Geografische verdeling
- -
- Verschijningsfrequentie
- -
- Betrouwbaarheidscodering
- -
Archief van deze indicator
Bekijk meer Bekijk minder
Referentie van deze webpagina
CLO (2002). Verzurende stoffen: emissies per doelgroep, 1990-2001 (indicator 0185, versie 03, ), www.clo.nl. Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), Den Haag; PBL Planbureau voor de Leefomgeving, Den Haag; RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu, Bilthoven; en Wageningen University and Research, Wageningen.