Milieudruk thema Verzuring: inleiding
U bekijkt op dit moment een archiefversie van een afgesloten indicator. De actuele indicatorversie met de reden voor het afsluiten, kunt u via deze link bekijken.
Effecten van verzurende stoffen
Zwaveldioxide, stikstofoxiden en ammoniak en hun atmosferische omzettingsproducten (samen aangeduid met respectievelijk SOx, NOy en NHX) dragen bij aan de verzuring. De depositie van de stikstofverbindingen (NOy en NHX) heeft tevens een vermestende (eutrofiërende) werking. De directe blootstelling aan zwaveldioxide, stikstofdioxide, vluchtige organische stoffen, fijn stof en ozon kan ook leiden tot gezondheidsschade bij mensen en tot schade aan materialen en ecosystemen.
Toelichting verzuringsprocessen
De actuele verzuring in bodem en water hangt af van een aantal processen en van de opname van de stoffen door planten. Ammoniak is bijvoorbeeld in de atmosfeer een base. Daar wordt ammoniak bij aanwezigheid van zuren omgezet in ammonium. Het neutraliseert daarbij de zuren die in de lucht uit zwavel- en stikstofoxiden zijn ontstaan. Eenmaal in de bodem wordt ammonium opgenomen door planten, gebonden aan organisch stof (immobilisatie) of omgezet in nitraat (nitrificatie). Bij de omzetting naar nitraat wordt zuur gevormd. Als planten rechtstreeks ammonium opnemen wordt door de plant zuur uitgescheiden om de ionenbalans neutraal te houden. Om dezelfde reden wordt bij opname van nitraat door de plant zuur opgenomen. Kortom: ammonium (en ammoniak) en nitraat werken niet verzurend als ze geheel door de plant worden opgenomen. Pas als er sprake is van een zodanige overmaat aan nitraat dat de plant dit niet meer opneemt, treedt verzuring van de bodem op.
Definitie potentieel zuur en ammoniak
Potentieel zuur is gedefinieerd als de maximale verzuring die zwaveldioxide, stikstofoxiden en ammoniak in bodem en water teweeg kunnen brengen. Het vermogen van een stof om verzurend te werken wordt uitgedrukt in zuurequivalenten per hectare (z-eq/ha), die gelijk zijn aan de hoeveelheden H+ (in mol zuur/ha) die kunnen ontstaan in bodem of water. Hierbij geldt: 1 mol zwaveldioxide levert 2 mol zuur, 1 mol stikstofoxide 1 mol zuur en 1 mol ammoniak 1 mol zuur.
Bronnen
- VROM (2001). Nationaal Milieubeleidsplan 4. Een wereld en een wil: werken aan duurzaamheid. Ministerie van VROM, Den Haag.
Relevante informatie
- Kijk bij de Conventie voor het langeafstandstransport van luchtverontreiniging en IIASA voor informatie over internationale afspraken om te komen tot vermindering van de grensoverschrijdende luchtverontreiniging.
- Kijk bij het Environmental Protection Agency voor de situatie in de Verenigde Staten.
Technische toelichting
- Naam van het gegeven
- -
- Omschrijving
- -
- Verantwoordelijk instituut
- -
- Berekeningswijze
- -
- Basistabel
- -
- Geografische verdeling
- -
- Verschijningsfrequentie
- -
- Betrouwbaarheidscodering
- -
Archief van deze indicator
Bekijk meer Bekijk minder
Referentie van deze webpagina
CLO (2002). Milieudruk thema Verzuring: inleiding (indicator 0178, versie 03, ), www.clo.nl. Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), Den Haag; PBL Planbureau voor de Leefomgeving, Den Haag; RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu, Bilthoven; en Wageningen University and Research, Wageningen.